Roclus rechtvaardigt het stichten van de orde der Essenen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 53 / 276 »»
[1] Enigszins geraakt zegt ROCLUS: 'Mijn geweten wordt niet geplaagd door wat voor misdaad dan ook! Ik heb steeds streng volgens de wet geleefd; wat zou mij de haren te berge moeten doen rijzen? Als het al zo is dat ons instituut zo'n gruwel is in de ogen van een voor de mensen nooit zichtbare God, wiens bestaan ik nu inderdaad niet meer kan ontkennen na alles wat ik van jou gehoord heb, dan zou de alwetende, alles ziende en almachtige, buitengewoon oerwijze God toch wel een middel hebben waardoor Hij het oprichten van dergelijke instituten gemakkelijk zou kunnen verhinderen! Wij en eigenlijk onze voorvaderen hebben noch voor, noch tijdens en ook niet na het oprichten van dit instituut van enige kant een of andere belemmering ondervonden; ook de staat, waaraan het plan toch openlijk werd voorgelegd, heeft met alle bereidwilligheid toegestaan dat dit instituut, dat zeer nuttig werd bevonden, werd opgericht, en ons toegezegd altijd trouw te zullen zwijgen, en ook beloofd om als dat nodig mocht zijn, ons met wapens te behoeden en te beschermen. Het volk, voor wiens duidelijk heil dit instituut werd opgericht, heeft ook geen protest laten horen. Dus van geen enkele kant, noch van God, noch van de staat en ook niet van de burgers, is bij de oprichting op een of andere manier geprotesteerd, en zodoende was het puur onmogelijk om tegen iemands wil te zondigen met het oprichten van dit instituut, en wij als leden daarvan kunnen daarom iedereen en ook een God met een heel rustig geweten onder ogen komen. Ik zou daarom werkelijk niet weten waarmee jij er op gerechtvaardigde wijze voor zou kunnen zorgen, dat de haren mij te berge rijzen!
[2] Jij beschikt, tenminste naar je eigen woorden, over een bijzondere kracht en bent misschien zelf wel degene die dit wonder heeft verricht, en je kunt misschien ook zomaar slechts door woord en wil doden tot leven wekken, zoals nu tot onze stad het gerucht van een Nazarener is doorgedrongen die zoiets ten aanschouwe van iedereen heel goed kon, wat ik ook helemaal niet zo zeer betwijfel; want mensen zijn innerlijk geesten van zeer verschillende grootte, en zo is er regelmatig iemand die hetzij uit zichzelf of door toeval iets uitvindt waarvan miljoenen vóór hem, miljoenen tijdens zijn leven en erna, geen enkele notie hebben, en hij voert het uit en brengt daardoor vaak de halve aardbol in grote verbazing. En dan is het juist weer ons instituut, dat met geen goud te betalen is, dat zulke uitvinders opzoekt en alles in het werk stelt om hen voor zich te winnen, en ervoor te zorgen dat hun afzonderlijke uitvindingen de gehele mensheid ten goede komen!
[3] Wij Essenen zullen nooit een buitengewoon mens vervolgen of belemmeringen in de weg leggen, maar wij stimuleren zo iemand nog op alle mogelijke manieren, en proberen hem, indien mogelijk, voor ons te winnen, wat ons al meerdere malen is gelukt. Dat het hem dan niet slecht gaat bij ons, daar staat het hele instituut als één man borg voor! Zie, zo denken wij, dit is ons standpunt en zo handelen wij ook, zonder dat enige beloning, hetzij tijdens of na dit leven, hier een rol speelt! Wij doen hetgeen wij na algemeen overleg als goed beschouwen, alleen omwille van het geval zelf! Voor welke rechter moeten wij dan nog bang zijn?
