Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 163 / 276 »»
[1] (CYRENIUS:) "Toen probeerde Marcus jou door zijn oprechte verzekeringen van je vage idee af te brengen; maar je glimlachte vriendelijk naar hem en zei, terwijl je hem op zijn schouder klopte: 'Ja, ja, beste vriend, ik neem het je niet kwalijk datje zo spreekt; want ten eerste ben je zelf een doorgewinterde ouderwetse patente Romein en ten tweede bestaat er een zekere dwang waar men beter niet met woorden of handelingen tegenin kan gaan! Houd jij daarom maar vast aan datgene waaraan je vast moet houden omdat het zeer voordelig voor je is; en wij houden voorlopig nog steeds aan datgene vast, wat voor ons een zeker voordeel oplevert, en laten het pas volledig los, als ons van een andere kant grotere en blijvende voordelen aangeboden worden! We zijn niet bepaald enthousiast voor onze zaak, die al op allerlei manieren behoorlijk in diskrediet is geraakt; maar wanneer ons -zoals gezegd -van een andere kant grotere voordelen geboden worden die blijvend zijn, dan kunnen ook wij evengoed als naar wij weten reeds veel collega's van ons dat trouweloos tegenover de tempel hebben gedaan, ons oude bouwvallig geworden instituut de rug toekeren en, als het nodig is, ook met vele anderen de timmerbaas uit Nazareth als een God aanbidden!
[2] Daar hebben wij echter werkelijk geen wonderen voor nodig, maar alleen reële aardse voordelen; maar dan kan men ook alle kanten met ons op en ons voor alles gebruiken, temeer daar wij als mensen van de wereld maar al te goed en duidelijk door talloze ervaringen weten, wat men in de grond der zaak van iedere godsdienstige leer moet denken. Wonderen zijn een oud middel om de onervaren kinderen van de aarde te overdonderen. Waarom zouden ze in deze tijd, waarin nog buitengewoon veel mensen blind zijn, waardeloos zijn geworden, vooral wanneer ze op een geraffineerdere wijze dan in de oudheid verricht worden, en nog meer wanneer de hoogste machthebbers er deel aan hebben, en dat zeker niet zonder redenen, die natuurlijk zeer geheim worden gehouden?! Want een godsdienstige leer waar men zich echt aan vast houdt, is voor regeerders immers altijd meer waard dan tienduizend grote kerkers en twintigduizend legioenen dappere soldaten.
[3] Een godsdienstige leer die goed in elkaar zit, zet de blinde mensen aan tot activiteit, waardoor een staat en zijn vorst pas echt rijk en machtig kan worden, terwijl de vele kerkers en scherpe zwaarden alle mensen die erdoor getroffen worden, passief maken. Voor iemand die in een staat leeft en zich om politieke redenen tot een godsdienstige leer moet bekennen, maakt het -als hij geen dwaas en geen vijand van zichzelf is -, uiteindelijk niets uit of hij Jehova, Zeus of zelfs de timmerman uit Nazareth als God aanbidt; want de betere wetten vaardigen de machthebbers immers altijd onder de blijvende titel 'Gods geboden' uit! Zijzelf kunnen dan nog doen wat ze willen, en plaatsen zichzelf indien nodig ook meteen boven alle mooie geboden van de goden.
[4] Als ik met mijn geloofsbelijdenis een voordelige ruil kan doen, dan ruil ik meteen, zoals ieder van ons; mocht er echter in de nog tamelijk voordelige omstandigheden waarin wij ons nu bevinden, zonder vergoeding iets van ons afgenomen worden, -ah, dan zullen wij ons ook met alle ons ten dienste staande middelen te weer weten te stellen! Want dat is een kwestie van 'zijn' of 'niet zijn'.
[5] Als wij met ons instituut van geen bijzonder nut meer zijn voor de regering, dan moet ze ons naar behoren schadeloos stellen en dan kijken wij zeker nooit meer om naar de hele tempel met alles wat daar bij hoort! Het zal ons dan een zorg zijn, wat de keizer met de tempel gaat doen. Voor de Essenen zou hij heel goed te gebruiken zijn. Ze zouden hem dan gemakkelijk met hun nieuwe Indische wonderen kunnen veranderen en een tienvoudige opbrengst daaruit kunnen hebben! Wij verstaan die kunst toch al niet meer zo goed en worden door de Essenen overal ten zeerste van elk schandelijk bedrog verdacht. En waar een theocratisch instituut eenmaal door een andere partij door en door verdacht wordt gemaakt in zijn mysteriën, worden de muren ervan reeds aangevreten, al zijn ze nog zo sterk, en daardoor zullen en moeten ze, zij het ook langzaam, toch langzaam maar zeker vernietigd en te gronde gericht worden.
