Lazarus en de tempelspionnen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 168 / 248 »»
[1] Vroeg in de morgen werd iedereen in huis door luid geblaf van de zeven honden uit de slaap gewekt, en Lazarus ging met zijn knechten kijken wat er aan de hand was. Hij ontdekte een grote schaar mensen, mannen en vrouwen die zich buiten de ingangspoort opgesteld hadden maar zodanig door de honden waren ingesloten, dat zij geen stap voor of achterwaarts dorsten te doen. Toen zij Lazarus, die zij goed kenden, met al zijn knechten aan zagen komen, riepen en smeekten zij om hulp. Lazarus riep de honden terug en vroeg die mensen wat zij al zo vroeg in Bethanië zochten.
[2] EEN JONGE LEVIET deed voor allen het woord en zei: 'Vriend, wij hebben vannacht een krachtige, donderende knal uit deze richting gehoord, en wij wilden hier alleen maar navragen of je ons daar wat meer over kon vertellen. Toen we hier aankwamen liepen deze vreselijk kwaadaardige beesten ons met een verschrikkelijk gehuil als razenden tegemoet en maakten duidelijk aanstalten om ons ogenblikkelijk in duizend stukken te scheuren! Eén zo'n ontzettend sterk leeuwebeest is al genoeg voor honderd onbewapende mensen, - waarom heb je er dan zelfs zeven?! Zo kan toch geen mens ooit nog bij je gastvrije huis komen!'
[3] Toen zei LAZARUS tegen de Leviet: 'In Gods grote natuur gebeurt toch vaak genoeg iets ongewoons, - waarom dan ook niet eens een keer een harde knal? Ga naar Sicilië; daar zul je zulk ge knal heel vaak horen! Wij hebben die harde knal net zo goed gehoord als jullie en zijn ook geschrokken, -maar we zijn niet op onderzoek uitgegaan om te zien waar die knal vandaan kwam; want daar is nog tijd genoeg voor! Waarom zijn jullie uit Jeruzalem dan zo bijzonder geïnteresseerd in die harde knal? Ik geloof eerder dat jullie om een heel andere reden zo vroeg zo snel hier naar toe zijn gekomen, en niet vanwege die knal! Jullie zijn met kwade bedoelingen gekomen, en dat hebben mijn wachters heel goed onderkend, en daarom zijn ze jullie zo woedend tegemoet gerend. Zeg eens eerlijk wat jullie hier eigenlijk gezocht hebben!'
[4] Daarop aarzelden allen en EEN zei vrij zacht: 'Nu kun je op deze wereld al helemaal niets meer doen, - we zijn alweer verraden! Je kunt nu zelfs niet meer de vier wanden van je woonkamer vertrouwen, ja zelfs je eigen gedachten niet meer; want de mensen lezen al duidelijk van je gezicht af wat je gedacht hebt!'
[5] LAZARUS, die wel gehoord had wat er gezegd werd, zei: 'Ja, je hebt gelijk! De mensen hebben het nu al zo ver gebracht, dat ze jou met vrij grote zekerheid kunnen zeggen wat er over tien jaar met je zal gebeuren, en daarom vraag ik jullie nog een keer heel vriendelijk, waarom jullie eigenlijk zo vroeg hierheen zijn gekomen. Die knal was maar een voorwendsel, maar eigenlijk - om jullie een antwoord te besparen - zijn jullie alleen maar zo vroeg gekomen, om bij mij te komen spioneren wie zich onder mijn dak bevindt. Omdat je je als tempeldienaren zo aan mij ergert, beramen jullie zelfs vandaag, op zo 'n schitterende feestdag, plannen om mij ergens van te kunnen beschuldigen! Omdat ik echter die gemene plannen tegen mij allang duidelijk doorzien heb, heb ik, omdat ik nu volledig Romeins burger ben, voor jullie een stevige grendel op mijn deur gedaan, die jullie met al jullie ingebeelde kracht nooit weg kunnen schuiven. Ik zal als jood mijn verplichtingen altijd nakomen, maar alleen - zeg maar - die, welke Mozes voorgeschreven heeft; alle andere gaan me niets aan! Hebben jullie mij begrepen?
