Het wonder in de herberg

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 209 / 248 »»
[1] IK zei: 'O, vriend en broeder! Deze mensen die door eigen kwade wil blind zijn, weten maar al te goed dat Ik erg machtig ben, en zij hebben geen groter bewijs van Mijn wijsheid, kracht en macht nodig, want zij haten Mij juist omdat zij bang voor Mij zijn vanwege Mijn wijsheid en macht. Dus daarvoor is het echt niet nodig deze blinden een nieuw bewijs van Mijn macht te geven; maar ter wille van de Romeinen zal Ik heel onverwacht toch iets doen, om de Romeinen daardoor iets tegen hen in handen te geven. - Maar omdat de zon al dicht bij de horizon staat, breken we op en gaan we naar binnen. Wie ons volgen wil, die zal ons dan wel in huis vinden, want buiten zal Ik vandaag niet meer spreken of iets doen. Laten we dus naar binnen gaan!'
[2] LAZARUS zei: 'Heer, mijn huis heeft weliswaar een grote zaal, maar of die alle mensen die hier nu zijn, bevatten kan, dat weet ik niet!'
[3] IK zei: 'Maak je daar geen zorgen over want er gaan veel makke schapen in een hok! Van die twee ietwat schurftige Farizeeën zal dat niet afhangen. Kom nu!'
[4] Toen zetten wij ons in beweging en waren al gauw binnen aan onze tafel waarop zich reeds brood en wijn bevond. Wij waren nog maar net gaan zitten, toen de mensen die voordien buiten nog heel levendig van gedachten wisselden, met z'n allen de grote eetzaal binnenkwamen; maar ondanks hun grote aantal was er toch ruim voldoende plaats, en Lazarus en zijn waard verwonderden zich daarover.
[5] En DE WAARD zei: 'Of de mensen zijn kleiner -of de zaal is groter geworden! Zoveel mensen heb ik nog nooit in deze ene zaal bij elkaar gezien! En waar zijn al die netjes opgestelde tafels en stoelen vandaan gekomen, en waar komt opeens zoveel brood en wijn vandaan? Ik heb nog geen druppel wijn en ook geen stukje brood opgediend. Hoe gebeurde dat dan? Heeft u heimelijk de bedienden opdracht gegeven om dat te doen?'
[6] LAZARUS zei: 'Ik zeker nog minder dan jij! Dat heeft de Heer dus weer zo geregeld met Zijn almachtige wil. Ik en de Romeinen hebben Hem vanwege de blinde, verklede, hier aanwezige Farizeeën om een teken gevraagd, en zoals ik nu duidelijk zie, heeft Hij het ook heel ongemerkt al gedaan. Kijk maar eens naar de tafel van de Romeinen! Hun wijnkruiken zijn van zuiver zilver en hun drinkbekers van blinkend goud! Heb jij soms zoiets om je gasten mee te bedienen?!'
[7] Toen zette de waard grote ogen op, maar de Romeinen nog grotere.
[8] AGRICOLA was buiten zichzelf van bewondering over die onderscheiding en zei tegen Lazarus: 'Vriend, waarom eer je ons pas vanavond op deze wijze en waarom heb je dat niet al gisteravond en vandaag overdag gedaan? Want dit is toch wel zo'n schitterend eerbewijs, dat degenen die dit bezitten dat uitsluitend voor een keizer doen.'
[9] LAZARUS zei: 'Beste vrienden! Als ik dit tafelgerei gisteren en vandaag had gehad, zouden wij u steeds daarmee bediend hebben; maar het is helemaal zonder dat ik het wist hier in huis gekomen en op uw tafel gezet, en daarom denk ik dat dit reeds het genoemde krachtproefje zal zijn voor degenen die aan Zijn macht twijfelden!
[10] Alles wat hier gebeurt is nu wel erg wonderbaarlijk. Kijk eens naar al die tafels in de zaal! Ze zijn er, en noch ik noch mijn waard weten waar ze vandaan zijn gekomen! Ook staan er op alle tafels grote hoeveelheden brood en wijn, en noch het een noch het ander hebben de waard of ik of een van onze bedienden op een tafel gezet! Bovendien weet ik maar al te precies voor hoeveel gasten hier in het uiterste geval plaats is. Nu zijn er zeker vijfmaal zoveel gasten, en toch ziet de zaal, die werkelijk veel groter is, er nog precies eender uit! Als ik eens goed over deze zaak nadenk is dit alles toch wel iets meer dan het door u gevraagde krachtproefje van de zuivere wil van onze Heer en Meester!'
