Over het Hooglied van Salomo.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 169 / 263 »»
[1] IK zeg tegen Simon: "Is je metgezel soms een groot vriend van Salomo? En wat begrijpt hij dan van zijn Hooglied? Zeg Mij eens hoe ver jullie daarin al zijn gevorderd!"
[2] SIMON zegt: "Heer en Meester van de hemelen en deze aarde! Als ik, zoals ik gewend ben, vrijuit mag spreken, zal ik graag iets zeggen; maar als ik mijn woorden zorgvuldig moet wikken en wegen, geef ik niet thuis, -want dan kan ik geen woord uitbrengen!"
[3] IK zeg: "Spreek zoals je dat gewend bent, want de kern van jouw geestigheid en humor is goed!"
[4] Daarop zegt SIMON: " Ach, in dat geval zullen we wel wat kunnen zeggen! Weliswaar zal het niet verder reiken dan mijn eenvoudige denkvermogen; maar ik houd er geen ongezonde mening op na!
[5] O Heer en Meester, U vroeg hoever wij reeds doorgedrongen waren in het Hooglied! Help, Elia, ik ben er nog helemaal niet in doorgedrongen, want ik zou het zonde gevonden hebben van mijn tijd! Maar Gabi kent het hele eerste hoofdstuk al uit zijn hoofd. Hij slikt en kauwt het nog steeds en hij heeft er altijd de mond van vol, maar van de betekenis van dit hoofdstuk weet hij net zo weinig als ik van de diepste bodem van de zee. Het mooiste daarbij is echter, dat je steeds minder gaat begrijpen van het eerste hoofdstuk van dit lied, hoe vaker je het leest! En wanneer je het op 't laatst ook nog van buiten kent, begrijp je het wel het allerminst!"
[6] IK zeg: "Ja, ken jij het eerste hoofdstuk soms ook van buiten?"
[7] SIMON zegt: "Hij heeft het al zo vaak voor mij opgedreund, dat ik het nu helaas ook al woord voor woord van buiten ken, hoewel het mij de keel uithangt! Met de Scythen* (*barbaars ruitervolk) spreken is veel onderhoudender dan het Hooglied van Salomo op te zeggen. Wie daar wat aan vindt moet een kind van heel merkwaardige ouders zijn. Ik vind het onzin! Zo mooi, waar en goed de spreuken van Salomo zijn en ook zijn predikingen, zo dom en nietszeggend is zijn Hooglied. Wie daaraan iets meer ontdekt dan het werk van een dwaas, heeft duidelijk totaal zieke hersens!
[8] Wat bijvoorbeeld moet de betekenis zijn van: 'Laat hij mij kussen met de kus van zijn mond, want jouw liefde is lieflijker dan wijn.' Wie is die 'hij' en wie is die 'mij'? Dan moet de onbekende 'hij' de eveneens onbekende 'mij' met de eigen mond van die 'hij' kussen!? Heeft deze 'hij' dan ook andere vreemde monden in zijn gezicht? Dat moet dan een heel wonderlijk vreemd wezen zijn!
[9] Het laatste deel van dit eerste vers schijnt kennelijk de reden van het verlangen in het eerste deel te bevatten; maar daar staat 'hij' in de tweede persoon, en men kan niet zonder meer aannemen dat met de uitdrukking' jouw liefde', die lieflijker dan wijn is, de liefde van die 'hij' bedoeld wordt. Maar als men al niet weet wie 'hij' en wie 'mij' is, hoe moet men dan wel weten wie degene is wiens liefde in de tweede persoon lieflijker dan wijn moet zijn?
[10] Overigens is het ook geen bijzonder compliment voor de liefde als men zegt dat zij lieflijker is dan wijn, als van die wijn tevoren niet gezegd wordt dat deze uitmuntend is. Want er zijn immers ook heel miserabele en slechte wijnen! Is de liefde echter alleen maar heerlijker of lieflijker dan de wijn, zonder onderscheid naar kwaliteit, dan is zo'n liefde bepaald niet zo bijzonder! Ondanks al dit commentaar kan het toch altijd nog wel iets bijzonders te betekenen hebben, maar ik kom daar op deze wereld nooit achter.
