De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 170 / 263 »»
[1] IK zeg: "Vriend, je drijft de grap wel erg ver door, daarom zou Ik nu hetzelfde tegen je willen zeggen, wat eens een beroemd schilder tegen een schoenmaker heeft gezegd! Maar het kan bij jou nu nog niet anders zijn, want volgens Salomo heeft immers alles zijn juiste tijd op deze aarde. Maar bedaar nu eens en toon veel goede wil, dan zul je enige nadere uitleg krijgen over Salomo's Hooglied en over de wijze waarop het volledig overeenstemt met Mijn korte aanmaning op de berg.
[2] Salomo heeft in zijn Hooglied alleen maar met allerlei beelden, die vol geestelijke symboliek zijn, Mijn huidige bestaan profetisch van daad tot daad, van plaats tot plaats en van met alle gevolgen voor de mensen beschreven. Zijn onderwerp ben Ik alleen; 'hij' en 'jij', 'hem' en 'ik' slaat allemaal op Mij. Degene, die door Salomo met Mij spreekt is zijn eigen geest: in het enkelvoud en in het meervoud zijn het de geesten van het volk, die zich in zekere zin voor één en hetzelfde doel in Salomo's konings en heersersgeest verenigen en op die wijze een morele persoon voorstellen.
[3] Daar waar staat: 'Laat Hij mij met de kus van zijn mond kussen " betekent dat zo ongeveer: Laat de Heer met Zijn waarachtige, eigen mond tegen mij, Salomo, spreken, en door mij tot het volk Israël, en zo tot alle mensen der aarde; laat de Heer geen woorden van pure wijsheid meer tot mij spreken, maar woorden van liefde, van leven! Want een woord van liefde is een ware kus van Gods mond op het hart van de mens; en daarom zegt Salomo: 'Laat Hij mij met de kus van Zijn mond kussen! '
[4] Nu past de rest van de zin er heel goed bij, waar staat: 'Want uw liefde is lieflijker dan wijn' of wel: Uw liefde is voor mij en alle mensen nuttiger dan wijsheid. Want met' wijn ' wordt altijd wijsheid en waarheid bedoeld.
[5] Dat Salomo in de eerste zin, waarin hij om iets vraagt, namelijk om het woord van liefde, Mij nog in de derde persoon aanroept, betekent dat hij door wijsheid als zodanig nog ver van Mij afstaat; maar door de tweede persoon in de rest van de zin, waar de reden van de vraag uit het eerste deel wordt uitgesproken, laat Salomo reeds zien dat hij dichter bij God komt op de weg van de liefde dan op de weg van de pure wijsheid. Maar de kus, namelijk de liefde, waarom Salomo in zijn Hooglied heeft gevraagd, krijgen jullie allen zojuist van Mij en dus, Mijn beste Simon, is het eerste vers van het Hooglied je nu waarschijnlijk wel wat duidelijker dan het je eerst was!"
[6] SIMON zegt: "O Heer, daardoor is mij natuurlijk ook reeds het tweede vers duidelijk, en ik zou het nu wel durven uitleggen!"
[7] IK zeg: "Doe dat, dan zullen wij zien hoe je het tweede vers hebt opgevat vanuit het licht van het eerste vers! "
[8] SIMON zegt: "Dat zal nu kennelijk het volgende betekenen: Heer, als U mij echter kust met de kus van Uw mond, als Uw woord liefde wordt en dus een ware levenszalf, laat dan deze zalf, dit goddelijke woord van liefde van U, voor alle mensen begrijpelijk zijn. Want ook in de gewone taal gebruikt men vaak het sierlijke 'ruiken' in plaats van 'begrijpen'. Men zegt vaak: 'Je kunt toch wel ruiken waar dat op slaat?' of: 'Hij heeft geroken wat er aan de hand is!'
[9] Nu bent U, o Heer, hier bij ons zoals Salomo in het eerste vers vraagt! Wij hebben Uw naam, Uw heilig woord van liefde, dat veel kostbaarder is dan Salomo's zuivere wijsheid! Wij hebben nu de voor ons uitgegoten zalf, Uw naam, Uw liefde, Uw heilig levenswoord, voor allen begrijpelijk bij ons.
