De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 181 / 248 »»
[1] Het duurde natuurlijk niet lang, of de vreemdelingen waren er al. De waard en ook Lazarus gingen hen hoffelijk tegemoet en verwelkomden hen. De vreemdelingen kwamen daarop binnen, begroetten ons volgens hun gebruik, en wij groetten hen terug. Zij gingen aan een tafel zitten en vroegen meteen te eten en te drinken, want ze waren erg hongerig en dorstig omdat er in de stad nergens iets behoorlijks meer te krijgen was.
[2] En DE WAARD zei: 'Brood en wijn kunt u meteen krijgen, maar op een behoorlijk avondmaal zult u wel iets langer moeten wachten!'
[3] Dat vonden zij best, en zij kregen meteen ruim voldoende brood en wijn en aten en dronken heel opgewekt, prezen de wijn en waren in een heel vrolijke stemming. Ook de vrouw was erg goed geluimd en vertelde hun allerlei vrolijke dingen. Maar wij hielden ons rustig, en de leerlingen, die de Griekse en ook de Romeinse taal machtig waren, luisterden aandachtig naar wat deze vreemdelingen allemaal vertelden.
[4] In hun midden bevond zich een zeer voornaam man. Het was een Romein die nu voor het eerst in Jeruzalem was. Hij zei tegen de anderen: 'Luister, na zoveel gekheid kunnen we nu ook wel eens iets ernstigers zeggen, opdat het geƫerde gezelschap dat wij hier aangetroffen hebben niet bij zichzelf denkt dat wij alleen maar een stel grappenmakers zijn. Ik begin dus maar meteen en zeg:
[5] Wij komen allen uit Rome hierheen naar de grote stad der Joden, die door hen heilig genoemd wordt. Door de goede diensten van onze mooie jodin kwamen wij in deze bergherberg, die volgens onze gids weliswaar bij het joodse priesterdom een erg slechte naam heeft, maar desondanks sinds lange tijd altijd als de beste en goedkoopste van heel Jeruzalem zijn waarde bewezen heeft. Wat onze beste gids dus van deze herberg als goed aanprees, wordt nu volkomen bevestigd; want wij zijn er nu zelf, en het brood, de bijzonder goede wijn en de heel speciale vriendelijkheid van onze waard zijn voor ons daarvan het beste bewijs. Daarom moeten wij onze mooie gids ook vooral heel dankbaar zijn, wat volgens ons oude Romeinse gebruik ook zeker het geval zal zijn.
[6] We zijn nu al enige.dagen hier in deze stad en hebben ons vannacht met de slechtste herberg moeten behelpen, en de goede goden hebben ons vandaag iets beters toegedacht. Dat wij gisteren alleen al door het zoeken van onderdak geen tijd hadden voor datgene waarvoor wij eigenlijk uit Rome hier naartoe gereisd zijn, is niet moeilijk te begrijpen; maar nu hebben we dan een echt onderdak, en daarom is het naar mijn mening nu ook al wel tijd om aan datgene te gaan denken waarvoor wij de lange en gevaarlijke reis ondernomen hebben. Want de reis van Rome hierheen is echt geen kleinigheid! Onze lieve gids, die ons de weg naar deze goede herberg gewezen heeft, zal morgen misschien ook in dit opzicht inlichtingen kunnen geven, -of misschien ook wel onze waard; maar hem moeten wij eerst nog wat beter leren kennen, omdat dat bij de joden wat moeilijk schijnt te liggen, die hebben het - onder ons gezegd - altijd achter de ellebogen.
[7] Dat onze mooie gids echter een heel eerlijk en rechtschapen persoon is, daar hebben we ons al een paar maal van kunnen overtuigen; daarom zullen wij ons heimelijk tot haar wenden, en dan zal zij wel zo vriendelijk zijn ons goed in te lichten, zodat wij te weten komen of wij onze reis hierheen al dan niet voor niets gemaakt hebben. Want als er enige waarheid in schuilt, blijven wij net zolang hier tot wij precies weten wat ervan waar is; maar stelt het niets voor, dan gaan wij binnen een paar dagen al weer naar huis.
[8] Een onweer ziet er op afstand ook altijd veel gevaarlijker en dreigender uit dan vlak daarna, wanneer het dichtbij is, en zo zal het waarschijnlijk ook in dit geval zijn. Natuurlijk is het vreemd dat wij hier in het joodse land nog vrijwel niemand erover hebben horen spreken. Maar ondanks dat zullen wij wat intensiever informaties inwinnen, en daarom zou ik jou, onze aanvallige gids, willen vragen of je iets hebt gehoord over een Joodse, sinds kort nieuw opgestane profeet, die ongelooflijke, wonderbare dingen moet kunnen doen.
[9] Vertel ons eerlijk en naar waarheid, of en wat je over die profeet hebt gehoord, en wat er eigenlijk van waar is! Heb je hem al een keer zelf gezien en gesproken, of andere geloofwaardige mensen over hem horen spreken? En als ze over hem gesproken hebben, zul je misschien ook gehoord hebben wat zij over hem zeiden? Zeg ons alles watje over deze zaak weet, en wij zullen je - zoals reeds gezegd -bijzonder erkentelijk zijn!'
«« 181 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.