De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 205 / 248 »»
[1] DE ROMEIN zei: 'Waarlijk, U bent een God! Want als U slechts mens was zoals ik, zou U nooit zo wijs kunnen spreken. Uw wonderen van gisteren krijgen pas door deze woorden van U, alsook door die van vandaag in de tempel, de volledige bevestiging dat zij waarheid zijn. Veel hebben wij al over U in Rome horen vertellen; maar al die verhalen zijn toch niets vergeleken bij deze werkelijkheid. Maar nu eten en drinken wij weer; want het gehoorde is eindeloos verheven en diepzinnig, en wij moeten het eerst behoorlijk begrijpen om daarna in staat te zijn iets meer van Uw genade en liefde te horen. Want U spreekt niet zoals een gewoon verstandig mens spreekt over een kunstzinnig en schitterend gebouw, maar U spreekt als een bouwmeester die het gebouw vanaf de grond heeft opgebouwd. En daarom moet je je bij wat U zegt goed inspannen en het behoorlijk van punt tot punt in je opnemen en begrijpen, als je daaruit voor je leven het ware nut wilt halen. Daarom houden we nu een kleine pauze; wat brood en wijn zal het ons makkelijker maken om tot dieper inzicht te komen!'
[2] Daarna aten en dronken de Romeinen er weer vrolijk op los, en wij aten en dronken ook. Ook de ongeveer zeventig mannen en de geredde vrouw aten en dronken naar hartelust, en spraken onder elkaar over wat Ik tegen de Romeinen had gezegd, en ook over het getuigenis dat de Romein Mij zo openlijk en ronduit had gegeven.
[3] Ook MIJN LEERLINGEN verwonderden zich bij zichzelf hogelijk over het verstand van de Romein en zeiden: 'Kijk nu eens hoe snel deze uitgesproken heiden alles begreep, terwijl de joden daar beneden nog steeds het bos vanwege de bomen niet zien! Het is toch wel in hoge mate vreemd dat zulke mensen zelfs ter wille van hun grote aardse belang niet vol vreugde het stralende levenslicht willen of kunnen zien!'
[4] EEN VAN DE DERTIG JOODSE GRIEKEN zei: 'O, ze zouden het best kunnen begrijpen; maar ze willen het niet omdat zij denken dat zij daardoor hun aanzien, hun grote rijkdommen en hun goede leventje kwijtraken. En al dalen de engelen dan zichtbaar uit de hemelen tot hen af om hun te vertellen dat onze Heer en Meester Christus is, dan zullen zij dat toch niet aannemen vanwege datgene wat ik zoëven naar voren heb gebracht, - en ik weet dat wel het best, omdat ik weet hoe zij zich ten tijde van de vrome hogepriester Zacharias gedragen hebben. Ik en vele anderen zagen de engel van God met de vrome man spreken en waren er bij onszelf volkomen van overtuigd dat het een echte verschijning was; maar de onbegrensde hoogmoed van de andere Farizeeën en hun zelfzucht voelde zich ver verheven boven al dit waarachtige, en zij wurgden hem meteen daarna tussen het offeraltaar en het allerheiligste. Zoals zij echter toen waren, zo zijn zij tot op dit uur nog, en zij zouden zelfs ten tijde van Mozes met Jehova de strijd aangebonden hebben, als zij toen geleefd zouden hebben. En dat zijn nog steeds door U, o Heer, toegelaten priesters en zogenaamde dienaren van God, terwijl zij toch allang voor de satan te slecht zouden zijn!'
[5] IK zei: 'Laten we daar nu over ophouden; want Ik heb immers zojuist de Romeinen uitgelegd hoe de hele mensheid door Mij voor het leven opgevoed wordt, en die priesters zijn toch ook mensen. Maar hoe erg hun vrijwillige koppigheid ook is om in alle zonden te volharden, dat geeft jullie toch tevens een duidelijk bewijs hoe zeer de menselijke vrije wil als de enige kiem tot verkrijging van het zelfstandige, vrije, eeuwige leven der ziel door God geëerbiedigd en beschermd wordt. En omdat deze zo geëerbiedigd en beschermd wordt, bewijst dit ook uitdrukkelijk dat God de mensen niet alleen voor deze aarde en voor hun korte levenstijd geschapen heeft, maar voor een eeuwig, geestelijk leven, dat echter alleen juist door de totale wilsvrijheid van de ziel tijdens dit korte lichamelijke leven volkomen bereikt kan worden, -dat echter ook verloren kan gaan als een mens tot aan het eind vrijwillig in zijn verstoktheid volhardt. Dat wil zeggen: de ziel zal nooit volledig ophouden ziel te zijn; maar wat voor een, is een heel andere vraag. Want in het hiernamaals kan niet die volmaaktheid bereikt worden als in dit leven. De reden daarvan heb Ik jullie al vaak aangegeven. Wanneer wij ons nu gesterkt zullen hebben, zullen wij er verder over nadenken en over de grote barmhartigheid van God spreken.'
[6] Maar vandaag zullen er nog allerlei zondaren en tollenaren en ook een aantal verklede Farizeeën hierheen komen, die gehoord hebben dat Ik Mij hier ophoud. Aan hen zullen wij de handen vol hebben; - maar laten we het aanwezige voedsel opeten en daarna weer aan ons werk gaan! Zolang Ik nu echter rust en eet, moeten jullie Me niet met van alles lastigvallen! Zo zij het!'
[7] Daarop at en dronk iedereen in stilte wat hij nog had aan spijs en drank op en was de zitting aan tafel al gauw ten einde.
«« 205 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.