Roclus richt scherpe woorden tot de Farizeeën

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 93 / 276 »»
[1] ROCLUS, die volop overtuigd was van Mijn goddelijkheid, kon deze kwaadsprekerij geen geduldig oor meer lenen; hij stond op, ook reeds door de wijn met een flinke dosis moed toegerust, en zei luid: 'In zo'n hoogst bijzonder gezelschap op aarde, waar God, engelen en wij, Zijn verstandige schepselen, als broeders bij elkaar verblijven, mogen zwijnen geen tafel en geen plaats hebben! Weliswaar zijn ook zwijnen schepselen van God, alleen horen ze niet thuis in het gezelschap van mensen! Wat een onwijs, dwaas geklets! Als hongerige zwijnen beginnen te knorren, dan schuilt daar ongetwijfeld veel meer wijsheid in dan in dergelijk gepraat! Kortom, een Farizeeër is en blijft het toppunt van domheid, walgelijkheid met daarbij heerszucht en kwaadwilligheid, vooral zo'n overste en hoogst erbarmelijke schriftgeleerde van de joden!
[2] Deze onmensen ruiken overal de duivel! Zij zijn zelfs de mening toegedaan en onderwijzen dat ook, dat de duivels op aarde onafgebroken als speurhonden heimelijk jacht maken op alle mensenzielen, en dat ieder mens zonder meer des duivels en verloren is als hij niet gewijde amuletten uit de tempel bij zich draagt en deze ieder jaar minstens twee maal door nieuwe vervangt; maar van het feit, dat juist zijzelf de eigenlijke duivels op deze wereld zijn, merken ze niets! Daarom hoeft het hun helemaal niet te verbazen, als ze onder elkaar iets van duivelse stank in hun neus bespeuren; want dat is immers pas echt des duivels als men zelf een waarachtige vleesgeworden duivel is en niet van tijd tot tijd in de gaten heeft dat men werkelijk een duivel is!
[3] Zeg, jonge man (Raphaël),jij hebt toch daarstraks een steen in het niets laten verdwijnen, -zou het je niet mogelijk zijn om vijftig schurftige zwijnen te laten verdwijnen?! Stel je voor, wat deze kerels hier hardop onder elkaar durfden uit te spreken! Hij, de enige Schepper van wijn en brood zou nu zondigen, omdat Hij Zelf wijn drinkt en omdat een zeker alleronschuldigst engeltje van een meisje aan Zijn zijde zit! Ach, sta me toe, dat is, zolang ik hier ben die de Heer herkend heeft, absoluut ontoelaatbaar! Zij moeten weg! Ze hebben zoveel gehoord en gezien, en nu zeggen ze luid: 'Het zou kunnen zijn dat dit allemaal begoocheling van satan is!' Mijn vriend uit de hemelen, ik ben slechts van deze aarde; maar al kost het me zelfs mijn leven, ik duld niet dat zulke zwijnen de Heiligste van alle heiligen zo schandelijk met hun smerige, stinkende venijn bezoedelen! Weg met hen!"
[4] Nu pas werden de vijftig Farizeeën opmerkzaam op de uitval van Roclus, en hun overste STAHAR stond op en vroeg Roclus met een ernstig gezicht: 'Vriend Roclus, heb je het soms over ons?"
[5] ROCLUS zegt: 'Over wie anders? Jullie zijn immers satans zwarte gespuis en kunnen daarom geen licht verdragen! Hoe durven jullie de Heer en Meester van eeuwigheid, die jullie daarvan al zoveel buitengewone bewijzen met woord en daad heeft geleverd, met jullie oude walgelijke venijn zo schandelijk bezoedelen?! Vrezen jullie dan niet dat zelfs de aardbodem zich hiervoor op jullie zal wreken?! Wie kan Hij zijn, die de berg in zee toeroept: 'Verga en ga te gronde!', en op hetzelfde moment gaat de berg te gronde?! Kan een duivel - volgens jullie opvatting - ooit deemoed en de hoogste liefde tot God en de naaste prediken?! O, jullie enorme ossen en ezels tegelijk, hoe vreselijk woest en verward moet het er in jullie hersenen uitzien, dat jullie niet inzien dat een duivel, als er volgens jullie opvattingen ooit een bestaan heeft, ten opzichte van God de Heer het meest machteloze en daarom allerarmzaligste wezen moet zijn naarmate het verder van de orde van God afstaat!
[6] Wanneer nu volgens het meest wijze en ware woord van de Heer alle kracht en macht slechts in de liefde tot God de Heer bestaat, welke kracht en macht heeft dan jullie Beëlzebub, die vol bittere haat tegen God is, tengevolge van deze smadelijke eigenschap? Als wij mensen al door gebrek aan juiste en ware kennis van God, en alleen daardoor ook zeker door gebrek aan ware en alles uitsluitende liefde tot Hem, zwakke en niets vermogende wezens zijn, hoeveel te meer dan jullie duivels, die God heel goed moeten kennen, maar Hem desondanks haten in een voor ons onbegrijpelijk hoge mate! Wel -, hoe is het mogelijk, dat een wezen dat God volop kent, Hem toch boven alles haat, -waarlijk, om dat te begrijpen en te kunnen verteren heb je zonder meer een Farizeese zwijnemaag nodig! Zo'n maag neemt weliswaar geen varkensvlees tot zich; maar de reden daarvan schijnt te zijn dat, zoals dat in de natuur gebeurt, het ene varken het andere niet vreet!
[7] Ik heb God de Heer nu meer dan alles in de wereld lief terwijl ik Hem pas een heel klein beetje heb leren kennen, en ik voel hoe mijn liefde tot de Almachtige, hoe meer ik Hem leer kennen, steeds groter wordt, en ik voel heel duidelijk in mezelf hoe daardoor ook mijn wilskracht duidelijk machtiger wordt. Zoals ik hier sta, neem ik het helemaal alleen tegen duizend maal duizend legioenen Farizeese duivels op! Met z'n allen kunnen ze nog geen strohalm optillen, - en dan beweren deze kerels dat deze Heiligste der heiligen van God Zijn verrichtingen met behulp van hun ingebeelde duivels tot stand brengt!? o, jullie verdorven gespuis, ik zal die almachtige duivels van jullie wel eens uitdrijven! Komt me goed uit, dat ik nu op deze kerels stuit, daar heb ik lang naar uitgekeken!"
«« 93 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.