[6] Ga nu maar terug, en zeg dat maar duidelijk tegen al jullie meerderen! Zeg ze ook: Wee die tempeldienaar, die het ooit waagt mijn huis met vijandige voornemens te bezoeken! Heus, die zal het slecht vergaan! Ik laat iedereen met rust en geef ieder zonder meer wat hem toekomt. Wie meer van mij eist, is een dief en een rover; want hij eist datgene wat niet hem, maar zijn arme naaste toebehoort. En zo iemand - ook al is het duizendmaal een priester -is mijn vijand, en mag zolang ik zal leven nooit in de buurt van mijn huis komen! Onthoud dat goed en houd er voor je eigen bestwil rekening mee! En maak nu datje wegkomt, anders laat ik mijn wachters weer los!'
[7] Toen zeiden zij geen woord meer en allen maakten zich zo snel mogelijk uit de voeten.
[8] Toen zij in de tempel kwamen, vroeg men hun meteen, wat zij gezien en beleefd hadden.
[9] Maar DE LEVIETEN zeiden: 'Met al onze slimheid krijgen we daar niets meer gedaan, - daar is het eens en voor al voorbij! Maar mochten jullie, heren van de tempel, dat niet willen geloven, ga dan zelf en laat je door zijn leeuwen verscheuren en opeten! Die beesten zijn zo afgericht dat zij de geheimste gedachten van de mensen ruiken; jullie hoeven alleen maar een bepaalde vijandige gedachte tegen Lazarus te koesteren, -en die beesten ruiken dat al op een afstand, en dan is het met jullie gedaan! Dat hebben we gezien en voor een deel ook enigszins ondervonden. Als Lazarus zelf niet op ons roepen met minstens honderd knechten te hulp was geschoten, bevond ons lichaam zich nu al in de buik van die grote verscheurende beesten! Dat is alles wat wij gezien en beleefd hebben; Mochten jullie ons echter niet geloven, ga er dan heen en overtuig je zelf!'
[10] Toen zeiden DE OVERSTEN niets meer, maar inwendig verbeten zij hun woede, en zij zeiden tegen elkaar: 'Dat doet allemaal die laaghartige Galileeër! Als we die niet gauw pakken en uit de weg ruimen, verleidt hij het hele volk, en dan kunnen we allemaal maken dat we weg komen! Mocht de Galileeër eventueel vandaag weer naar het feest komen, dan moet alles in het werk gesteld worden om hem uit de weg te ruimen!'
[11] Toen zei DE LEVIET: ' Zie daar maar van af! Staat al niet meer dan de helft van het volk achter hem?! En kennen jullie zijn onbegrensde macht wel? Hij doorziet jullie gedachten lang voordat jullie die nog gedacht hebben, en hij kan jullie daarom ook al eerder vernietigen dan je zou verwachten!'
[12] EEN OVERSTE zei: 'Wat kan hij ons doen? Zijn macht komt van Beëlzebub!'
[13] DE LEVIET zei: 'Best, maar dan heeft hij zeker ook de leeuwen van Lazarus verbeëlzebubt! Ga er met de complete ark des verbonds heen, met de staf van Aäron in je hand, dan zullen die woeste beesten je wel zeggen wat voor beëlzebubstijd het is! De Galileeër was immers al meermalen hier in de tempel om het volk ongehinderd en openlijk onderricht te geven; wat konden jullie toen met al je woede uitrichten? Niets! Wat zullen jullie dan vandaag tegen hem uitrichten? Hij zal komen, en onderricht geven waar jullie bij zijn, en jullie zullen tegen zijn zogenaamde macht van Beëlzebub niets kunnen uitrichten!'
[14] EEN OVERSTE zei: 'Zijn jullie soms ook door hem verleid zoals het domme volk, dat daarvoor vervloekt is ?'
[15] DE LEVIET zei: 'Dat beslist niet; maar zoveel gezond verstand heb ik wel, dat ik heel duidelijk inzie wat mogelijk en wat niet mogelijk is! We hebben van zeer betrouwbare en waarachtige getuigen gehoord waartoe de Galileeër allemaal in staat is. Maar mochten jullie toch een confrontatie met hem aan willen gaan, dan zal uiteindelijk ook echt wel blijken wie er zonder enige twijfel dan net zo zeker aan het kortste eind zal trekken, als ook wij vandaag in Bethanië aan het kortste eind hebben getrokken!'
[16] DE OVERSTE zei: 'Dat zullen we allemaal nog wel zien; wij zijn niet bang voor hem! - En ga nu aan jullie werk!'
[17] Daardoor had de Leviet zijn meerderen toch nog aan het twijfelen gebracht, en daarom kon Ik Mij daarna vrijer in de tempel bewegen.
«« 168 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.