Uitleg over de ziel in het hiernamaals.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 151 / 263 »»
[1] (Mathaël:) "Dat waren de twee getuigenissen die ik heb meegemaakt. Wat er verder met beiden in het rijk der geesten gebeurd is, weet ik echt niet; ook begrijp ik, ondanks Uw eerdere uitleggingen, zeker nog lang niet wat bij de uit de boom gevallen knaap de beide vleermuizen, die later samensmolten tot een apengestalte, te betekenen hebben, en hoe en waarom tenslotte de ziel van de zelfmoordenaar op de oppervlakte van het water voor mij zichtbaar werd als een geraamte van een dode, waar haast geen leven in zat. Waar kwamen die tien zwarte eenden vandaan en waarom vielen zij het geraamte lastig? Hoe kon de ziel van de knaap, die nog steeds de vorm van een aap had, de tien nare vogels de baas worden? Wat is de betekenis van de kleding, waar kwam die vandaan, en welke invloed had die als zodanig op de beide verschillende zielen?
[2] Ja, hierover zou nog veel te vragen zijn, maar voor mij zijn vooral die punten van belang die ik nu uit onwetendheid vraag en waarbij enige welwillende uitleg mij goed te pas zou komen. Als iemand anders van ons nog over iets anders uit dit verhaal een verklaring wenst, mag die daar zeker ook wel een vraag over stellen?!"
[3] CYRENIUS zegt: "Vriend, tijdens deze verhalen van jou werd het mij heel vreemd te moede! Het menselijke leven komt mij voor als een heel rustig en onschuldig voortstromende rivier op een hoogvlakte. Maar aan het eind van de vlakte stort de eerst zo rustige stroom zich onverbiddelijk in een onpeilbare diepte, en met donderend geraas boort hij zich een gruwelijk diep rustbed, maar vindt geen rust! Want het geweld van zijn eigen val drijft hem met grote onstuimigheid steeds maar door uit zijn rustbed, en hij moet vluchten en vluchten, tot hij ergens opgeslokt wordt door de oppermacht en de onmeetbare diepte van de zee.
[4] O Heer, verklaar ons toch tot onze troost die schrikbarend serieuze momenten van het overigens zo mooie leven! Kijk nu eens naar deze man, die volgens het verhaal van broeder Mathaël in de mij welbekende poel is gesprongen om een eind te maken aan een wanhopig leven. Wat vindt er een verschrikkelijke verandering plaats meteen na de sprong! Wel schijnt er gauw daarna enige verlichting in zijn toestand op te treden, maar hoe ziet die er uit! Wat een onzekerheid, wat een ellende! Heer en Meester, geef ons daarom een troostrijke toelichting bij alles wat broeder Mathaël gezien heeft, en zo huiveringwekkend getrouw heeft verteld!"
[5] IK zeg: "Ongetwijfeld zien wij hier een paar vreselijk treurig uitziende levensmomenten, die werkelijk heel ernstig zijn. Maar wat wil je doen om een leven, dat door de invloed van de wereld en haar helse lusten totaal gehavend is, niet geheel ten onder en verloren te laten gaan, maar te redden en stukje bij beetje weer in het goede spoor te brengen? Moet zo'n leven niet met grote ernst aangepakt worden?
[6] Ja, het is waar, het moment waarop het gegrepen wordt, heeft zeker voor de toeschouwer iets zeer afstotends! De doortocht door een heel nauw poortje is beslist niet zo aangenaam om te zien als het gezicht van een kerngezonde, maagdelijke bruid, maar die doortocht leidt de eigenlijke mens het leven binnen, en wel in een waarachtig en eeuwig onvergankelijk leven! En daarom bevat zo'n ernstig levensmoment voor hem die dat begrijpt, uiteindelijk toch altijd meer troost dan het lachende lentegezicht van een maagdelijke bruid. -Maar nu zullen wij dan overgaan tot enige uitleg van datgene wat wij van Mathaël hebben gehoord!
