Over de invloed van de mens op huisdieren.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 216 / 263 »»
[1] (DE HEER:) "Een mensenziel die nog oorspronkelijk is en onbedorven, kunnen jullie zien als een echte zon temidden van alle op verschillende wijze bezielde en levende schepsels die zich allen moeten onderwerpen aan de mensenziel, omdat zij uit de daarvan uitstralende levenssfeer, wanneer die net als de ziel volledig volgens de orde is, geestelijk levenslicht en geestelijke levenswarmte tot groei van de verder opstijgende levenssfeer van hun ziel opnemen en daardoor zacht, geduldig en gehoorzaam worden. Want de zielen zowel van planten als van dieren hebben immers de aan jullie weliswaar nog zeer onbekende bestemming, eens zelf mensenzielen te worden.
[2] De planten en nog meer de dieren zijn niets anders dan voorlopige vaten, die naar Mijn wijsheid en inzicht geschikt zijn om achtereenvolgens gebruikt te worden voor de verzameling, vorming en samenvoeging van de -zeg maar algemene levenskracht van de natuurzielen uit de onmetelijke scheppingsruimte, waaruit ook jullie zielen -oorspronkelijk gevormd op deze of ook op een andere aardse wereld, wat vrijwel hetzelfde is, -afkomstig zijn. Deze dierenzielen voelen de uitstraling van een geordende mensenziel en de daaruit gevormde sfeer van uitstralend levenslicht en uitstralende levenswarmte.
[3] In deze volmaakte, uitstralende levenssfeer ontwikkelen de dieren zich zoals de planeten in het licht en de warmte van de zon, en geen enkele dierenziel kan zich tegen de wil van een volmaakte mensenziel verzetten, maar hij cirkelt er bescheiden omheen als een planeet om de zon en ontwikkelt zich in dit geestelijke licht en de warmte daarvan voortreffelijk voor een volgende overgang naar een hoger niveau.
[4] Om dat nog beter in de praktijk te zien, hoeven wij alleen maar enkele huisdieren en hun bezitters aan een nadere beschouwing te onderwerpen! Luister! Laten wij eens naar een hardvochtige en trotse bezitter gaan en geestelijk al zijn huisdieren bekijken! Zijn waakhonden zijn kwaadaardiger en wilder dan de wolven uit het bos, zijn runderen zijn schuw en vaak zo gevaarlijk wild dat je er van schrikt. Zijn schapen en geiten vluchten weg voor alles wat op een mens lijkt en laten zich moeilijk vangen. Het is niet raadzaam om bij zijn varkens te komen, die hij houdt om vet te mesten, want die zijn zo woest en wild dat ze je zouden doden. De kippen en de andere gevleugelde huisdieren zijn eveneens schuw en laten zich moeilijk vangen. Ook met zijn ezels, paarden, kamelen en trekossen kun je niet erg vriendschappelijk omgaan, want van enige dressuur is vrijwel geen sprake. Alleen door voortdurend wild geschreeuw en gevloek en door voortdurend slaan, stoten en steken kunnen zij voor de voor hen bestemde trekarbeid gebruikt worden, en vaak gebeuren er bijna ongelukken!
[5] Ja, waarom zijn bij onze harde, trotse bezitter de huisdieren dan zo ruwen wild en zo uitermate stug? - De ziel van de bezitter fungeert voor hen als een levenszon waar de grootste wanorde heerst! Zijn dienaars en knechten worden tenslotte net zo als hun heer, dus ook absoluut geen levenszonnen voor de ijskoud geworden zielen van de aan hun hoede en leiding overgeleverde dieren! Iedereen schreeuwt, vloekt en slaat er maar op los! Hoe kunnen de dieren van zo'n eigenaar dan die aangename gemoedsgesteldheid vertonen waarvan men zou kunnen zeggen, dat deze in orde is?!
[6] Maar laten we nu eens naar een echt oud patriarchale, goede en wijze eigenaar van vele, grote kudden gaan en zijn huisdieren observeren! Wat een nauwelijks te geloven verschil! Runderen noch schapen lopen bij hun goede herder weg! Als hij roept, komen zij zo vlug mogelijk naar hem toe, omringen hem en luisteren letterlijk met zichtbare aandacht of hij hun iets te zeggen heeft! En doet hij dat, dan gehoorzamen zij en voegen zich wonderlijk naar de wil van de goede herder aan wiens zielelicht zij zich nu weer gesterkt hebben.
[7] De kameel begrijpt de minste wenk van zijn goede leider en het moedige paard wordt niet schuw onder het zadel van zijn berijder. Kort en goed, alle huisdieren van een milde en goede heer zijn zacht en meegaand, en luisteren naar de stem van hun hoeders en hun heer, en men ontdekt bij alle dieren even gemakkelijk een zekere zachtmoedigheid, als men op het eerste gezicht al aan edele bomen ziet, dat zij edele vruchten dragen; want daarvan zijn de stam, de takken en het loof heel zacht afgerond, glad en zonder scherpe punten en stekels, en de vrucht heeft een lieflijke smaak.
[8] De oorzaak van dit alles zijn, zoals gezegd, een of meer gezonde, onbedorven zielen, die uit hun lichte wezen naar buiten een geestelijke lichtsfeer uitstralen die al datgene bevat wat de ziel als levenselement in zich heeft, zoals liefde, geloof, vertrouwen, kennis, wil en welslagen."
«« 216 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.