De opvoedingsmethode in het oude Egypte.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 95 / 246 »»
[1] MATHAËL zegt opgelucht, omdat de steekhoudende opmerking van de oude hem erg heeft aangesproken: "Beste vriend Ouran! Je hebt nu als mens volgens je natuurlijke verstand zo wijs en zo waar mogelijk gesproken. Het begrijpen van nieuwe waarheden, die er nooit eerder waren, gaat precies zoals je dat vertelde. Maar daarop moet ik het volgende commentaar geven: Kijk, in Egypte, en wel in de oude scholen van dat rijk, gebruikte men bij de kinderen die tot de priesterkaste behoorden, een heel eigenaardige manier van opvoeden, die eigenlijk helemaal niet zo slecht was.
[2] De pasgeboren kinderen werden meteen in onderaardse, zeer ruime vertrekken ondergebracht, waar het daglicht niet in door kon dringen. Zij werden daar goed verzorgd en zagen geen ander licht dan het kunstlicht van een goed ontworpen naftalamp, in het maken waarvan de oude Egyptenaren, zoals bekend, onnavolgbaar grote meesters waren. In die onderaardse vertrekken moest de mens dan tot zijn twintigste blijven en men gaf hem daar onderricht over de mooie boven of eigenlijk buitenwereld, die hij nog nooit had gezien. .
[3] In zijn fantasie maakte hij zich, zo goed en zo kwaad als dat ging, daarvan voorstellingen. Maar van de grote uitgestrektheid van de landstreken, van het grote licht dat zich in een onmetelijk diepe en vrije ruimte bevond, namelijk van de zon, de maan en de talloze sterren, evenals van de sterkte van het licht en zijn warmte kon hij zich toch onmogelijk een juist begrip vormen.
[4] Zo'n heel gevoelige leerling uit de onderaardse, donkere schoollokalen had daarom ook slechts brokstukken van waarheden over de bovenwereld en de daar heersende omstandigheden in zijn hoofd, maar kon die ondanks al zijn vlijt en al zijn oplettendheid toch niet, zoals men pleegt te zeggen, onder een noemer brengen.
[5] Dat waren dus ook louter afzonderlijke, solide en echte bouwstenen waarvan de samenvoeging tot één groot paleis nog erg lang op zich liet wachten en natuurlijk in de onderaardse lokalen helemaal onmogelijk was.
[6] Als dan zo'n leerling uit de onderwereld naar het oordeel van zijn leraren de gewenste graad van ontwikkeling had bereikt werd hem meegedeeld dat hij nu weldra door de genade van God onverwachts naar de lichte bovenwereld zou gaan, in het licht waarvan hij in één moment meer zou ondervinden en leren dan in vele uren in de donkere onderwereld.
[7] De leerling ui~ de onderwereld verheugde zich daar natuurlijk bijzonder op, hoewel hij eigenlijk eerst nog op een heel merkwaardige manier zou moeten sterven. Dat sterven bestond uit een heel diepe slaap, gedurende welke men de leerling in een prachtig paleis in de bovenwereld bracht.
[8] Hoe groot was de verbazing van zo'n leerling als hij daarna voor de eerste maal uit zijn slaap ontwaakte en zich in het goddelijke licht van de zon bevond! Toen hij zichzelf zag in witte kleren, die met rode en blauwe stroken waren afgezet! Toen hij de vriendelijke, eveneens prachtig geklede mensen van beiderlei kunne zag! Hoe smaakten hem de heerlijk toebereide, nieuwe spijzen! Maar wat moest zijn ziel wel voelen toen hij door heel vriendelijke mensen naar buiten werd gebracht, daar door de heerlijke turnen wandelde en hun hemelse geuren inademde, en met zijn, boven alle menselijke begrippen uitgaande van geluk dronken ogen voor de eerste maal de hele natuur in al haar uitbundigheid door de zon beschenen voor zich zag!
[9] Kijk, uit deze schildering, die je in je fantasie zelf nog verder kunt aanvullen, zie je hoe je eigen, tegenwoordige begrip zich verhoudt tot al de nieuwe waarheden die je hier werden ontsluierd!
[10] Wat je nu verneemt in de duistere lokalen waarin je ziel zich nog bevindt, zijn natuurlijk maar brokstukken en die kunnen geen geheel vormen en op zichzelf compleet zijn. Maar als je geest door de ware liefde tot God de Heer, en uit deze liefde ook door de liefde tot de naaste in je ziel zal zijn opgewekt, zul je in het helderste levenslicht van je geest dat alles als één samenhangend geheel zien en daar een onmetelijke lichtzee aanschouwen, waar je nu nauwelijks enkele druppels kunt zien.
[11] Ons eerste en beste werk zal daarom zijn, de geest in de ziel vrij te maken en de ziel in zijn licht te brengen. Als we dat bereikt hebben vriend, zullen wij geen druppeltjes meer hoeven te verzamelen maar staan we meteen in verbinding met onmetelijke zeeën vol van Gods hoogste wijsheidslicht.
[12] Dan, vriend, zul je mij zeker niet meer naar de gesteldheid van de maan, onze aarde, de zon en al de sterren vragen, want dat allemaal zal je vanzelf bij de eerste blik duidelijker worden dan de zon op het midden van de dag.
[13] Maar dan begint er voor ons een andere school, waar je nu natuurlijk nog geen idee van kunt hebben. - Zeg eens, vriend, of je deze vergelijking nu zo ongeveer hebt begrepen! Wat vond je ervan?"
«« 95 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.