[7] Mathaël zag bij de jongen vooraf reeds twee grote v leermuizen, die om hem heen fladderden toen hij uit de boom viel en meteen volslagen dood bleef liggen. Ten eerste stamde de jongen puur uit deze aarde. De zuiver aardse kinderen zijn echter, zoals jullie dat uit Mijn verklaringen reeds vaak konden horen en goed konden begrijpen, wat hun ziel en ook wat hun lichaam betreft samengesteld uit de gehele organische schepping van deze aarde. Het bewijs daarvoor levert reeds de zeer gevarieerde voeding voor het lichaam die een mens tot zich neemt, terwijl een dier in de keus van zijn voeding zeer beperkt is. Teneinde de mens in staat te stellen om aan alle intelligentiedeeltjes waaruit zijn ziel bestaat, uit de natuurlijke voedingsstoffen die hij tot zich heeft genomen de overeenkomstige voeding te geven, kan hij zulke uiteenlopende voedingsdelen uit het dieren-, planten en ook het mineralenrijk tot zich nemen; want het substantiële lichaam van de ziel wordt net als het vleselijke lichaam gevoed en tot ontwikkeling gebracht door de opgenomen natuurlijke voeding.
[8] Nu komt het er echter nog op aan uit welke voorafgaande klasse van creaturen een mens die geheel van deze aarde afkomstig is, zijn ziel de opklimmende ontwikkelingsfasen doormakend verkregen heeft. En men moet zich dan, vooral bijkinderen, vervolgens realiseren dat hun ziel op zichzelf nog steeds sporen draagt van die voorafgaande schepselvorm waaruit zij in een menselijke vorm overging. Als een kind meteen goed wordt opgevoed, gaat de voorliggende schepselvorm weldra geheel over in de menselijke vorm, en stabiliseert zich daar steeds meer in. Als bij een kind echter de opvoeding erg verwaarloosd wordt, treedt in zijn ziel al gauw steeds meer de voorafgaande vorm op de voorgrond, en neemt de vaste vorm van het lichaam zelfs langzaam maar zeker de genoemde voorafgaande schepselvorm aan, en zo kan men bij menig ruw mens zonder al te veel moeite onderkennen wat zonder enige twijfel de overheersende vorm van zijn ziel is.
[9] Omdat Ik dus eerder al zei dat de knaap wat betreft ziel en lichaam puur uit deze aarde stamde, kunnen jullie gezien zijn verwaarloosde opvoeding nu wel begrijpen waarom zijn ziel in de boom aanvankelijk, nog voor hij eruit viel, reeds zichtbaar was in de vorm van twee vleermuizen op het moment dat hij, deels door het zich te ingespannen vasthouden aan de boom en deels verstikt door de rook, in een krampachtige flauwte terechtkwam, die zorgde dat hij gedurende enige tijd nog in de boom bleef hoewel hij daar zelf niets meer van wist.
[10] Want zolang een ziel op het moment van sterven niet geheel gescheiden is van het lichaam, zolang is zij tengevolge van angstige verwarring geheel zonder bewustzijn. Het gaat met haar als met iemand die met het gezicht naar buiten op een spil is vastgebonden en daarbij razend snel in het rond wordt gedraaidHij kan kijken wat hij wil, maar zal toch geen enkel voorwerp zien; hoogstens zal hij een matgekleurde mist om zich heen zien, die bij nog grotere draaisnelheid, door de daarbij toenemende onvastheid van het gezichtsorgaan, in een volledige duisternis kan overgaan.
[11] Zoals het gezichtsorgaan echter rust moet hebben om een voorwerp waar te nemen zoals het is, zo heeft ook de ziel een bepaalde innerlijke rust nodig om tot een vaster en helderder bewustzijn van zichzelf te komen. Hoe meer de ziel innerlijk verontrust wordt, des te meer verdwijnt dan ook haar heldere zelfbewustzijn, en als de onrust in de ziel eenmaal ten top is gestegen, weet zij zo goed als niets meer van zichzelf tot de rust in haar is weergekeerd. En hoe lager een ziel op de trap van de levensontwikkeling staat, des te eerder treedt dit moment bij stervenden op. Ah, bij een ziel wiens levensontwikkeling voltooid is, komt dit enigszins treurig uitziende moment beslist niet voor, wat Mathaël bij het sterven van de oude Lazarus heel goed heeft gezien, want diens ziel liet op geen enkele manier blijken verontrust te zijn.