[10] Wel, de maagden die daarom van U houden, zijn wij kennelijk ook, gezien vanuit het standpunt van ons beperkte inzicht en verstand! Want een maagd is weliswaar een lieflijk wezen, niet geheel zonder inzicht en verstand, maar in het algemeen gezien kan van een grote manlijke wijsheid toch geen sprake zijn. Daarom zijn wij blijkbaar de maagden, die U, o Heer, boven alles liefhebben omdat wij Uw woord van liefde begrijpen, waardoor het dus voor ons een uitgegoten zalf is waarvan de heerlijke geur een wonderbaarlijk genot voor ons is. -Zeg mij, o Heer, of ik nu volgens het eerste vers het tweede wel juist heb opgevat! "
[11] IK zeg: "Volkomen juist en fundamenteel waar! Met het erg onbegrijpelijk lijkende Hooglied is het zo, dat het heel gemakkelijk begrepen kan worden als men het eerste vers maar goed, door te begrijpen wat de beelden betekenen, heeft opgevat! " Maar nu je echter het tweede vers zo uitstekend hebt uitgelegd, moet je ook het derde vers nog proberen; misschien sla je daar ook de spijker op de kop!"
[12] SIMON zegt: "O Heer, nu zou ik mij meteen wel aan het hele Hooglied willen wagen! De betekenis van het derde vers zie ik nu na de twee eerste zo duidelijk voor mij als deze heerlijke ochtend!
[13] 'Trek mij, o Heer, achter U aan, dan lopen wij!' Wie, behalve de liefde, kan geestelijk trekken?! En het gevolg is dat degenen die met en door de liefde onderwezen en opgevoed worden, in één ogenblik meer opnemen en begrijpen en daardoor werkelijk lopen in de groei van hun kennis, dan in vele jaren van dorre en kille wijsheid. De enkelvoudige persoon en de eerste zin is dus slechts een morele persoon en deze verschijnt in het laatste deel van de tweede zin verdeeld over een veelvoud, dat voorlopig kennelijk nog gevormd wordt door ons, en vervolgens door heel Israël, en uiteindelijk zelfs door alles wat op de gehele aarde mens heet.
[14] De Koning, de Eeuwige, de Heilige, leidt mij en ons allen nu natuurlijk de heilige en stralende liefde en levenskamer van Zijn heilige Vaderhart binnen! En wij verheugen ons nu en zijn uitermate blij om U, en denken beslist duizendmaal meer aan Uw Vaderliefde dan aan welke dorre en kille wijsheid dan ook! Alleen in Uw liefde zijn wij vol deemoed en eenvoudig en daardoor gelovig van hart; wij zijn daardoor gelovig en in ons geloof, o Heer, houden wij pas volkomen van U.
[15] De ochtend der wijsheid, die overeenkomt met die boven op de berg, is weliswaar heerlijk en mooi, maar hier beneden bij de tafels van het gastvrije liefdemaal in de grote, heilige kamer van Uw heilige Vaderhart bevindt zich inderdaad ook dezelfde morgen van het ware leven. Boven op de berg, waar wij onderwezen waren in de ware kennis, genoten wij van de heerlijke ochtend van het levenslicht, maar daar waren geen tafels met voedende en het leven sterkende, heerlijke spijzen klaargezet.
[16] Het licht van de diepste wijsheid beviel ons goed, maar U zag bij menigeen misschien ook reeds de kiem van eigendunk, opgekomen in de voren van het levenstuintje in het hart, en U zei met meeslepende woorden van liefde: 'Kinderen, beneden in de diepte der deemoed vind je dezelfde ochtend! Als jullie de korte weg afleggen van de hoogte van de eigendunk, die gewoonlijk een gevolg is van grote, pure wijsheid, naar de deemoedige diepte van van de liefde, genieten jullie van dezelfde stralende ochtend! En beneden in de diepte van de liefde vind je hem net zoals hier, en daar geniet je hem dubbel, want daar is niet alleen hetzelfde licht, maar in de liefde en de deemoed bevindt zich ook de bron van het licht en het liefdeleven! Beneden staan de volle tafels tot sterking, voeding en instandhouding van het leven in al zijn facetten! ,
[17] O Heer, daarheen heeft U ons door de ware kus van Uw heilige mond getrokken en wij treuzelden toen niet meer, maar zijn U nagelopen en hebben U nu lief als Uw echte gelovigen, die in alle liefde en deemoed geloven! - Heer, heb ik het geheel nu goed begrepen en weergegeven, en de innerlijke betekenis van de aanmaning, die U op de berg uitsprak, ontdekt?"
«« 170 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.