De gevangenneming van Johannes de doper.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 12 / 263 »»
[1] ZINKA zegt: " Als ik geheel vrijuit en eerlijk mag spreken, zonder dat daar kwade gevolgen uit voortvloeien, zou ik u, omdat ik zelf de hand heb uitgestoken naar de onschuldigste van alle onschuldige mensen, wel de werkelijke reden kunnen vertellen. Maar als hier ook maar enigszins te dor stro in het dak zou steken, dan is het mij veelliever te zwijgen over een geschiedenis waaraan ik niet zonder de grootste hartepijn, maar ook niet zonder de bitterste en bijtendste woede, terug kan denken!"
[2] CYRENIUS antwoordt: "Spreek vrijuit de waarheid, want bij ons vind je geen te dor stro in het dak!"
[3] ZINKA zegt: "Nu goed dan, luister naar mij! Ik zei u reeds dat ik nu helemaal aan geen God meer geloof, want alles wat in de tempel over Hem geleerd wordt zijn leugens, de zwartste en schandelijkste leugens! Want zo'n God kan eeuwig nergens bestaan! Onze ongelukkige vriend Johannes leerde het volk werkelijk een ware God kennen, en zijn leer was nodig en deed ieder mens, die niet tot de tempel behoorde en geen Farizeeƫr was, heel veel goeds. Maar voor de tempel was zijn leer over de ware God een des te grotere verschrikking. Als verstandig man zult u nu zo zachtjesaan wel beginnen te snappen uit welke hoek de stormwind begon te waaien.
[4] De heren van de tempel zouden de arme Johannes allang met plezier van kant gemaakt hebben als zij niet bang waren geweest voor het volk, dat nu grotendeels toch wel op de hoogte is met de schandelijke leugens en de duistere bedriegerijen. Daarom bedachten zij een plan om Herodes wijs te maken dat Johannes heimelijk met allerlei verkeerde en heel listig verborgen voorspiegelingen het volk wilde aanzetten tot een verschrikkelijke muiterij tegen de onderdrukker Herodes.
[5] Dit bracht tenslotte Herodes ertoe met ons naar Johannes te reizen in de zeer woeste omgeving aan de Jordaan, om zichzelf ervan te overtuigen of Johannes' activiteiten werkelijk zo gevaarlijk waren! Maar bij Johannes aangekomen, vond hij zelfs bij het meest kritische onderzoek niet het minste spoor van al datgene wat de tempel hem had voorgelogen. Daardoor werd hij uiteindelijk zelf erg woedend en boos over de onuitsprekelijke verdorvenheid van de tempel en zijn bewoners.
[6] Toen men daarna vanuit de tempel er bij hem op aan begon te dringen Johannes onschadelijk te maken, zei hij in mijn bijzijn dreigend tegen hen dat hij nooit tegen zijn overtuiging in op advies en terwille van ellendige, vraatzuchtige honden een mens zou terechtstellen!
[7] Na dat krachtdadige antwoord trokken de zwarte ridders zich terug en zwegen. Maar desalniettemin volhardden zij in hun kwade beraadslagingen. Terwijl zij zich uiterlijk goed hielden en deden alsof Johannes hun niet in het minst meer interesseerde, namen zij heimelijk sluipmoordenaars in dienst, die de man Gods het levenslicht uit moesten blazen.
[8] Toen dat Herodes ter ore kwam, had hij medelijden met de eerlijke, onschuldige ziener. Hij riep ons bij zich en vertelde wat hij had gehoord en zei tenslotte: 'Luister, deze man moet ik redden! Ga er voor de schijn met wapens en touwen naar toe, bind hem losjes, vertel hem mijn geheime plan en dan zal hij jullie volgen! Hier zal ik in een goede gevangenis secuur op hem laten passen, terwijl hij met al zijn leerlingen vrij kan omgaan!'
[9] Zo gebeurde het dan ook en Johannes was daarmee, zo goed en zo kwaad als dat ging, tevreden. Maar het zwarte addergebroed uit de tempelontdekte maar al te gauw dat Herodes Johannes slechts voor de schijn in de herengevangenis had laten onderbrengen, hem echter alle vrijheid liet om met zijn leerlingen om te gaan. Toen begonnen zij weer te beraadslagen hoe zij Herodes tenslotte zover zouden kunnen krijgen, dat hij zelf de hand aan Johannes zou slaan"
[10] Toen zweeg Zinka, maar Cyrenius verzocht hem de geschiedenis verder te vertellen. En ZINKA ging aldus verder: "De zwarte knechten van de tempel kwamen er al gauw achter dat Herodes, die half joods en half nog steeds heiden is, de jonge Herodias graag mocht, maar het als Jood, wegens het plegen van echtbreuk, niet helemaal aandorst een nauwere betrekking met haar aan te knopen. Op zichzelf zou dat zijn geweten echt geen grijze haren bezorgd hebben, maar terwille van de grote mond van de tempel moest hij op z'n minst het uiterlijke decorum bewaren.
[11] Dat alles wisten de zwarte ridders, en zij zonden een sluwe mooiprater naar Herodes met het voorstel dat Herodes, vanwege de bekende onvruchtbaarheid van zijn vrouw, zich tegen een klein offer aan God zonder meer een bijwijf aan mocht schaffen en er volkomen verzekerd van kon zijn dat de tempel daar geen bezwaar tegen zou maken.
[12] Herodes liet zich dat natuurlijk geen tweemaal zeggen, gaf de brenger van deze akte ettelijke ponden goud en de zaak was beklonken. Hij zond meteen een bode naar Herodias, die natuurlijk weinig bezwaren had om aan het verlangen van de viervorst Herodes tegemoet te komen, vooral omdat zij ook nog door haar moeder daartoe werd overgehaald en aangezet; want de oude Herodias was een vrouw die als voor de duivel geschapen was. Er was niets goeds aan haar, -maar daarvoor des te meer aartsgemeens. De oude bracht de eerste maal zelf haar dochter, overdadig getooid, naar Herodes en beval haar aan in zijn genade. Herodes liefkoosde Herodias weliswaar heel teder, ma~ zondigde nog niet met haar. Hij bedacht haar rijkelijk met geschenken en zij mocht vrij bij hem in en uit lopen.
[13] Toen zij van Herodes weer thuis kwam bij haar moeder, vroeg deze haar wat Herodes allemaal met haar had besproken en gedaan. De dochter vertelde de waarheid, prees de weliswaar zeer vriendelijke, maar toch zeer nuchtere mentaliteit van Herodes en hoe hij haar rijkelijk bedacht had en haar doorlopende, vrije toegang tot hem had verleend. Hij had echter als voorwaarde gesteld dat zij hem volkomen trouw moest blijven.
[14] Maar de oude heks dacht daarbij beslist wat ik, die.Herodias naar huis moest begeleiden, duidelijk in haar ogen kon lezen: 'Kijk, daar steekt iets achter! Als Herodes zich de eerste keer niet door de grote bekoring van mijn dochter heeft laten vangen, dan zal dat de tweede maal ook niet gebeuren. Omdat de oude dan echter het recht zou verliezen om ten aanzien van de een schadevergoeding van Herodes te eisen, gaf zij de dochter een fraaie les hoe zij het een volgende keer aan moest leggen om Herodes tot geslachtsgemeenschap over te halen.
[15] Ik verliet weldra uit ergernis het huis van de heks, kwam bij Herodes terug en vertelde hem alles wat ik had opgemerkt. U kunt zich wel voorstellen dat Herodes daarover bepaald niet gesticht was. In verband daarmee ging hij naar Johannes en legde hem de hele zaak voor.
«« 12 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.