Simon over het moraliseren uit eigenliefde.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 168 / 263 »»
[1] Na een half uur klonk er uit ons grote gezelschap een druk geroezemoes en Simon begon grappen te vertellen die beslist heel geestig waren. Gabi, een wat ernstiger jongmens van ruim twintig jaar, waarschuwde Simon echter meerdere malen om zich wat in te houden.
[2] Maar SIMON zei: "Wie waarschuwde dan eertijds David, toen hij nogal uitgelaten voor de ark danste? Omdat zij zich schaamde gaf zijn vrouw hem wel de raad zich te matigen in zijn vreugderoes; maar David trok zich daar niets van aan! En kijk, ik zal mij nu ook niets aantrekken van jouw corrigerende wenken maar ik zal alleen nog vrolijker worden! Bemoei je daarom niet meer met mij, anders moet ik me ook nog met jou bemoeien!
[3] Kijk eens in die richting, daar zit de Heer; Hij alleen is nu onze corrector! Waarom zouden wij zondaren elkaar steeds moeten corrigeren? Want ieder van ons mensen corrigeert zijn naaste meestal uit eigenliefde! De vrek maant zijn naasten tot matigheid, nuchterheid en spaarzaamheid en houdt daarover zijn zedenpreken. Maar waarom doet hij dat? Hij is bang dat er iemand arm zou kunnen worden, die hij dan omdat hij welgesteld is, zij het niet uit naastenliefde dan toch fatsoenshalve, zou moeten helpen.
[4] Een ander, die niet zo goed ter been is, zal zijn begeleiders in de trant van een geneesheer uitleggen, dat het schadelijk is om snel te lopen. Weer een ander, die geen speciale vriend is van grote warmte, zal voornamelijk uit eigenbelang het nut van de schaduw benadrukken. De wijndrinker zal bij zijn vrienden het water beslist niet speciaal aanprijzen. Als een man, of hij nu jong of oud is, een oogje heeft laten vallen op het een of andere meisje, zal hij haar steeds wijzen op het gevaar van de omgang met andere mannen, en andere mannen zal hij met mooie woorden en op moralistische wijze terdege waarschuwen om niet onbezonnen met het vrouwelijke geslacht om te gaan. In zo'n waarschuwing zit toch duidelijk behoorlijk wat eigenliefde?!
[5] En zo heb ik tot op heden nog steeds, ik zeg het heel openlijk, waargenomen dat bij de vermaningen die zo vaak gegeven worden, altijd wat eigenliefde van de kant van de vermaner zichtbaar wordt, hetgeen geen vermaner als hij maar enigszins over zichzelf nadenkt, kan ontkennen. Onder het mom van allerlei morele redenen zal hij zijn naaste vooral waarschuwen voor die zaken die hij zelf onprettig vindt.
[6] Als iemand verliefd is op een meisje, zal hij haar beslist nu eens ernstig, dan weer liefderijk, altijd waarschuwen voor andere mannen die eventueel, zoals dat soms gebeurt, ook een oogje op haar kunnen hebben. Waarom waarschuwt hij dan zoveel andere meisjes niet voor de slechtheid van de andere mannen? Omdat zijn eigenliefde bij de andere meisjes niet meespeelt!
[7] Ik zou zelfs aan de hand van de kenmerken van de verschillende waarschuwingen en lessen die de mensen elkaar geven, de zogenaamde zwakke kanten van de mensen haarfijn kunnen vaststellen!
[8] Niet voor niets heeft onze goddelijke Meester op de berg de heerlijke en zelfs buitengewoon voortreffelijke opmerking gemaakt over die bepaalde, ongevraagde verbeteraars, die niet zo gauw klaar moeten staan om tegen hun naasten te zeggen: 'Kom vriend, dan haal ik die splinter uit je oog! ' Laten die eerst maar eens de moeite nemen om te kijken of er niet een hele balk in hun eigen oog zit! Als zij die er eerst misschien met heel veel moeite uit verwijderd hebben, dan zouden ook zij het recht hebben behoedzaam aan hun broeder te vragen of hij wil dat zij het splintertje uit zijn oog halen!
[9] Zie je, vriend Gabi, dat is ook moraal, die ik je beslist niet zoals jij met je waarschuwingen, wil opdringen, hoewel ik met vrij grote zekerheid zou willen beweren dat er zeer weinig onwaars in steekt!
[10] Ik heb nu gesproken en ga me nu weer met een vis bezighouden! Intussen kun jij, vriend Gabi, je predikerstong een beetje de vrije teugel geven! Kom alleen niet met Salomo's wijsheden bij mij aan, want daar hebben wij beiden nog geen kaas van gegeten! Eigenlijk moeten wij alleen maar blij zijn dat wij nog bewust leven; maar Salomo laten we beiden voor wat hij is! En laat wie maar wil zijn Hooglied zingen; onze stemmen zullen hopelijk op deze lieve moeder aarde nooit zo hoog komen!"
[11] Gabi ziet er bij deze stekeligheden van Simon weliswaar wat geƫrgerd uit, maar uit pure eerbied voor Mij zwijgt hij toch.
«« 168 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.