[11] DE ROMEIN die van verbazing bijna omviel, zei: 'Ja, vriend, ik geloof datje helemaal gelijk hebt! Want ook al zou je op een voor ons verborgen wijze het kostbare vaatwerk uit Bethanië hierheen hebben kunnen laten brengen, waarbij wij met z'n dertigen toch gemerkt zouden hebben dat er iets in huis gebracht werd - tenzij je van hier naar Bethanië een onderaardse gang hebt, wat zeer te betwijfelen is -, dan zou je in die paar uur toch nooit al die tafels en stoelen hebben kunnen laten halen en de zaal hebben kunnen vergroten! En dus is het waarlijk een ongehoord wonderwerk, en degene die het tot stand bracht is een god en geen mens meer!'
[12] De bij elkaar nu vijf Farizeeën en enige Levieten staarden slechts en wisten niet wat ze daarop moesten zeggen.
[13] Omdat het echter al gauw behoorlijk donker in de zaal geworden was, moesten er lichten aangestoken worden, wat altijd enige bezwaren met zich meebracht want men had in die tijd niet zulke aanstekers als heden ten dage. Als het zogenaamde eeuwige licht, dat ieder huis had, doofde, dan moest men naar een buurman gaan en daar vuur lenen, of men moest bepaalde droge stokjes zolang tegen elkaar wrijven tot zij begonnen te branden. Ditmaal was echter ook in dit huis het vuur helemaal gedoofd, en de bedienden wreven de genoemde stokjes, die echter deze keer niet wilden branden. En zo werd het steeds donkerder, en niemand kon licht maken.
[14] Toen kwam LAZARUS naar Mij toe en zei: 'Heer, in het hele huis is het vuur gedoofd en nu kunnen wij geen licht maken! U is toch alles mogelijk; als U wilt, maakt U dan licht!'
[15] IK zei: 'Zet de lampen dan op de tafel en breng ook de wandlampen, dan zal Ik zien of we vuur kunnen maken!'
[16] Alles werd neergezet en in orde gebracht en Ik zei: 'Zoals in het eerste boek van Mozes geschreven staat, sprak God tegen de duisternissen: 'Er zij licht! ' , en het werd licht in de scheppingsruimten, zo ook heb Ik de macht om te zeggen: Er zij licht in deze hele zaal en in het hele huis!'
[17] Zodra Ik dat gezegd had, brandden ogenblikkelijk alle lampen in de hele zaal en ook in het hele huis, en in de keuken brandde het hout in het fornuis zodat de koks konden beginnen met het klaarmaken van het eten.
[18] Toen de Farizeeën dat zagen, waren zij helemaal verbluft, keken naar de Romeinen en wachtten af wat die eventueel over dit gebeuren zouden zeggen. Maar de Romeinen waren zelf van pure verbazing helemaal sprakeloos, zodat er bijna een half uur verstreek voor iemand weer iets zei.
[19] Maar toen stond AGRICOLA op, liep naar de tafel waar de verklede mannen helemaal apart zaten en zei tegen hen: ' Zeg me eens hoe jullie de zwakte van deze ware Messias bevalt! Noemen jullie dat nu ook nog een zwakte, of kunnen jullie misschien hetzelfde doen alleen door jullie wil? Kunnen jullie ook zulke kostbare drinkserviezen scheppen en met kostelijke wijn vullen? Kunnen ook jullie heerlijk brood uit de lucht te voorschijn toveren, en tafels en banken? Jullie tafel en jullie banken en stoelen zijn toch echt wel stevig genoeg, en zij zijn niet gemaakt, maar alleen geschapen door de wil van Degene van wie jullie beweren dat wij Romeinen Hem alleen maar goed gezind zijn omdat wij in zekere zin van Zijn zwakte niets te vrezen zouden hebben. Wat zeggen jullie daar nu dus van?'
«« 209 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.