[4] Ben jij soms zelf die wonderbaarlijke Nazarener? Ook goed, en eigenlijk nog beter; want dan leren wij die man of jongeling tenslotte immers zelf kennen, van wie wij al zoveel buitengewone dingen hebben vernomen! Alleen zie je me er iets te jong uit voor de Nazarener, die volgens de beschrijving minstens dertig jaar moet zijn! Maar het maakt helemaal niet uit, je hoeft de beroemde Nazarener ook helemaal niet te zijn; want jij bezit immers ook een zeer levendige en werkzame geest, je hebt veel van de wereld gezien en allerlei ervaringen op kunnen doen. Waarom zou jij daardoor niet ook vermogens kunnen ontwikkelen, waarvan ik de grootsheid in het geheel niet kan vermoeden? O, denk niet dat ik ook maar enigszins jaloers op je ben! Ook wil ik niet ontkennen dat er buiten onze schijnwonderen ook ware wonderen kunnen bestaan; want aan schijnwonderen moeten altijd ware wonderen vooraf zijn gegaan, omdat de mensen anders niet zo gemakkelijk ooit schijnwonderen hadden kunnen uitvinden. Maar wat betreft één ding ben ik het absoluut niet met je eens, namelijk dat wij met opzet door onze schijnwonderen ooit iets hebben willen bereiken waarvan men algemeen erkent dat het in feite slecht is.
[5] Inderdaad, we wisten niet dat door zulke bedrieglijke wonderen de morele levenssfeer van de mensen totaal te gronde wordt gericht, wat voor de mensen een groot kwaad is; maar we waren allen zonder uitzondering atheïsten en daarom kon ons natuurlijk ook geen ander menselijk levensgeluk voor ogen staan dan het aardse, omdat wij niet aan een leven na de dood van het lichaam geloofden, tenminste niet aan een leven waar men zichzelf van bewust is! Waardoor wij echter het bestaan van een goddelijk wezen niet meer aannamen en wat ons tot een absoluut atheïsme heeft gebracht, heb ik je al zo goed en aanschouwelijk mogelijk per 'longurn et laturn'*(*lang en breed) uit de doeken gedaan en ik geloof nu voorjou, ook al zou jij God Zelf zijn, zo zuiver mogelijk te staan.
[6] Er is ook geen enkel ziek plekje in mijn geweten dat ik geheim heb gehouden, en daarom sta ik hier ook heel moedig tegenover je! De dood vrees ik niet, ofschoon ik waarlijk geen vriend ben van pijn en lijden. Wat is er verder nog waarmee je de haren van een man, die ook van zichzelf kan zeggen 'Si totus illabatur orbis, impavidum ferient ruinae! ,** (** Ook al stort de hele wereld in elkaar, de onverschrokkene zal toch door het puin gedragen worden)van angst te berge zou kunnen doen rijzen? Laten we nu liever goede vrienden blijven en elkaar in alles wat goed en waar is steunen, wat zonder meer zeker het beste is voor alle mensen, dan zal het volgens mij helemaal niet nodig zijn dat wij elkaars haren te berge doen rijzen! Overigens kun je doen wat je wilt, de wereld zal over het algemeen toch nooit beter worden dan ze nu is en ook altijd al was!
[7] Het liefst zou ik er nu met mijn collega's weer vandoor gaan! Want ik zag net dat hier meerdere Farizeeën zijn, en -vergeef me, vriend! -die kom ik liever nergens tegen, omdat ze' ex diametro ,*** (***lijnrecht) tegen iedere vooruitgang zijn. Ik schenk je alle verdere verklaringen en moeite! Ik weet nu waar ik aan toe ben en waar ik me geestelijk naar moet richten om het eeuwige leven uit God te bereiken; meer heb ik voorlopig niet nodig, en verdere uitleg over dit wonder met betrekking tot het huis schenk ik je ook, ofschoon ik graag tot in de kern was doorgedrongen! Maar al die Farizeeën; zelfs de overste uit Caesarea Philippi, met z'n stramme benen, is ook al hier! O, we maken dat we weg komen!"
[8] RAPHAËL zegt: 'O, voor hen kunnen jullie wel blijven; want dat zijn evenmin Farizeeën meer als jij! Iedereen die hier rondloopt is een zuiver mens, op één na, die intussen vanwege de Schrift wordt geduld. Dus de Farizeeën die hier zijn, hoef je niet meer te mijden! Maar je beweert dat je iets gehoord hebt van de wonderbaarlijke Nazarener? Vertel me er iets van, dan zal ik er van afzien omjouw haren te berge laten rijzen! Wil je dat?"
[9] ROCLUS zegt: 'Waarom niet? Ik weet weliswaar niet veel; maar wat ik weet is geen onzin, het lijkt op waarheid te berusten en verdient om geloofd te worden. Ik vraag alleen enig geduld om het onder woorden te brengen!"
«« 53 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.