Marcus spreekt over geloof en ongeloof

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 165 / 276 »»
[1] ( CYRENIUS:) 'Hierop zei Marcus, terwijl jullie al hierheen kwamen: 'Van boos worden is hier geen sprake; maar bevallen kan het me van jullie ook niet als jullie mij droogweg er van willen betichten, dat ik alleen om jullie ondergang te bewerken er plezier in heb, om jullie met deze wonderbaarlijke dingen grove leugens op de mouw te spelden. Ik ben geen leugenaar en geen bedrieger, maar -meer dan jullie dat ooit waren -een groot vriend van de exacte waarheid. Wat zou ik er aan hebben om tegen jullie te liegen?! Dat jullie het met moeite zouden geloven, ofschoon het volgens de strikte waarheid zo is, wist ik wel bij voorbaat; ik ken immers menige deugd van de Farizeeën, waaronder ook hun totale ongeloof in alle goddelijke dingen.
[2] Hoe zou er ook geloof te vinden moeten zijn bij mensen van de grofst materiële soort, wier innerlijk zieleoog reeds lang aan de ergste staar lijdt?! Het geloof is immers het oog van de ziel, waardoor zij de geestelijke beelden in zich opneemt en pas langzaam maar zeker in haar geest over hun waarde en zin begint te oordelen, op dezelfde manier waarop ook het lichamelijke oog de beelden van de buitenwereld eerst opneemt en zich in eerste instantie geen oordeel kan vormen over de waarde en de zin van het geziene, wat vaak pas lange tijd daarna gebeurt door de ontwaakte goddelijke geest in het hart van de ziel. Maar iemand die totaal blind is, wiens oog tot dichte duistere materie is geworden, ontvangt geen beelden van de buitenwereld, levert derhalve aan zijn ziel niets ter beoordeling en kan geen oordeel over de waarde en de zin van kleuren geven, weet niets van schaduwen licht en nog minder van de vorm van de dingen.
[3] Wie dus niet kan geloven, heeft een blinde ziel die hij door zijn vele zonden blind heeft gemaakt! En dat is nu reeds lang bij alle Farizeeën het geval. Daarom kunnen zij ook niets geloven wat ze niet met hun handen kunnen grijpen, zoals iemand die lichamelijk blind is alleen maar door een voorwerp te betasten een idee kan krijgen van de vorm ervan en dat nog slechts gebrekkig.
[4] Uit hetgeen hier gezegd is, kunnen jullie welopmaken dat ik al bij voorbaat wist dat jullie in je totale zielenblindheid moeilijk zouden geloven wat je gezien en gehoord hebt. Maar ik dacht bij mezelf, dat blinden meer vertrouwen zouden schenken aan een ziende gids, omdat ze een gids zeer hard nodig hebben. Maar jullie noemen jezelf ziende terwijl je stekeblind bent, en mij beschouwen jullie -nu wel niet bepaald als blind, maar toch wel, wat veel erger is, als slecht. En dat is nu precies wat me aan jullie absoluut niet bevalt, en wat laat zien, dat jullie hart echt slecht moet zijn en dat jullie zelf de grootste bednegers moeten zijn, omdat jullie zelfs niet aan een doodeerlijk mens, wat voor vertrouwen dan ook meer kunnen schenken.
[5] Dat men dergelijke mensen onmogelijk een goed hart kan toedragen, zullen jullie hopelijk inzien; want zulke mensen misbruiken altijd de goedheid van diegenen, die uit wat onnadenkendheid vaak te goed voor hen zijn. -Maar ga nu weer naar de opperstadhouder en bespreek met hem wat jullie gezien en gehoord hebben!'
[6] Toen zei jij tegen Marcus: 'O vriend, dan zal het slecht met ons aflopen! Hij zal een vast geloof van ons verlangen; en toch is het werkelijk onmogelijk om te geloven dat alles wat wij nu gezien hebben puur door de wil van de Nazarener in één enkelogenblik tot stand is gebracht, en toch hebben we hier en daar nog duidelijk beitelsporen gezien aan de uitgehakte stenen! Het is toch iets vreselijks als we zoiets op leven en dood zullen moeten geloven!'
[7] Marcus zei daarop: 'Hier wordt niemand gedwongen! Maar ik denk dat jullie door een ander teken ook dit uit vrije wil vanzelf zullen geloven! We zijn nu weer bij het verheven gezelschap. Ga daarom nu naar Cyrenius, die zal de rest met jullie regelen!"'
«« 165 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.