De oergeschiedenis van de mensen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 197 / 276 »»
[1] IK zeg: 'Ja, Mijn beste vrienden, jullie hebben werkelijk veel ervaring en zijn thuis in de wetenschappen, maar wat dat betreft wordt het moeilijk voor ons om een voor jullie begrijpelijk antwoord te geven! Want ten eerste is deze aarde al een ontzettend oud hemellichaam, gemeten naar jullie tijdsbegrip; er is geen voor jullie begrijpelijk getal waarmee men het aantal jaren van haar bestaan zou kunnen uitdrukken.
[2] Maar mensen zoals de aardbodem ze nu draagt, bestaan in een getal uitgedrukt werkelijk pas iets meer dan vierduizend jaar. De toen levende eerste ware mensen vielen tengevolge van hun handelwijze in twee klassen uiteen, namelijk de kinderen Gods, omdat hun hart en gemoed God kende en Hem trouw bleef, en de kinderen van de wereld, omdat ze God steeds meer en meer vergaten en in alles alleen de wereld dienden, zoals nu de meeste mensen doen. Ze hebben steden gebouwd en allerlei afgodentempels; hun belangrijkste god was, zoals nu, de mammon. Ze leefden precies zoals nu; daarom was hun leven ook maar heel kort, zoals nu.
[3] Maar heel anders was het met de kinderen Gods. Deze woonden alleen in de bergen, daalden slechts hoogst zelden af naar de laagten en leefden heel eenvoudig en natuurlijk. Daar waren geen steden, geen plaatsen, geen dorpen en ook geen getimmerde huizen, maar alleen bepaalde door levende bomen geheel omgeven zuivere grasvelden. Tegen de bomen was een op een bank gelijkende aarden wal gemaakt, die waar dat nodig was tegen de boomstammen dik met mos was belegd, en zo vormde deze ronde wal aan de binnenkant een heel comfortabele rustbank voor overdag en een goede slaapplaats voor 's nachts.
[4] Hun eten bestond meestal uit goede en altijd rijpe boomvruchten, allerlei smakelijke wortels en melk. Door innerlijke openbaring onderwezen, leerden ze in de loop der tijd ook de nodige gereedschappen uit ijzer en andere metalen te maken en ze beoefenden dan ook al de akkerbouw, bereidden meel en konden een werkelijk goed brood maken en zo nog een heleboel dingen meer, maar alles zonder opsmuk, -de doelmatigheid van iets voldeed hun volkomen -, en zo leefden ze ongeveer tweeduizend jaar lang in grote eenvoud en bereikten daarbij een buitengewoon hoge leeftijd.
[5] Maar toen ze zich langzamerhand ook door de pracht en grote schoonheid van de wereldse kinderen lieten bekoren, werden ze als straf vaak door hen onderdrukt en gewoonweg tot slaven gemaakt, op een zeer klein gedeelte na dat tot aan de tijd van Noach en ook daarna God altijd trouw bleef; en daarmee werd dan ook alles anders bij hen. Ze werden lichamelijk kleiner en zwakker en ze bereikten slechts zelden de leeftijd van honderd jaar, terwijl ze vroeger vaak tegen de duizend jaar oud werden.
[6] Maar zoals bekend, verdronken ten tijde van Noach alle eerste mensen van deze aarde die puur wereldse mensen waren geworden, door eigen schuld door de grote vloed; want de vloed bedekte het grootste deel van de toentertijd bewoonde aarde dermate met water, dat de machtige golven, ontstaan door stormen en orkanen en niet zelden zo nu en dan zelfs meerdere ellen hoog, over bijna de hoogste bergtoppen sloegen en daardoor ook al het leven dat hier was verstikten, behalve Noach en diens kleine familie, en ook alle dieren behalve die, welke Noach in zijn ark herbergde. En met Noach begon, zoals bekend, een geheel nieuwe periode van de aarde.* (* Uitvoerig beschreven in de 'Haushaltung Gottes'.)
[7] Hiermee hebben jullie nu een heel kort beschreven, maar getrouw beeld van de oermensen van deze aarde; hierdoor kunnen jullie nog levensechter zien dat de raad die Ik jullie gegeven heb, heel goed en juist is."
[8] HIRAM zegt: 'Maar, enige opperwijze en machtige meester van het leven en heer van alle mensen! Als de aarde al zo ontzettend oud is, wat woonde er dan voor een geslacht op deze aarde vóór de eigenlijke, op ons lijkende mensen? Want ze kan toch immers niet bijna een halve eeuwigheid lang tot aan uw eerste mensen toe vierduizend jaar geleden, geheel verlaten en leeg zijn geweest, dus helemaal voor niets om de grote zon draaiend! Of was ze tot die tijd werkelijk slechts geheel verlaten en leeg? Het is weliswaar zeer onbehoorlijk van mij om zoiets aan u te vragen; maar ik zie dat er in u en in deze jonge man waarlijk onmiskenbaar een soort alwetendheid aanwezig is, en daarom zult u mij ook wel in dit opzicht mijn aandringen ook hierover iets te willen horen, wel niet kwalijk nemen"
«« 197 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.