De egoïstische huishouding van de oude Egyptenaren en de toestand aldaar

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 41 / 276 »»
[1] (RAPHAËL:) 'Toen echter later door het werk van de slaven de heren van het land rijk werden, maar niet allemaal in gelijke mate, zodat sommigen aanzienlijk rijker werden dan anderen, duurde het niet lang of er ontstond afgunst, twist en ruzie. Pas toen vond men het noodzakelijk om burgerlijke wetten op te stellen waar iedereen zich aan had te houden, zelfs de 'VAR"(Farao = Herder) inbegrepen. Toen begon men dan ook de slaven beschaving bij te brengen door hen -natuurlijk zeer verhuld -enig begrip van de godheid bij te brengen, en hen op die wijze voor elk afzonderlijk van God uitgaand en zichtbaar verschijnsel meteen een allegorische persoonlijkheid voor ogen te stellen, die de slaven als een godheid moesten vereren. Daardoor werden de in de loop der tijd machtig geworden slaven volgzamer en zachtaardiger en droegen ze hun lot met meer geduld; want ze waren zeer bevreesd voor de onzichtbare machthebbers, omdat ze door de geheime kunsten van de Egyptenaren tot een bepaalde overtuiging kwamen dat er echt zulke goden bestonden en dat hiermee niet viel te spotten.
[2] Waren, zoals reeds gezegd, de slaven niet machtig geworden -zowel door hun voortplanting als door het feit dat er twee keer per jaar nieuwe slaven bijgekocht werden -, dan zouden de oude Egyptenaren hun nooit het bestaan van valse goden en al helemaal niet van min of meer echte goden bijgebracht hebben; alleen uit hun vrees voor de kracht en voor het ruwe, lichamelijke geweld van de slaven zagen de oude, oerwijze Egyptenaren zich gedwongen om de slaven enig begrip van de godheden bij te brengen.
[3] Stel je nu zelf eens de situatie van die oude wijze Egyptenaren voor! Ze waren wijs en rijk; wat de een had en begreep, dat begreep ook ieder ander, ieder bezat ook dezelfde rijkdom en hoefde dus helemaal niet bij d.e buurman zijn kost te verdienen; meestal zorgde ieder alleen voor zijn eigen grondbezitting met zijn kinderen. Zolang de mensen nog vrij jong en krachtig waren, liep het wel goed met zo'n egoïstisch wijze huishouding; toen de mensen echter ouder en zwakker werden en te maken kregen met ouderdomskwalen, kregen zij behoefte aan hulp. Maar wie had hen moeten helpen? Je zegt: 'Hun kinderen!' Dat zou men denken; maar in die tijd had Mozes Gods geboden nog lang niet aan de mensen verkondigd. En volgens hun natuurlijke, wijze wetten waren de kinderen ten opzichte van hun ouders ook niets anders dan ieder ander vrij mens. De kinderen dienden en gehoorzaamden hun ouders slechts tot ze volwassen waren. Daarna werden ze vrij en hadden ze geen verplichting meer tegenover hun ouders; want met hun pure verstand hadden ze de wijze grondregel aangenomen dat kinderen tegenover hun ouders, als zijnde hun werk, net zo min verplichtingen hebben als een huis tegenover zijn bouwmeester, behalve dat er in gewoond wordt, -hoe het gebouwd wordt is de verantwoordelijkheid van de bouwopzichter en degene die de bouw uitvoert. Is het huis goed gebouwd, dan zal het daarin ook goed en aangenaam wonen zijn; maar is het huis slecht en onzorgvuldig gebouwd, dan zal het ook een slechte woning zijn, waarvan de schuld dan niet bij het huis maar bij de bouwmeester zelf ligt.
[4] Wel, de ouden zouden hun kinderen wel graag zo opgevoed hebben dat ze hen dan hun hele leven lang gediend hadden; maar de kinderen hadden ook hun vijf zintuigen door het onderricht van hun ouders gevormd, vaak meer praktisch dan theoretisch, en zo werden ze net als hun ouders wijze egoïsten, en de ouders zagen zich daardoor genoodzaakt hun dienaren elders te zoeken. Deze kwamen en dienden; en met hun pure verstand dachten de oude wijzen: 'Willen wij dat deze mensen onze vaste dienaren blijven, dan mogen ze niets van onze wijsheid te weten komen, anders worden ze uiteindelijk net zoals onze kinderen, die ons ook niet willen dienen omdat ze in al onze wijsheid zijn ingewijd!'
[5] De slaven bleven zodoende lange tijd dom en kregen geen ander onderricht behalve in dat, wat ze als dienaren en knechten te doen hadden. Maar het aantal slaven nam sterk toe en ze begonnen hun kracht te onderkennen, die de oude wijzen heimelijk zeer begonnen te vrezen! Het pure verstand sprak tot de wijzen: 'Maak spoedig mensen van hen, anders zullen ze jullie als grote kudden wilde dieren verscheuren!' Toen pas bedacht men voor de gevreesde slaven het bekende godendom en liet men de goden in bijzijn van de slaven allerlei wonderen verrichten. Daardoor werden de slaven geïntimideerd, en dienden de oude Egyptenaren nu als een aparte kaste vrijwillig met dubbele inzet. Pas hierdoor kwam Egypte tot zeer grote bloei, en trok veel vreemdelingen aan, waaronder zich nu en dan ook verraders bevonden en mensen die afgunstig waren, door wie in latere tijden grote moeilijkheden ontstonden.
[6] Zie, dat is enkel en alleen het werk van het pure menselijke verstand, dat mij voorkomt als een mens, die vanaf een hoge en steile berg naar beneden begint te lopen en wanneer hij goed op gang is gekomen niet meer kan stoppen! Wat daar het gevolg van is kun je je gemakkelijk voorstellen.
«« 41 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.