De Farizeeën bekennen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 148 / 276 »»
[1] Derhalve vatte DE ENE FARIZEEËR moed en begon als volgt te spreken: 'Allerhoogste en onverbiddelijk strenge heer en gebieder over alle landen van Azië en het grootste deel van Afrika! Omdat ons nu niets anders overblijft dan de volle waarheid te bekennen, moet ik namens al mijn metgezellen toch openlijk toegeven dat de brief een pure fictie is en dat we de beruchte profeet uit Nazareth alleen uit broodnijd hardnekkig als onze grootste vijand vervolgen. Want hij doet tekenen die alles wat er tot nu toe is geweest verre overtreffen; daar komt bij, dat zijn leer lijnrecht ingaat tegen de tempel en zijn wetten, die toch niet van ons zijn.
[2] Ongeveer duizend jaar geleden ontving Mozes op de berg Sinaï wetten uit de vurige hand van God, en daarna nog een groot aantal staatkundige levensvoorschriften. De eerste van deze wetten is heel belangrijk, namelijk: 'Gij zult alleen aan Mij, uw enige en enig ware God, geloven en geen vreemde goden naast Mij aanbidden en vereren; want Ik alleen ben uw God en uw Heer! ' De profeet (uit Nazareth) zegt echter, dat hij en niemand anders een ware zoon van God, en zelfs God Zelf, is, en hij beroept zich daarbij op de uitspraken van de profeten, die hij geheel willekeurig op zichzelf betrekt, en op zijn daden die daarvan getuigen.
[3] Als dat zo ongestraft door kan gaan, is het over enkele jaren geheel afgelopen met de aantoonbaar goddelijke inrichting in Jeruzalem! Wat dan ? Wat voor figuur zullen wij, die door God in dit ambt zijn geroepen, tegenover het volk slaan en waar moeten wij dan voortaan van leven, want God heeft ons wettelijk voorgeschreven dat wij nooit een akker noch een wijnberg mochten bezitten? Enerzijds hebben wij de van ons afgevallen Samaritanen, de Sadduceeën en de half heidenen, anderzijds de Essenen die nu al bijna de helft van het volk voor zich gewonnen hebben, -en nu komt ook de Galileeër er nog bij! Dat wordt ons uiteindelijk toch wel een beetje te veel!
[4] Op de Sinaï heeftjehova ons onder bliksem en donder door Mozes en Aäron wetten gegeven; Hij heeft deze gesanctioneerd en zogezegd een eeuwig verbond met ons gesloten en ons ten strengste verplicht, trouw te blijven aan dit verbond. Hij, de Almachtige, beloofde ons de grootste voordelen voor het leven indien wij aan het verbond en de wet trouw zouden blijven, maar ook de grootste nadelen, als wij het verbond lichtzinnig zouden verbreken. Hij gaf ons echter ook het recht, onze tegenstanders te vuur en te zwaard te vervolgen, zoals ook Josua dat bij Jericho deed en later de grote koning David met de Filistijnen, waar zelfs op bevel van Jehova de kinderen in het moederlichaam niet gespaard mochten worden.
[5] Maar als Jehova nu tegen Zijn beloften en afspraken in, misschien vanwege onze zonden en onze slappe houding, en verdraagzaamheid tegenover onze tegenstanders, het oude verbond wil opheffen en ons helemaal wil verlaten, dan zou Hij dat toch zeker op een grootse wijze doen, wat Hem zeer goed mogelijk is, zoals Hij ook ongeveer duizend jaar geleden het verbond heeft gesloten, opdat iedereen zeker en zonder twijfel zou weten waar hij aan toe is! Maar dat is tot nu toe nog lang niet gebeurd; hoe kan dan een magiër, ook al verricht hij nog zulke buitengewone dingen, het ooit wagen op zo'n schandelijke wijze tegen ons te gaan ageren, terwijl wij een nog steeds bestaande instelling van God zijn?!
[6] Laat hij maar zieken genezen zoveel hij wil, en tot vermaak van de mensen ook bergen verplaatsen en andere buitengewoon grootse dingen verrichten; maar tegen de tempel en zijn heilige geheimen moet hij niet tekeer gaan! Maar hij doet dat steeds meer, en ondergraaft volledig het geloof en het vertrouwen van het volk in de tempel, nu met name dat van de Galileeërs, zodat deze ons al heel vaak de tiende niet meer willen geven en ons bovendien nog uitmaken voor de grootste en geraffineerdste mensen volksverlakkers! Als wij dat zijn, dan zou jehova ons dat door de mond van een echte profeet moeten laten weten, niet door een tovenaar uit Galilea, die zich uitgeeft voor een van de grootste profeten, ja zelfs voor een zoon van de Allerhoogste, terwijl er toch geschreven staat dat er uit Galilea, waar te veel heidenen wonen, nooit een profeet kan opstaan, en des te minder een zoon van God, komend uit de hemelen!
[7] En als wij dan ten eerste door Gods wet, en ten tweede door de duidelijke druk der omstandigheden, gedwongen worden iemand die hoogst gevaarlijk is voor de oude zaak van God te vervolgen, en zo mogelijk met alle rechten die God ons verleent eigenhandig uit de weg te ruimen en van de aarde te verdelgen, doen wij dan onrecht, als wij ons hiervoor in deze tijd helaas van menig sluw middel moeten bedienen om het voor ons buitengewoon gevaarlijke sujet uit de weg te ruimen?! Ik denk, dat u nu geen enkele twijfel meer zult koesteren over de volle waarheid van deze met goede redenen omklede, eerlijke bekentenis van ons.
«« 148 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.