[12] De jongen op de boom was lichamelijk al ongeveer een kwartier vrijwel dood en wist niets meer van zichzelf; zijn ziel was evenals zijn lichaam dus al door de allerdikste duisternis omgeven. En een ziel die in een te grote onrust geraakt, begint zich letterlijk te splitsen in de vroegere, kleinere en onvolmaaktere creaturen van een eerder leven; daarom werden hier ook eerst twee vleermuizen zichtbaar. Pas nadat de knaap door de verplettering van zijn hersens iedere verbinding met zijn ziel kwijt was, kwam er weldra meer rust in de ontwrichte ziel, de beide zielen van de voorafgaande schepsels verenigden zich en weldra werd een aap als laatste voorafgaand schepsel zichtbaar; deze had echter een langere tijd nodig voor hij helemaal tot zichzelf was gekomen, en daarna nog meer rust tot hij zichzelf herkende en weer bewust van zichzelf werd. Daarom hurkte hij ook geruime tijd op de plaats waar zijn lichaam uit de boom viel meer instinctmatig dan bewust van wat daar was voorgevallen.
[13] Maar geleidelijk aan keerde het bewustzijn en de zelfherkenning terug en de aap kreeg tegelijkertijd ook een steeds menselijker uiterlijk en begon zich op te richten. Het steeds verder reikende waarnemingsgevoel van zijn ziel begon de aanwezigheid van de verongelukte ziel van zijn aardse vader gewaar te worden. Hij verliet de plaats waar hij gehurkt zat, bewoog zich geleid door zijn gevoel naar de poel en herkende nu duidelijk de ziel van zijn vader, die belast en gekweld werd door de tienvoudige vervloeking door een mens.
[14] Toen ontwaakte de kinderliefde in hem en daarmee tevens de vraag naar God en Zijn ware gerechtigheid. Bovendien ontwaakte er in hem echter ook een heel rechtvaardige toorn tegen de vloek die mensen in hun onbegrensde hoogmoed zich aanmatigen naar de arme, maar in feite veel betere medemensen te slingeren. Daarbij ontdekte de aapmens, die nu reeds veel volmaakter was, in zich ook de kracht het op te nemen tegen de tien vloekduivels, die in de vorm van zwarte eenden zijn vader meer dan normaallastig vielen.
[15] Met dit verhoogde zelfbewustzijn stort de aapmens zich in de poel en begint, gedreven door zijn kinderliefde voor zijn arme vader, danig onder de tien vloekduivels huis te houden; in enkele ogenblikken zijn zij vernietigd en de aapmens krijgt daardoor al een haast menselijk uiterlijk.
[16] Maar door zijn liefde begint ook de dode vaderziel nieuwe levenswortels te krijgen. Dat geeft de zoon nog meer liefde en meer kracht en daarmee trekt hij zijn vader weg van de plaats van zijn ondergang en zijn verderf en brengt hij hem op het droge, waar door de liefde van de zoon zich ook voor het toekomstige bestaan van de vader een vaste grond voor rust ontwikkelt en door trouwe liefde aanwezig is. Maar omdat de liefde van de zoon groeit, wordt ook zijn licht sterker; door dat licht ziet hij hoe ontoereikend zijn kracht is en hij richt zich met klem tot God en vraagt, of Hij zijn vader wil helpen. En de hulp Iaat niet op zich wachten; er komt kleding en de kracht om verder te komen in een betere en meer volmaakte levenssfeer, waar de ziel van de vader, gevoed door de steeds groeiende liefde van de zoon, weer geestelijk vlees en bloed krijgt en uiteindelijk op die wijze in staat is God te herkennen en binnen te gaan in Zijn orde, -wat bij zelfmoordenaars altijd iets heel moeilijks is."
«« 151 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.