De Heer neemt afscheid van het dorp in de bergen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 276 / 276
[1] De volgende dag gingen we naar de ver weg wonende buur en daar brachten we de hele dag alsook de hele nacht door. Hier gebeurde het dat Ik Mij en ook de andere gasten voor allen zichtbaar door de engelen van de hemel liet bedienen. Hun verwondering nam toen al helemaal geen einde meer en de bewoners hadden helemaal het gevoel alsof ze in de hemel waren. Ze spraken ook over velerlei dingen met deze zuivere hemelgeesten ,en loofden hun grote wijsheid en grote macht; want er werden in deze nacht vele wonderen verricht en wel ten behoeve van deze zeer brave bergbewoners.
[2] Een van de vele wonderen was ook, dat de verre buur een geheel nieuw en doelmatig huis kreeg en ook nog andere dingen in overvloed, ook etenswaren en wijnen van de beste soort. Zo werd voor alle bewoners ook voor een groot aantal nuttige huisdieren gezorgd en werden hun tuinen goed bebouwd; ook werden al hun woonhuizen goed gerepareerd en van bedrijfsgebouwen voorzien, voor ieder overeenkomstig zijn behoefte. Dat deze mensen hierdoor van pure verwondering en dankbaarheid gewoonweg overvloeiden, behoeft natuurlijk geen nadere toelichting.
[3] 's Ochtends eindigde dit nachtelijk gebeuren en alle buren keerden aan Mijn zijde zeer blij, buitengewoon gesticht, en vol hoogste dankbaarheid naar huis terug, en allen bekeken vol zalige bewondering hun sterk verbeterde huizen, tuinen en akkers. Maar ondanks dit alles konden ze geen afscheid van Mij nemen en Ik moest nu eens in het ene, dan weer in het andere huis hun gast zijn samen met de leerlingen, waar dan steeds veel over allerlei toestanden in de wereld gesproken werd.
[4] En zo werd dit arme volkje dubbel geholpen, namelijk fysiek en moreel Maar toen de tijd dat Ik daar zou blijven verstreken was en.Ik erover begon dat Ik spoedig van hier zou vertrekken en naar een feest in Jeruzalem zou gaan, werden allen zeer bedroefd en Barnabe vroeg Mij hoe het toch mogelijk was voor Mij om naar deze erg gedemoraliseerde, goddeloze stad te trekken.
[5] Toen zei IK: 'Vriend, waar de meeste zieken zijn, is ook de behoefte aan een arts het grootst'
[6] Op hun dringend verzoek bleef Ik toch nog enkele dagen daar en Ik heb hen nog over een aantal goede en nuttige dingen onderwezen alsook Mijn leerlingen, die het er ook niet bepaald helemaal mee eens waren dat Ik naar dit herfstfeest in Jeruzalem zou gaan.
[7] Maar IK zei tegen hen: 'Zo is de wil van de Vader en dan kan het nooit anders zijn!"
[8] Toen ze dit hoorden gaven ze toe en brachten er niets meer tegenin.
[9] Het was een dag vóór de sabbat dat we op weg gingen. Want we wilden op' de sabbat waarop het feest begon, in Jeruzalem aankomen en dus moesten we op de dag ervoor reeds de plaats verlaten waar we verscheiden weken rust hielden, om op sabbatmorgen in Jeruzalem te zijn; want van hieruit was het nog ruim een dag reizen daarheen.
[10] Na de morgenmaaltijd zegende Ik de plaats en zijn bewoners en begaf Me op reis, door allen begeleid, door de nieuwe uitgang die tevoren nog door niemand was betreden. Bij de uitgang door de grot zei Ik Mijn begeleiders dat ze om moesten keren en beval hen nog één keer het volle geloof aan Mij en de liefde tot God aan. Ik zei hen ook nooit wankelmoedig te worden in het geloof, dan zou Ik verheerlijkt over een paar jaar weer bij hen komen en hun allen de kracht van Mijn geest verlenen. Hiervoor dankten allen Mij en vroegen Mij om hen niet te vergeten ook als Ik ver weg was.
[11] IK zei echter: 'Mijn dierbare vrienden! Vergeten bestaat met bij Mij; dat bestaat alleen bij mensen. Wie Mij niet vergeet, die vergeet ook Ik eeuwig niet. Blijf Mij daarom trouw zolang jullie in het vlees wonen, dan zal Ik jullie geven wat Ik je al meerdere malen verzekerd en zelfs getoond heb, het onvergankelijke, eeuwige leven in Mijn rijk. Amen!"
[12] Hierna ging Ik snel op weg, terwijl de begeleiders ons nog een uur lang nakeken en ons hun groeten en goede wensen nastuurden. .
[13] Toen keerden ze om, vol met de beste voornemens en vol goede wil; en tegelijk besloten ze, omdat ze nu zo goed van alles waren voorzien en het niet meer nodig was om vanwege het zout naar Nahim te gaan, ook deze in en uitgang zo te bedekken dat die door niemand meer ontdekt zou kunnen worden. En wat ze hadden besloten, voerden ze ook secuur met vereende krachten op deze dag, voor sabbat uit en waren zodoende geheel van iedereen afgesloten en leidden daar een streng leven geheel volgens Mijn leer.
«« 276 / 276
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.