Roclus over de Indische priesterkaste

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 28 / 276 »»
[1] (ROCLUS:) Dat antwoord ergerde mij als Romeins burger, en ik zei tegen hem: 'Vriend, zou je me ook dan zo antwoorden als ik aan het hoofd van tienmaal honderdduizend soldaten deze vraag met een streng gezicht op leven en dood aan je gesteld zou hebben en je had opgedragen al deze arme stumpers van boetelingen ogenblikkelijk van hun boetedoening te ontslaan?' Dit verbaasde de vrome man enigszins, hij keek mij met een grote vragende blik aan en scheen diep na te denken over wat hij mij op deze vraag moest antwoorden.
[2] Maar ik zei met een heel ernstig gezicht tegen hem: 'la, ja, bekijk mij maar, zodat je mij later aan het hoofd van een machtig leger des te eerder en gemakkelijker zult herkennen wanneer ik de kwade, versterkte burcht van jullie gruwelijke god en zijn opperpriester zal aanvallen en verwoesten! , Toen vermande mijn eerst zo vriendelijke zieleherder zich, trok een grimmig gezicht en zei tegen mij: 'lij waanzinnige sterveling, eerder verwoest je de maan dan de vesting van Lama! Maar waar is je leger?'
[3] Ik zei: 'Dat zal ik je niet aan je neus hangen! Eén gebaar van mij is echter voldoende en dan zul jij , slecht mens, nog vroeg genoeg ondervinden, waar mijn leger zich opgesteld heeft! Ik zegje: Als je mij nu over de Lama en over zijn opperpriester en over jullie connecties met hem en over de reden van deze schandelijke mensenmishandeling niet alles volledig naar waarheid vertelt, laat ik je grijpen en twintig jaar lang op alle manieren die mijn fantasie mij zal ingeven, martelen, opdat ook jij eens kunt proeven hoe het deze arme boetelingen te moede moet zijn bij zulke ongehoorde kwellingen en martelingen! ,
[4] Nu zag de vrome man dat er met mij niet te schertsen viel en hij begon, hoewel zichtbaar met tegenzin, met de waarheid voor de dag te komen, maar wel met vooraf de opmerking en vraag, dat hij dan met mij mee wilde gaan, omdat hij anders zijn leven niet meer zeker zou zijn, hetgeen ik hem dan ook beloofde, waarop hij meteen als volgt het geheim prijs gaf
[5] 'Er is bij ons wel een handschrift, dat nog afkomstig moet zijn van de aartsvaders van deze aarde. De makers daarvan moeten volgens zeggen van de hoogste god, wiens ware naam alleen de opperpriester kent, een zekere Kienan, Jared en Henoch zijn. Ook van Nohai en Minihal zijn uitgebreide mededelingen in het grote wereldboek der boeken voorhanden; maar wij kennen de inhoud daarvan niet en kunnen er ook nooit een blik in werpen omdat daarop de pijnlijkste doodstraf is gesteld.
[6] Van ons onderpriesters heeft niemand ooit de Lama gezien! Je kunt al van zeer veel genade en geluk spreken als je in je leven ook maar eenmaal de opperpriester van de Lama te zien krijgt. Van de Lama zelf is al helemaal geen sprake! De opperpriester draagt kennis van de levensomstandigheden van al zijn onderdanen en van alle hem onderhorige vorsten, die hij net zo beveelt als een heer zijn dienaren. Zij moeten hem in alles wat hij wil gehoorzamen, anders kost het hem slechts één woord aan zijn volkeren, die blindelings en rotsvast in hem geloven en hun hele wel en wee enkel en alleen maar van hem verwachten, en deze staan op en brengen alle vorsten met het grootste plezier van de wereld om, omdat dat hun het hoogste welgevallen van de Lama oplevert. Daarvan zijn de vorsten zeer goed op de hoogte en daarom bewijzen zij in hun eigen belang de opperpriester alle denkbare eer en offeren hem jaarlijks grote sommen goud en zilver, en verrijken hem nog bovendien met de mooiste kudden.
[7] Dicteert hij voor de een of ander een lichamelijke boetedoening, waarvan ook geen vorst gevrijwaard is, dan kunnen de vorsten deze met goud of kostbare edelstenen en parels afkopen, of zij kunnen door middel van een verzoek toestemming vragen of iemand anders, die zeer vroom is en nog nooit boetedoening kreeg opgelegd, voor een vorst als vervanger diens boetedoening kan overnemen, als hij dat wil; want dat wordt geheel aan de vrije wil van de vrome overgelaten, evenals ook het vaststellen van de vergoeding voor het plaats vervangen, die bij zulke gelegenheden nooit zo heel erg bescheiden uitvalt. Want dergelijke vrome plaatsvervangers halen reeds van te voren bij de boeteverkondigers betrouwbaar advies en kunnen de aan een vorst opgelegde zeer pijnlijke lichaamsstraf in een willekeurige lichtere omvormen, die door de opperpriester van de Lama aanvaard wordt als geldend voor de vorst als hij de boetevervanger een voldoende grote som daarvoor heeft betaald, waarvan de desbetreffende plaatsvervanger tweederde aan ons priesters moet afdragen.
[8] Bij het opleggen van een boete moet altijd de geheimgehouden norm aangehouden worden dat hoogst zelden aan arme mensen een boete wordt opgelegd; en als die welopgelegd wordt, dan behoort deze altijd tot de allerlichtste soort. Grote en zware boeten worden gewoonlijk alleen aan rijken en welgestelden opgelegd, die zich hetzij ten dele of ook wel geheel vrij kunnen kopen van de boeteoefening, als zij dat willen. Maar behalve een vorst koopt zelden iemand zich helemaal vrij, omdat zo'n volle afkoop hem zijn hele vermogen zou kosten. De gierige verricht de boetedoening dan wel zelf en martelt zich liever op de ergste manier, dan zijn goud of zilver af te geven. Heeft degene die een boete voorgeschreven kreeg eventueel een erg mooie dochter of ook wel een heel knappe goedgebouwde zoon, dan kan hij deze in plaats van het goud en het zilver als offer aan de opperpriester brengen, natuurlijk met een kleine bruidsschat en met sieraden en rijke kleding; want dat alles kan de opperpriester met zijn ontelbare dienaren ook goed gebruiken en voor allerlei diensten inzetten. Want hij bezit voor zichzelf, merendeels in de bergen en op de hoogten, verschrikkelijk grote landerijen die zo uitgebreid zijn, dat een mens jarenlang rond zou moeten trekken voordat hij alle landerijen gezien heeft die de hogepriester als een geschenk van Lama toebehoren."'
«« 28 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.