[6] Zo'n instituut lijkt op iemand die magiër is. Er hoeft maar een tweedejaloerse magiër te komen en enige verstandige mensen in de oren te fluisteren: 'Zo en zo oefent de bedrieglijke magiër zijn kunsten uit!' en hun dan ook praktisch te laten zien, dat zijn verdachtmaking reëel is, -en dan kan de verraden magiër er beter ook maar snel vandoor gaan voordat de zaak algemeen bekend wordt, anders kan het slecht met hem aflopen! Gelukkig degene, die een machtige beschermer heeft! Zonder zo iemand is het binnen enkele dagen met al zijn toverij afgelopen en kan hij in het gunstigste geval op een houtje gaan bijten. Hij zal zich natuurlijk ook zolang mogelijk verweren -maar zich nooit van zijn ondergang kunnen redden!
[7] Want wat eenmaal verdacht is, brengt niets meer op; wat ook heel begrijpelijk is, want een magiër kan zijn kunsten alleen maar met natuurlijke middelen tot stand brengen, die als ze verdacht zijn dan ook noodzakelijkerwijs helemaal waardeloos moeten lijken en te slecht zijn dan dat de grootste dwaas er plezier aan zou kunnen beleven, en een wijs mens natuurlijk nog minder. Maar degene, die niet op de hoogte is en ook niet kan zijn van het principe waarop zij berusten, moet ze wel als zuivere wonderen beschouwen en zich erover verbazen en ervoor betalen; want hij moet zichzelf bekennen, dat het hier volgens zijn begrip niet op natuurlijke wijze toe gaat. Als hij dan echter door iemand die er verstand van heeft ervan overtuigd wordt, dat het wonder, waar hij met verbazing naar gekeken heeft en waar hij zo veel voor heeft betaald omdat het om iets buitengewoons ging, toch op heel natuurlijke wijze tot stand werd gebracht, dan is deze magiër voor hem geen wonderdoener meer en deze staat dan als een gewone bedrieger voor zijn vroegere bewonderaars. Kan hij zich ooit voor zijn vroegere beschermheer schoonwassen? Ik zeg: Nooit en te nimmer! Het is afgelopen met hem, voor altijd! .
[8] En omdat een theosofisch theocratisch instituut in feite niets anders is dan goed geconditioneerde toverij, gehuld in allerlei mysterieuze, maar op zich zelf nietszeggende ceremoniën en legio wijze spreuken, leerstellingen en wetten, staat het ook onvermijdelijk hetzelfde lot te wachten als wat iedere enigszins zwak geworden magiër iedere dag kan verwachten. Door dit alles, mijn oude vriend Marcus, zul je wel gemakkelijk de zuivere reden zien, waarom het voor mij persoonlijk niet uitmaakt met welke goede godsdienstige leer ik te maken heb, als ik er maar de beste voordelen voor het leven in zie; maar als deze niet duidelijk naar voren komen, zoals hier het geval schijnt te zijn, dan kan niemand mij toch kwalijk nemen, dat ik mijn instituut zo goed ik kan verdedig zolang het mij een goed bestaan biedt. Dat die verdediging slechts binnen bescheiden grenzen van het mogelijke moet blijven, zal met het oog op de machtige Romeinen hopelijk niet moeilijk voor je te begrijpen zijn. Ik denk nu ook, dat jij me deze geschiedenis hier niet meer serieus als een zuiver wonder wilt laten geloven?!
[9] Ah, wanneer je mij, als ik je geloof en tegen je huichel, overduidelijke voordelen kunt bieden, dan kun je tegen me zeggen: 'Zie, deze Nazarener heeft niet alleen dit allemaal, maar ook deze zee met alle vissen enkel door zijn wil heel plotseling laten ontstaan, en trouwens deze hele aarde pas twee jaar geleden geschapen!' -en ik zal het van je geloven! Wat ik je hiermee wil zeggen, zul je ook zonder enige nadere uitleg zeker wel heel goed begrepen hebben."'
«« 163 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.