Roclus wordt naar Raphaël verwezen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 36 / 276 »»
[1] Van louter verbazing over Roclus' ervaringen en diens juiste beoordeling van de verschijnselen - zowel op het gebied van de moreel politieke levensomstandigheden van de volkeren, als wel over hun verschillende zeden en levenswijzen en hun religieuze cultus, alsook op het meer omvangrijke gebied van allerlei natuurverschijnselen -wist Cyrenius niet hoe hij daar nu met enigszins steekhoudende argumenten op kon antwoorden; want alle uiteenzettingen van Roclus waren gebaseerd op de vaste grond van ervaringen, en strikt genomen was daar niets tegenin te brengen. Het priesterdom kende Cyrenius maar al te goed, en hij wist wat de motieven voor zijn oude, duistere praktijken waren. Bovendien zag hij Roclus als een goed en hoogst onbaatzuchtig mens, die alleen maar Esseen was geworden om met ieder middel, dat niet in tegenspraak was met humaniteit en ware naastenliefde voor alle mensen die blind zijn zonder daar schuld aan te hebben, de altijd en overallijdende mensheid te helpen. Kortom, Cyrenius begon steeds meer sympathie voor Roclus op te vatten.
[2] Ook alle andere aanwezige gasten waren buitengewoon verbaasd over het scherpe verstand van deze Esseen, en betreurden het aldoor dat Roclus met Mij nog geen kennis had gemaakt. Iedereen was nu uiterst gespannen op wat Ik uiteindelijk op dit alles zou zeggen. Maar voor Mij was de tijd nog steeds niet rijp om een soort discussie met Roclus te beginnen, omdat hij toch nog het een en ander in zijn hart verborg waarmee hij tijdens dit zeer openhartige gesprek nog niet voor de dag was gekomen; maar in een verder gesprek zou Cyrenius niet meer opgewassen geweest zijn tegen Roclus.
[3] Daarom riep Ik heimelijk Raphaël bij Me, en gaf ook Cyrenius een teken dat hij Raphaël nu aan Roclus voor moest stellen en hem moest zeggen dat deze jongeling nu de rest met hem zou afhandelen, omdat hij (Cyrenius) zichzelf te zwak en te arm aan ervaring vond om tegenover Roclus' absoluut zeer gedegen verstand tegenargumenten naar voren te brengen die het atheïsme van de scherpzinnige denker teniet zouden doen; maar deze jongeling zou hem, namelijk Roclus, wel zeer gefundeerde tegenargumenten kunnen geven, waar hij volledig zeker van kon zijn.
[4] Cyrenius richtte zich daarom nu nog eens tot Roclus en deelde hem dit mee.
[5] Maar ROCLUS zei daarop dadelijk tegen Cyrenius: 'Beste, geëerde vriend, wanneer u als wijze grijsaard van koninklijke afkomst, die zolang reeds in regeringszaken zit, mij niet te woord durft te staan met uw vele ervaring en kennis, wat moet deze jonge knaap dan met mij aan, hij is duidelijk nog geen twintig jaar oud. Of vind u mijn argumenten te zwak en inhoudsloos om mij daarop een antwoord te geven?"
[6] CYRENIUS zegt: 'Nee, nee, absoluut niet, het is precies zoals ik het je heb meegedeeld! Maar probeer het eerst met de jongeling en oordeel dan pas!'
[7] ROCLUS zegt: 'Welaan dan, laten we maar eens kijken op welke plaats hij de steen der wijzen gevonden heeft!"
[8] Nu richtte Roclus zich tot de reeds naast hem staande Raphaël: 'Wel, laat dan zien wat je kunt! Als je mijn ervaringen ongedaan kunt maken of mijn verstand met blindheid kunt slaan, dan heb je aan mij een zwakke rietstengel die gemakkelijk door allerlei winden naar alle willekeurige kanten wordt gebogen; laat je me echter zoals ik ben, dan zal het je moeilijk lukken om mij door jouw ervaringen van mening te doen veranderen! Want je kunt nauwelijks meer dan Rome hebben gezien en watje op de reis hierheen allemaal bent tegengekomen! Je was vast nog nooit in Egypte het land van de oude wijsheid, en je hebt nog lang niet uit ervaring geleerd hoeveel soorten van geloof aan één of meer goden en godinnen bij de verschillende volkeren bestaan, en jij wilt het met ons, twaalf reuzen wat ervaring betreft, opnemen? Nu goed dan, ik heb er niet bepaald iets tegen; we zullen wel zien hoeveel haar je op je tanden hebt! Doe dus je best en weerleg mijn puur atheïstische argumenten, en laat mij de God zien die te verenigen valt met het zuivere verstand van een mens en met diens innerlijke levensprincipe, dat duidelijk de liefde is! Maar kom vooral niet met een andere God; want die wordt al bij voorbaat verworpen, omdat er geen andere kan zijn en ook nooit zal zijn! Is hij het daarmee eens, laat hem dan tegen ons beginnen!"
«« 36 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.