Floran bij de Heer.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 159 / 246 »»
[1] Toen beiden bij Mij kwamen, zei de ENGEL, terwijl hij diep voor Mij boog: "Heer, hier is een rijpe appel! Zijn lichaam is net als van alle mensen, maar zijn geest is sterk en vol onbedorven kracht. U zij daarom alle lof en alle eer van eeuwigheid tot eeuwigheid!"
[2] IK zeg: "Goed, Raphaël, zulke vruchten zijn Mij welkom en daar houd Ik van! Het is er weliswaar één van de zetel van Mozes en Aäron, maar hij heeft zich ook de school van Plato, Socrates, Pythagoras en Aristoteles eigen gemaakt en daarom is hij geen riet dat door de wind heen en weer bewogen wordt, maar een dikke ceder van de Libanon die de stormen weet te trotseren! Hij staat rustig en stil en als de stormen aan hem rukken, buigt hij niet! Ik zal deze boom laten staan tot aan de opbouw van het nieuwe Jeruzalem, dan zal hij het dak en de gevel van Mijn huis vormen!
[3] Floran, zeg Me nu eens: Ben je blij met Mij?"
[4] FLORAN zegt: "Heer van al het leven! Wie zal dan niet blij met U zijn?! Maar ik ben een zondig mens en Uw heiligheid zegt mij: 'Ga weg van Mij!' Ziet u, daarom ben ik niet blij! Ik zou nu zonder zonde waardig voor U willen staan, maar dat is onmogelijk, want ik heb gezondigd, ben daarom een zondaar en schaam mij nu erg voor Uw heiligheid. Maar daarvan beschuldigt mij geen vrolijk hart, maar een bitter berouwen dat is niet erg geschikt om een hart vrolijk te maken. Toch ben ik ook weer mans genoeg en bezit een verstand dat mij een verontschuldiging voor mijn zonden ten opzichte van U geeft en mij ook toont dat ik een mens ben, bestaande uit zeer veel elementen, die zijn voleinding pas dan bereikt, als de vele elementen door de zondige gisting zijn gelouterd en een zuivere, kostelijke wijn voor iedereen zijn geworden, zoals bij jonge wijn in een zak.
[5] U bent de Heer en ieder mens is de vrucht van Uw eeuwige strijd. De mens beleeft alleen een gevecht met overwinning en nederlaag om eens daaruit, net als een Phoenix uit de as van het hem vernietigende vuur, op te staan voor een nieuw leven dat innerlijk wel in evenwicht komt, maar uiterlijk toch een eeuwige strijd zal en moet blijven!
[6] Heer, vergeef mij daarom niet mijn zonde, want die was noodzakelijk om in mij de strijd te doen ontbranden om een nieuw mens te worden, maar vergeef mij de schande van mijn herhaaldelijke nederlagen, dan zal ik mij in U verheugen, o Heer!"
[7] IK zeg tegen de leerlingen: "Zie hier een mens in wiens ziel geen bedrog woont! Deze mens had Ik reeds lang lief!"
[8] SIMON JUDA zegt: "Heer, het lijkt wel een tweede Mathaël!"
[9] IK zeg: "Denk je, dat iemand alleen maar op Mathaël's manier wijs kan zijn? Kijk eens, deze Floran is helemaal het tegengestelde van Mathaël en toch is hij evenals Mathaël een wijze! Mathaël is een kenner op het gebied van de natuur en de talen der ouden, Floran is echter een kenner van alle religies en alle wereldse wijsheid en kennis van de ouden. Daarom kan men moeilijker met hem, dan met Mathaël spreken, maar omdat hij nu aan onze kant staat, zal hij zo snel mogelijk optreden als een strijdbaar werktuig tegen alle dwaalleren bij de mensen op aarde. Hij zal die heel bekwaam bestrijden en zonder extra wonderen te doen een goed resultaat bereiken. Voor de wereldse kinderen is dat beter, om te voorkomen dat het hen gevangen houdende gericht nog niet meer greep op hun ziel zal krijgen! Voor kinderen van boven zijn de wonderen wel een genade -maar niet voor de kinderen van de wereld.
[10] Omdat jullie in je harten weten wie Ik ben, kunnen jullie in je ziel vrij blijven wanneer je Mij Gods werken op deze aarde ziet doen. Dat geldt echter niet voor de wereldse kinderen. Die worden daardoor gedwongen en gebonden en hebben dan geen vrije gedachten meer en nog minder een vrij bewustzijn.
[11] Als Floran hen echter met zijn wereldse wijsheid bewerkt, geeft het woord hen een zeker licht dat voldoende is om voor hen de treden naar de tempel van hun hart te verlichten. Zijn zij eenmaal binnen, dan zijn ze ook helemaal gewonnen voor de gehele eeuwigheid! Maar jullie allen bij elkaar zijn nog lang niet zo verstandig als Floran nu is!"
[12] Dit hoorde FLORAN echter niet omdat Ik met de leerlingen daarover alleen in hun harten had gesproken, daarom vroeg hij Mij wat hij moest doen.
[13] En IK zei: "Ga maar naar je broeders en vertel hun dat Ik weldra ook bij hen zal komen!"
[14] Floran zegt dan niets meer maar buigt alleen en gaat vlug naar zijn broeders.
«« 159 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.