Het priesterdom als vijand van het licht

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 46 / 276 »»
[1] (RAPHAËL:) 'Ik zeg je dat er een tijd zal komen, dat mensen op ijzeren wegen zo snel zullen rijden als een afgeschoten pijl door de lucht vliegt; dat mensen zullen spreken met de tong van de bliksem van het ene eind van de wereld naar het andere; dat ze in de lucht zullen rondvliegen als vogels, ver weg over zeeën en landen, -en toch zal niemand hen voor magiërs en nog minder voor goden houden! Wel zullen de priesters, die er altijd zijn, steeds alles in het werk stellen om te verhinderen dat het volk op deze wijze wordt voorgelicht; maar hun moeite zal ook altijd volkomen tevergeefs zijn!
[2] Hoe meer ze geneigd zijn het volk in nacht en volledige duisternis te voeren, des te meer zullen ze daardoor de altijd aanwezige lichtgeesten opwekken tot een des te grotere tegenwerking, en daardoor zal een groter en intensiever licht onder het volk verbreid worden, tot tenslotte de priesters zelf genoodzaakt zullen zijn om door de voor hen uiterst zure appel van het licht heen te bijten en apostelen van het licht te worden; maar dat zal veel strijd vergen.
[3] Het zal gebeuren dat de magiërs hevig vervolgd worden, en de kiem voor deze vervolgingen bestaat al reeds voor een deel bij het Farizeeërdom dat een grote afkeer heeft van de magiërs, en voor het grootste gedeelte bij jullie Essenen, die nu uit alle windrichtingen de toverkunsten opkopen. Jullie kijken nu al met heimelijke, jaloerse blikken naar iedere wonderdoener, vooral als deze een of ander wonder verricht dat jullie al binnen jullie muren hebben gerangschikt en weggeborgen, ten behoeve van jullie volksmisleidende levensonderhoud.
[4] Nu behaagt het God de Heer echter om langzaam maar zeker niet de priesters, maar heel gewone, onopvallende mensen buitengewone uitvindingen te laten doen, waardoor de mensen een belangrijke culturele ontwikkeling doormaken.
[5] De priesters zullen dit natuurlijk met veel kabaal te vuur en te zwaard gaan bestrijden, maar dat zal hen niet helpen; want hoe heftiger ze daartegen gaan vechten, des te meer zullen ze hun zelfzuchtige en heerszuchtige, slechte begeertes ten overstaan van het volk blootgeven en daardoor Ieder geloof en vertrouwen verliezen.
[6] Want als men van een mens ook maar eenmaal gemerkt heeft dat hij iemand wilde bednegen, zal men in de toekomst geen vertrouwen meer m hem stellen, zelfs niet wanneer hij met iets heel reëels en waars voor de dag zou komen; want de vrees blijft, dat daarbij een of andere slechte bedoeling op de achtergrond op de loer ligt. Daarom zal het met priesters die zich door hun boosaardige ijver te zeer hebben blootgegeven, niet slechts gedeeltelijk, maar helemaal uit zijn.
[7] God de Heer heeft er door Zijn orde al voor altijd voor gezorgd, dat al het slechte en verkeerde zich altijd zelf vernietigt; en hoe meer dit naar alleenheerschappij begint te streven, des te eerder zal het zichzelf vernietigen.
[8] Al het slechte handelen van de mensen van deze aarde lijkt op een nutteloze machine die des te eerder totaalonbruikbaar wordt, naarmate deze aldoor maar intensiever en heviger gebruikt wordt. Ook het lichaam van de mens wordt des te eerder versleten en vernietigd, naarmate het hartstochtelijker zijn hebzuchtige neigingen volgt.
[9] Daarom is het voor iemand met ware levenswijsheid nooit een reden om niet aan een ware God te geloven, wanneer hij ziet dat alle priesters slechte zaken teweeg brengen en hij hen dingen ziet begaan waartegen zijn verstand in opstand komt. Want de Heer laat dat alles daarom toe: ten eerste, opdat daardoor het ware, zuivere verstand des te meer opgewekt wordt tot ware werkzaamheid, en ten tweede, opdat het slechte zichzelf daardoor des te eerder vernietigt en geheel te gronde richt.
[10] Overdag zoekt niemand naar licht en is men zich niet eens bewust van de werkelijke waarde daarvan; men gaat immers in geen enkelopzicht gebukt onder de zwaarte van de nacht. Overdag is het goed lopen, omdat men iedere kuil, iedere steen op straat en iedere afgrond kan ontwijken, daar men dat allemaal al van veraf kan zien. Maar 's nachts in het stikkedonker is dat heel anders; dan kan men slechts moeizaam en met de grootste voorzichtigheid vooruit komen.
[11] Hoe welkom is de wandelaar dan ook het kleinste lichtende vlammetje dat zijn pad, al is het maar enkele stappen ver, verlicht, en met welk een verlangen zal de wandelaar in de woestijn die een vriend van het licht is de komende ochtend tegemoet gaan!
[12] Zie, precies zo vergaat het de vriend van het geestelijke licht midden in een geestelijke nacht, die grotendeels door de snode heb en heerszucht van de priesters bij de vaak te lichtgelovige mensen verspreid is; maar hoe donkerder het wordt, des te meer zal ook steeds het gebrek aan licht waargenomen worden en des te meer zal de volle waarde van het geestelijke licht gewaardeerd worden.
[13] Mensen die eenmaal door hun opvoeding al van de wieg af aan volledig verduisterd zijn, merken het ontbreken van geestelijk licht evenwel niet op en voelen zich heel behaaglijk onder de blinde troost van hun priesters, die hun steeds in geuren en kleuren een heleboel stichtelijke verhalen kunnen vertellen over mensen die weliswaar allang gestorven zijn, maar volgens de regels van de priesters ooit een vroom en trouw leven hebben geleid. Dat stelt de totaal blinden helemaal gerust; daarbij huilen ze vaak van louter ontroering en worden mild gestemd, wat de priester natuurlijk nooit tot nadeel strekt.
[14] Zulke mensen gaan, zoals gezegd, evenmin gebukt onder hun geestelijke nacht als iemand die totaal blind is geboren ooit enige hinder heeft ondervonden van de nacht, al was die nog zo donker; voor hem gaat nooit een zon op of onder! Maar iemand ondergaat de nacht heel anders wanneer hij gewend was om voortdurend in het licht van de eeuwige waarheidsdag te wandelen, maar dan als een goede zanger mee moet gaan huilen met de wolven in het bos, wil hij het er heelhuids afbrengen!
[15] Stel je een situatie voor waarin enkele mensen die ziende zijn zich in een groep bevinden waar iedereen blind is! En dat nu een van deze ziende mensen een beschrijving gaat geven van de grote heerlijkheid van het licht en van het heerlijke kleurenspel hiervan. De blinden zouden hem meteen het zwijgen opleggen en hem uitmaken voor een brutale, boosaardige leugenaar, terwijl hij toch geheelovertuigd zou zijn van de zuivere waarheid! - Zeg me of denk je eens in, hoe het de ziende mensen na verloop van tijd te moede zou moeten worden, en vooral als de ziende mensen heel goede middelen zouden hebben om de meeste blinden van de hele groep ziende te maken, als deze het maar zouden willen! Hoe zou het jou dan met je zuivere verstand te moede zijn?"
«« 46 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.