[11] Om ten overvloede mijn domheid nog duidelijker aan te tonen, zal ik ook nog het tweede vers bij het eerste voegen; als mijn geheugen mij niet bedriegt staat daar: 'Laat men jouw heerlijke zalf ruiken; jouw naam is een uitgegoten zalf, daarom beminnen de maagden je.' Dit tweede vers slaat toch naar mijn mening, net zo op het eerste, als een tang op een varken! Wat is dat dan voor een zalf en van wie is die? Wie moet die zalf dan ruiken? Hoe kan iemands naam een uitgegoten zalf zijn, en waarom moet hij nu juist daarvoor door de maagden bemind worden? Wat zijn dat voor maagden?
[12] Daarom, verheven Salomo, bekijk het maar, met al je verheven wijsheid! Eén woord van U, o Heer, heeft voor mij duizendmaal duizend keer meer waarde dan alle verheven wijsheid van Salomo! Salomo wordt me nu al weer teveel! O Heer, ik smeek U, schenk mij de overige verzen, want die zijn nog veel onbegrijpelijker dan de taal van de Scythen!"
[13] IK zeg: "Dat is goed, Mijn beste Simon. Zou je voor Mij dan nog die woorden kunnen herhalen, waarmee Ik op de berg degenen heb aangemaand, die vanwege die prachtige ochtend niet van de berg wilden afgaan, en van welke woorden jij beweerde dat deze beslist geen diepere, geestelijke betekenis zouden hebben? Als je je die nog herinnert, herhaal ze dan nog eens voor Mij!"
[14] SIMON antwoordt met een enigszins verlegen gezicht: "O Heer en Meester, als mijn herinnering mij niet bedriegt, luidden die paar woorden ongeveer zo: 'Beneden bij de tafels die buiten staan, vind je dezelfde ochtend als hier boven op de berg; op de korte weg naar beneden geniet je ervan en beneden zullen jullie er dubbel van genieten. Onze lichamen hebben voedsel nodig, laten we dus snel naar beneden aan tafel gaan! ' Ik geloof dat U, o Heer en Meester, dat zei?!"
[15] IK zeg: "Uitstekend, Mijn beste Simon! Je hebt Mijn opmerking woord voor woord volkomen juist weergegeven. Maar wat vind je ervan als Ik je nu vertel dat de aanmaning die Ik toen gaf, en die nu vervuld is, geestelijk precies dezelfde betekenis heeft als die twee verzen uit Salomo's hooglied die je Mij hebt voorgedragen?! Kun je je dat enigermate voorstellen?"
[16] SIMON zegt: "Eer ik dat begrijp, zou ik nog eerder begrijpen dat de uitgestrekte zee morgen al veranderen zal in vruchtbare akkers. Want wat U, o Heer, op de berg heeft gezegd, was helder en duidelijk te begrijpen, en wij begrepen allen maar al te goed wat wij tot ons genoegen doen moesten, namelijk naar beneden gaan, met veel vreugde op deze heerlijke morgen aan tafel gaan zitten en ons lichaam voeden met een voortreffelijk toebereid ochtendmaal! Wie dat soms niet begrepen heeft, moet wel helemaal stokdoof geweest zijn.
[17] Maar wie vindt die betekenis ook in de beide verzen van het Hooglied? Die zijn, zoals ik heb laten zien, volkomen onlogisch! Maar als ze dat zijn, wie kan dan in alle ernst daarachter nog een wijze, geestelijke betekenis willen zoeken? Met recht en reden komt mij dat nu precies zo voor, alsof ik me van een stomme, onnozele hals, die meer dier dan mens is zou moeten voorstellen dat hij een wijze Plato is! Hoewel, -mogelijk is alles, waarom dit dan niet?! Ik duid hier alleen maar aan hoe ik het nu voel en opvat."
