Uiterlijke rust en innerlijke activiteit.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 8 / 263 »»
[1] Daarop trok Judas Iskariot zich terug en IK zei tegen Helena, Ouran en Mathaël: "Laat dit nu rusten, want wij hebben belangrijker zaken te behandelen! Behoud de knecht en straf hem niet, want hij zou deze lelijke streek nooit uitgevoerd hebben als hij niet door een geest daartoe was aangezet! Hij werd daartoe echter aangezet opdat ook hij voor ons een voorspelling zou doen die in vervulling zal gaan. -Maar daar praten we nu niet verder over, want we hebben nu veel belangrijker zaken te behandelen"'
[2] CYRENIUS vroeg Mij echter heel verbaasd; Heer, wat dan? Het schijnt mij toe, dat er nu toch niets meer zou kunnen zijn wat nog belangrijker zou zijn dan dat wat wij hier al allemaal hebben meegemaakt! Spreek toch, o Heer! Mijn hart beeft gewoonweg van verlangen om Uw nieuwe voorschriften en besluiten te vernemen en mij dan daaraan te houden!"
[3] IK zeg: "Heb nog een beetje geduld, want alles heeft tijd nodig om daarin te rijpen! Daarom is nu voor alles enige rust geboden. Houd daarom nu met Mij heel even een rustpauze!"
[4] Daarop rustten allen en de aangelegenheid tussen Judas Iskariot en de bewaker van Ouran's schatten, die Ouran en Mathaël toch al erg onbelangrijk vonden, was afgedaan. Beiden hadden met Cornelius en Faustus heel belangrijke regeringszaken af te handelen, want voor Ouran begon de tijd te dringen omdat hij er al ernstig over dacht met de grote waarheid die hij gevonden had terug te keren naar het volk waarvan hij koning was, en het daarmee zo mogelijk gelukkig te maken. Hij wilde koning zijn van een verstandig en wijs volk en niet van pure mensenlarven en -machines, die zich gedragen als dieren zonder kennis en zonder wil.
[5] Risa daarentegen observeerde zijn twee lijken en dacht er alleen maar over na, of deze met de door hem waargenomen voorbehandeling, en uiteindelijk door de kracht van Mijn naam, niet weer in het leven terug te roepen zouden zijn. Anderen om Mij heen dachten erover na, waaruit het zeer belangrijke wel zou bestaan dat Ik na de ingelaste korte rust zou doen. Kortom, ofschoon allen uiterlijk schenen te rusten, waren zij toch innerlijk in hun hart erg bezig, maar niemand zag er kop of staart aan. Philopold, Murel en Kisjonah staken de hoofden bijeen en beraadslaagden druk over wat er toch wel komen mocht. Cyrenius en Ebahl en Jarah dachten ook diep na en konden niets bedenken wat er nu nog zou kunnen gebeuren. Want zij dachten dat er geen nieuwe dingen meer te bedenken waren.
[6] SCHABBI en JURAH, de beide Perzische, afgevaardigde sprekers, zeiden echter tegen hun metgezellen, die erg bij hen aandrongen: "Houd op! Daarmee verzoekje Gods kracht in onze harten! Wat weten wij van onze eigen innerlijke geaardheid! Als wij dan van onszelf al niets weten, wat zullen wij dan wel weten van de geaardheid van God en van wat Hij zal doen?! We weten echter wel, dat alles wat Hij zal doen zeer wijs zal zijn en helemaal voor ons bestwil. Laat dus maar komen wat kome, hetzij meer of minder groots dan het voorgaande, daar moeten wij ons niet druk over maken! Wij zijn en blijven handelaars en kunnen alles wat ons bestwil beoogt zelfs zeer goed gebruiken. Uiteindelijk vinden wij toch alles even buitengewoon wat afkomstig is van Hem, de enige Heer van de eeuwigheid en van de oneindigheid van al Zijn talloze daden en werken.
[7] Omdat wij ons dus zelf nog bij lange na niet kennen, kunnen wij ook niet weten wat ons, buiten alles wat wij reeds ontvangen hebben, nog ontbreekt. Hij weet het echter en kan daarom datgene wat nog komen zal heel goed aanduiden als iets dat uitzonderlijk is en buitengewoon belangrijk! Want Hij, die van eeuwigheid Heer is van alle orde, kan toch onmogelijk bij 13 of 14, maar altijd alleen bij 1 beginnen te tellen. En zo weet Hij beslist ook heel klaar en duidelijk de volgorde van wat voor onze innerlijke levensvoltooiing geschikt is. Wij kunnen daarom heel rustig afwachten wat Hij vandaag nog allemaal zal ondernemen!"
[8] Deze heel wijze les bracht de gemoederen van de Perzen geheel tot bedaren. Maar ook de gemoederen van degenen die aan Mijn tafel zaten, kwamen tot rust en zij wachtten met gespannen verwachting en vreugde op wat Ik daarna ten aanschouwe van iedereen zou gaan doen.
«« 8 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.