Ontoereikendheid van het menselijk inzicht. Troost in de goddelijke liefde

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 116 / 276 »»
[1] MATHAËL zegt: 'Ik dank U Heer, voor deze verdere uitleg; want alleen hierdoor kreeg ik nu pas een tamelijk heldere voorstelling van een hulsglobe, en voorlopig ben ik hier heel tevreden mee. Wat de talloos vele andere soortgelijke buren in de wijde scheppingsruimte betreft, daar houd ik me nu eigenlijk helemaal niet mee bezig; want ik ben van mening, dat een mensengeest met deze ene voor alle eeuwigheden der eeuwigheden volop genoeg zal hebben.
[2] Ik ga nu alleen uit van deze kleine aarde van ons. Hoe lang zou een mens er voor nodig hebben om over haar hele oppervlakte van punt naar punt over land en te water te reizen?! Ik geloof amper dat je in vijf a zes duizend jaar zover komt datje zou kunnen zeggen: 'Nu is er op de hele wijde aarde geen enkel punt meer dat ik niet met mijn voeten heb betreden!' Als je hier ook nog de tijd bij op zou tellen dat je bepaalde dingen serieus onderzoekt en bekijkt, en tegelijkertijd de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden rust en verpozingsuren meerekent, ja, dan zou je alleen voor deze aarde toch al meer dan honderdduizenden jaren nodig hebben. Want rusturen kunnen toch waarlijk niet achterwege blijven bij het steeds zeer verheffende aanschouwen van Uw grote wonderwerken en van de hier en daar hemels mooie omgevingen en landschappen, en je wilt vaak ook graag jarenlang in een prachtige omgeving blijven.
[3] En hoe lang zou je wel niet alleen voor deze aarde nodig hebben, als je ook nog de mogelijkheid had om al haar talloze inwendige ruimten te bekijken?! 0, daar zou een miljoen jaar te weinig voor zijn, vooral als je de inwendige, grote werkplaatsen van de natuur en haar geesten zou kunnen gadeslaan en je inzicht zou kunnen krijgen in de talloze werken, hoe zij ontstaan en zich ontwikkelen, om dan weer in totaal andere dingen en vormen over te gaan!
[4] ja, als je dat ook mee zou rekenen, dan zou je, natuurlijk als een door tijd en ruimte beperkt mens, alleen al voor deze aarde -in Arabische getallen uitgedrukt -meer dan ruim duizend miljoen aardse jaren nodig hebben eer je met goed geweten zou kunnen zeggen: 'De aarde is me nu van punt tot punt werkelijk, geheel en al volledig bekend, van orgaan tot orgaan!'
[5] Na de aarde zou dan vervolgens de maan bekeken moeten worden. Deze helemaal te leren kennen zou ook al weer enkele honderdduizenden aardse jaren vergen. Daarna zouden dan pas de andere, vaak veel en veel grotere planeten aan de beurt komen om geobserveerd en onderzocht te worden; en omdat deze planeten heel vreemdsoortig en zeker nog veel wonderbaarlijkere hemellichamen zijn dan deze aarde, zou je ze vanwege hun grote wonderen gedurende vele honderdduizenden jaren zélfs niet meer kunnen verlaten.
[6] Daarna zou dan pas de grote zon komen met haar talloze grootse wonderlijk heerlijke lichte contreien! Ik denk dat je daar dan al meteen een hele eeuwigheid zou blijven, je zou er zeker voortdurend iets nieuws te zien en te onderzoeken krijgen. En als je er dan ook nog vanuit gaat dat de mensen daar buitengewoon mooi, wijs en vriendelijk zijn, ja, dan zou er helemaal geen sprake meer van zijn datje verder kwam! Het hele, grote Arabische getallenstelsel zou werkelijk niet voldoende cijfers bevatten om daarmee de verblijfsduur uit te kunnen drukken die men nodig had om de grote zon te onderzoeken en te genieten!
[7] Wel, dan zou je pas met een kleine planetaire zon klaar zijn! Maar dan bleven er nog aeonen maal aeonen zonnen over, waaronder nog de buitengewoon grote centraalzonnen. Laten we ophouden! Alleen alom deze ene hulsglobe volledig te leren kennen, zouden er al hele eeuwigheden nodig zijn! Wie zou er nu nog kunnen en willen denken aan het doorgronden van een tweede hulsglobe?! Ik heb daarom aan deze ene voor meer dan eeuwig genoeg, en laat het zeker heel graag aan de andere hogere geesten over om de talloos vele andere te onderzoeken! Mij begint het in ieder geval steeds meer te duizelen als ik alleen al goed aan deze ene denk!
[8] O Heer, Uw liefde is mijn grootste troost en daarin voel ik me thuis; maar de grootsheid van Uw macht en wijsheid verslindt me zoals de immense bek van een walvis een nietig klein wormpje, dat er was en er meteen daarna niet meer is! In Uw grootheid bent U, o Heer, een verschrikkelijke vuurzee; maar in Uw liefde bent U honingzeem! Daarom houd ik het bij Uw liefde; en de grootheid van Uw macht en wijsheid bestaat, voor mij althans, zo goed als helemaal niet, want ik kan die niet vatten en zal dat ook nooit en te nimmer kunnen; maar de liefde kan ik vatten en ze verkwikt heel gelukkig mijn hart en maakt me mijn leven aangenaam.
[9] Ik begrijp nu weliswaar vele en grote dingen; maar wie zal ze na mij weer begrijpen?! En omdat ik zie dat al deze vele door U, o Heer, aan ons nu duidelijk gemaakte grote dingen voor duizend maal duizend en nog eens duizendmaal duizend mensen totaal onbegrijpelijk moeten zijn, beleef ik er geen echte vreugde aan dat ik nu menig buitengewoon groots verschijnsel heel goed begrijp en doorzie, maar het waarschijnlijk voor niemand anders begrijpelijk kan maken, omdat de mensheid over het algemeen een te laag geestelijk ontwikkelingsniveau heeft!
[10] Ik heb er wel een vaag vermoeden van dat het niet bepaald tot de onmogelijkheden behoort, om de mensen voor het grootste deel zover te krijgen dat ze U desnoods alleen maar van verre en uiterlijk kennen, en zien dat U als een God bent die alles heeft geschapen en nu alles in stand houdt, en dat ze U dan ook beginnen lief te hebben, te vrezen en te aanbidden; maar om U duidelijker te maken voor hun gebrekkig begripsvermogen lijkt me nu zo goed als geheelonmogelijk.
[11] Want als men iets wil bouwen moet men toch ergens een stevige bodem hebben; want op los zand of op moerassige grond kan men toch geen stevige burcht bouwen. Daarom wil ik mij voortaan zowel voor mijzelf als voor mijn volk alleen aan de liefde houden; wat deze mij zal geven en onthullen, dat zal voor altijd opgenomen worden in het gebied van mijn wijsheid! -Zie ik dat goed?"
«« 116 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.