Het onkruid tussen de tarwe.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 101 / 263 »»
[1] (De Heer:) "Wel zal de aarde opnieuw bebouwd worden, wel zal het zuiverste zaad in de verse voren gestrooid worden, en wachters zullen de akker bewaken, - maar toch zie Ik reeds veel onkruid tussen de nieuwe tarwe! Hoe komt dat tussen de tarwe?
[2] Ja, kijk, dat is een fout van de wachters! Zij sliepen in toen de nacht kwam want zij dachten: "'Wie zal het wagen als wij ons rondom de akker bevinden?!'
[3] Maar toen zij sliepen, sloop de vijand naar de akker en strooide snel zijn slechte zaad over de akker.
[4] En toen de wachters 's morgens merkten dat tussen de tarwe ook veel onkruid was opgekomen, gingen zij natuurlijk vlug naar de heer en zeiden: 'Heer! De zuivere tarwe, die u aan ons hebt gegeven, hebben wij in de eveneens zuivere bodem gezaaid en wij bewaakten de prachtige akker goed; maar wat baatte dat alles?! Nu is de vijand toch heimelijk gekomen zonder dat wij het merkten, en hij heeft veel onkruid tussen de tarwe gestrooid! Het komt nu al overal op! Moeten wij het wieden of laten groeien?'
[5] Wat zal de heer hun dan antwoorden? Ik zeg jullie, dat hij het volgende zal zeggen: 'Omdat jullie niet wakker zijn gebleven gedurende de nacht, die voor leder mens een levensproef is, was het voor de vorst der duisternis immers heel gemakkelijk om zijn onkruid tussen mijn tarwe te zaaien! Maar laat beide nu groeien tot aan de tijd van de nieuwe oogst; dan zullen wij tegen de maaiers zeggen: 'Verzamel eerst de tarwe en breng die in mijn schuren, en verzamel daarna ook het onkruid en bind het in bossen en maak een vuur en verbrand alle onkruidbossen opdat het zaad daarvan niet opnieuw in de grond komt en deze verontreinigt' .
[6] In je hart vragen jullie je nu naarstig af: 'Hoe dat zo, hoe gaat dat, wat betekent dat?'
[7] En Ik zeg jullie dat dit heel gemakkelijk te begrijpen is. De akker stelt de harten van de mensen van deze aarde voor; de zuivere tarwe is Mijn leer; de ploeger en zaaier ben Ik nu Zelf en jullie met Mij. De aangestelde bewakers zijn jullie ook zelf en degenen, die jullie in Mijn naam zullen aannemen. De Heer ben Ik, en Mijn schuren zijn de hemelen. Maar de vijand is satan en zijn onkruid is de slechte wereld met al haar kwade en dodelijke begeerten. De nieuw aangenomen maaiers zijn die boden, die ik te zijner tijd opnieuw uit de hemelen zal opwekken en zal zenden om de tarwe te verzamelen en al het kwade onkruid te verbranden opdat het voortaan de akker en de tarwe niet zo gemakkelijk meer zal verontreinigen. - Nu zullen jullie de juiste betekenis van dit beeld toch wel begrijpen?
[8] 'Ja', zeggen jullie, 'nu begrijpen wij het goed! Maar U, o Heer, zou met Uw almacht en alwijsheid voortaan toch gemakkelijk kunnen voorkomen dat de vijand komt en zijn kwade zaad tussen de zuivere tarwe strooit ook als wij soms in de nacht van de levensproef een beetje slaap zouden krijgen!'
[9] En daarop antwoord Ik: 'Mijn almacht kan en mag daar niets doen, waar zich in Mijn kinderen een vrij leven moet ontplooien. Daar kan Ik Zelf iemand niet meer hulp geven dan jullie elkaar kunnen geven. Ik geef jullie de akker, de ploeg, de tarwe en Ik neem de maaiers aan; maar werken moeten jullie dan zelf! En als jullie goed werken en het je misschien ontbreekt aan de nodige kracht, dan weten jullie nu reeds dat Ik je deze altijd zal geven als jullie Mij in je hart daarom zullen vragen en je zult dan met hernieuwde kracht goed kunnen werken; maar Ik kan en mag eeuwig niet voor jullie werken! Als Ik dat zou doen, zou dat voor de vrijheid en zelfstandigheid van jullie leven geen nut hebben; want dan zouden jullie niets anders dan machines zijn, maar eeuwig geen vrije, uit zichzelf levende, denkende en handelende mensen! ,
[10] Dit alles moet jullie nu toch wel volkomen duidelijk laten zien dat het elkander dienen volgens Mijn huidige leer de hoofdvoorwaarde van al het leven is! - Begrijp dit nu allemaal goed!"
[11] CYRENIUS zegt: "Heer, U, enige Waarachtige in eeuwigheid, niemand is aan U gelijk! Uw woorden zijn duidelijk, zij zijn waarheid en leven! Ik begin nu pas te leven en het komt mij voor alsof ik nu pas goed uit een heel diepe slaap ben gewekt. Zoals U, o Heer, nu hebt gesproken, kan alleen maar een God en geen mens spreken, omdat geen mens kan weten wat in hem is en wat hem tot leven wekt, en hoe hij het leven met vrucht moet ontwikkelen! Wij, o Heer, zijn nu rechtstreeks door U voor eeuwig goed verzorgd en bewaard; maar zij die na ons zullen komen, zullen ondanks alle dienstvaardigheid misschien wel veel te stellen krijgen met allerlei onkruid op Uw akker temidden van de heerlijkste tarwe! Wat mij betreft zal de hel het echter helemaal niet zo gemakkelijk hebben om haar onkruid uit te strooien op de akker die U ons nu hebt laten zien!
[12] Maar nu zou Ik toch ook nog uit Uw mond willen horen, hoe de hel en haar vorst dan invloed hebben op de mensen! Hoe brengen zij hun onkruid op de hemelse akker?"
«« 101 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.