[18] IK zeg: "Des te beter, want hoe onmogelijker je het nu vindt, des te wonderbaarlijker zal straks de verklaring voor je zijn. Maar het is nu ook wonderbaarlijk, dat jij en de anderen die er ook zo over denken, met open ogen nog steeds niets zien en met open oren niets horen! Maar laten we het daar niet over hebben! Omdat je zo bekend bent met het Hooglied, kun je na die twee verzen het derde ook nog wel opzeggen, dan kan Ik meteen het voor jou zo onoplosbare raadsel tot je volle tevredenheid oplossen! "
[19] SIMON zegt: "O wee, het derde vers ook nog?! Voor U, o Heer, doe ik met liefde alles wat U van mij verlangt, maar ik kan U verzekeren dat mijn maag er zich anders bijna van omdraait!
[20] Dat derde vers is pas echt wartaal. Als ik het mij goed herinner luidt het beroemde derde vers ongeveer zo: 'Trek mij achter je aan, dan lopen wij! De koning leidt mij zijn vertrek binnen. Wij verheugen ons en zijn blij over jou; WIJ denken meer aan je liefde dan aan je wijn. De godvruchtigen houden van je.'
[21] Dat is het dan! Wie het verwerken kan, verwerke het! Als er in het begin nu maar stond: 'Trek mij achter je aan, dan loop ik! '; maar er volgt: ' dan lopen wij! Wie is degene, die voortgetrokken wil worden, en wie vervolgens de 'wij' die lopen?
[22] 'De koning leidt mij zijn vertrek binnen.' Welke koning dan, de eeuwige, of de een of andere tijdelijke en wereldse? Die zin is overigens nog een van de beste.
[23] 'Wij verheugen ons en zijn blij over jou.' Daarvan zou ik graag willen weten wie die 'wij' zijn, en over wie zij blij zijn!
[24] Verder denken die zekere onbekenden meer aan de eveneens onbekende liefde dan aan de wijn, waarvan ook niet gezegd wordt van welke kwaliteit die is!
[25] Wie is aan het eind die hoogst onbekende' jou' waar de godvruchtigen van houden? O, een onduidelijker manier van spreken bestaat er wel niet!
[26] Wat is de mens van deze aarde toch een armzalige drommel! Hij begint met niets, leeft met niets en eindigt tenslotte weer met niets. Als hij gedurende de betere en heldere periode van zijn leven meent iets te begrijpen, maar vervolgens ongelukkigerwijs in aanraking komt met Salomo's Hooglied, is het helemaal gedaan met de dwaas; want zodra de mens eenmaal door woord of geschrift van een ander mens duidelijk is gemaakt dat zijn wijsheid helemaal niets voorstelt, is het ook helemaal gedaan met de mens zelf, dat wil zeggen, hij leeft nog wel verder, maar als een dwaas die niet meer in staat is nog iets te bevatten en te begrijpen! Als de mens net als ik zover is gekomen dat er geen vooruitgang meer is, keert hij om en begint als een dier alleen nog maar te vegeteren. Waarom zou hij ook verdere moeite doen voor niets en nog eens duizendmaal niets?!
[27] Waarlijk,. Heer en Meester, U heeft ons gedurende deze nacht op de berg dingen laten zien, die op deze aarde nog nooit aan stervelingen getoond zijn! Ik begrijp en weet nu enorm veel. Maar waarom begrijp ik Salomo's wijsheid dan niet? Mag geen mens die soms begrijpen, of is zij werkelijk -waar zij uiterlijk gezien veel van weg heeft -vrome waanzin, dus beslist nooit te begrijpen? Of liggen er toch bepaalde geheimen in verborgen die van het grootste levensbelang zijn?
[28] Wat het ook is, zeg het mij! -want van U alleen geloof ik wat U daar in ernst over zegt; want U kunt het Hooglied wel begrijpen, als het al te begrijpen is! Maar als het hele Hooglied alleen maar een laatste wijsheidswaan van Salomo is, zeg het mij dan ook, dan gooi ik meteen het hele Hooglied in een afvoerput, dan kunnen de bewoners daarvan Salomo's wijsheid gaan bestuderen!"
«« 169 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.