Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 246 / 276 »»
[1] PETRUS zei nu: 'Ja, Heer en Meester, dit is ons nu volkomen duidelijk; daarom vraag ik U om ons in het vervolg, als het weer om dergelijke lessen gaat, ook meteen de verklaring te geven, opdat wij ons niet over ons eigen onverstand hoeven te ergeren!"
[2] IK zei: 'Dat zal Ik doen wanneer dat nodig is; maar wanneer Ik jullie eigen denkkracht sterker en jullie ziel actiever wil. maken, onthul Ik de beelden niet meteen. Want wie een goede leraar wil zijn moet zijn lessen zo aanbieden, dat zijn leerlingen daarbij steeds veel te denken en te zoeken hebben, anders maakt hij hen tot luie, trage zoekers naar allerlei waarheden.
[3] Ook het volgende zeg Ik jullie nog: De meester die leert moet. altijd een wijze zijn en moet hetgeen hij leert zelf tot op de bodem begrijpen. En de leerlingen moeten, zolang ze leerling zijn, altijd zijn als deze.kleintjes hier, die een hun gegeven leer aannemen en opvolgen ook al zien ze er nog lang niet de innerlijke zin van in; het juiste inzicht zullen ze in hun rijpere jaren wel krijgen."
[4] Enkele leerlingen dachten nu stil bij zichzelf, dat het nog lang zou duren tot ze zelf wijs en vol inzicht zouden zijn als ze zichzelf nu nog als even dom en onverstandig moesten beschouwen als deze domme, onervaren, haveloze kinderen, van wie er niet één op een of andere school de alpha, laat staan de omega had leren kennen!
[5] Maar IK zei: 'Pas op dat jullie niemand van deze kleintjes verachten! Want Ik zeg jullie: Hun engelen in de hemel zien altijd het aangezicht van Mijn Vader in de hemel!" (Matth. 18,10)
[6] PETRUS zei: 'Hebben wij dan geen engelen meer in de hemel die ook altijd het aangezicht van Uw Vader in de hemel zien? Ook zei U eens dat Uw Vader in U woont en volledig één is met U, en nu verplaatst U Hem weer naar de hemel die eindeloos ver hier vandaan is! Nee, dat kunnen we nu weer niet met elkaar verenigen! Hoe moeten we dat dan nu weer opvatten? Is Uw Vader dan afwisselend nu eens in U, dan weer in de hemelen? En hoezo bent Uzelf de ene keer de Vader Zelf en de andere keer weer slechts Zijn Zoon? -Wilt U ons hierover ook een helderder licht geven dan wij tot nu toe hadden?"
[7] IK zei: 'Natuurlijk hebben jullie ook je engelen in de hemel, en wanneer jullie die niet zouden hebben, zouden jullie Mijn leerlingen niet zijn! Maar die kleintjes hebben ze ook, en daarom moeten jullie hen niet verachten; want ze zijn volledig gelijkwaardig aan jullie! En Ik zeg jullie dat, omdat Ik maar al te goed weet dat jullie geen kindervrienden zijn.
[8] Wanneer jullie deze zachtmoedige, lieve kinderen; die zo zuiver zijn als engelen, niet kunnen liefhebben, hoe zullen jullie dan wel je naasten en jullie God liefhebben?
[9] Als jullie mensen willen opleiden in Mijn geest, moeten jullie reeds bij de kinderen beginnen; want waarlijk Ik zeg jullie: Het onderricht in de wieg is meer waard dan alle hogescholen van de wereld! En wie kinderen tot mensen wil ontwikkelen, moet hen liefhebben en het juiste geduld met hen hebben. Zo'n kind is van nature honderd keer armer dan een bedelaar; want het is arm van geest, arm aan fysieke krachten en arm aan bezittingen.
[10] Daarom zeg Ik jullie, en door jullie alle mensen aan wie dit evangelie gepredikt wordt, nog één keer: Wie zo'n kind opneemt in Mijn naam, neemt Mij op; en heeft hij Mij zo in alle liefde opgenomen, dan heeft hij ook de Vader in de hemel opgenomen en in zijn huis zal het niet aan zegen ontbreken. Want zulke kinderen zijn de echte en ware zegen van God Zelf in een huis waar zij zijn en verzorgd, gevoed en tot ware mensen gevormd worden, en het maakt niet uit of het een jongen of een meisje is; in hun jeugd zijn ze gelijk de engelen van de hemel.
[11] Maar, Petrus, vanwege jouw vraag over Mijn Vader in de hemel, en over hoe het zit dat Ik de ene keer zei dat Hij in de hemel is en een andere keer dat Hij in Mij woont en één is met Mij, moet Ik echt met je geheugen geduld hebben, omdat Ik anders uiteindelijk boos op je zou moeten worden!
[12] Wat de hemel is en waar hij is, heb Ik jullie en met name jou, pas nog op de berg precies getoond en volledig helder uitgelegd; en ook over de ondeelbare en onscheidbare verhouding tussen Mij en Mijn Vader heb Ik al bijna te veel en te vaak gesproken, en kijk, nu weet je er al weer niets meer van!
[13] Is de Vader dan niet de eeuwige liefde in Mij? En waar deze is en woont, is daar niet de hemel en het ware Godsrijk?
[14] Ben Ik als Mens niet juist de Zoon van deze liefde die in Mijzelf woont, die alles wat bestaat en de oneindigheid vervult heeft geschapen sinds alle eeuwigheden? En omdat deze eeuwige en almachtige Godsliefde in Mij is, ben Ik dan niet volledig één met haar? -Zeg nu, of je dat nog niet inziet!'
[15] PETRUS zegt: 'Ja, ik zie het nu zeker beter in dan vroeger; maar toch bevinden zich hierin een aantal dingen die me eerlijk gezegd nog niet helemaal duidelijk zijn! En wat me nog niet zo helemaal duidelijk is, is het volgende: ik zie nog altijd niet in, waarom U de ene keer van Uzelf zegt dat U de Mensenzoon bent, een andere keer weer Gods Zoon en weer een andere keer dat U Jehova Zelf bent! Wilt U mij hierover nog een klein licht geven, dat is goed voor ons allen; want ik geloof dat niemand van ons dit echt goed begrijpt!"
[16] IK zeg: 'Ook dat heb Ik reeds bij gelegenheden waar Ik over het lijden sprak dat Mij te wachten staat heel duidelijk belicht; maar als iets jullie niet minstens tien keer zodanig duidelijk uitgelegd wordt dat je het helemaal met handen en voeten kunt begrijpen, begrijpen jullie het niet! Maar Ik zeg het jullie nu dan toch nog een keer:
[17] Noch Jehova in Mij, noch Ik als ziel als Diens eeuwige Zoon, maar alleen dit lichaam als de Mensenzoon zal in Jeruzalem gedood worden, maar op de derde dag als volledig verheerlijkt opstaan en dan voor eeuwig één zijn met Hem die in Mij is en Mij alles openbaart wat Ik als Mensenzoon moet doen en spreken, en die jullie nog altijd niet volledig kennen, ofschoon Hij al geruime tijd onder jullie spreekt en werkt. -En spreek nu jij weer, Simon Juda!'
«« 246 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.