Een wijnwonder. Het werk in de wijngaard van de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 21 / 248 »»
[1] IK zei: 'Jullie zouden wel graag van Mijn wondertekenen willen genieten?! Maar weet je, Ik ben met zoals de een of andere magiër die zijn bedrieglijke tekenen tot stand brengt om de blinde en domme wereldse mensen zich daarover te laten verbazen en hen te amuseren, maar Ik doe Mijn tekenen alleen volgens de wil van Hem die Mij als een mens van vlees en bloed in deze wereld heeft gezonden en nu ook in Mij woont; en als Ik dus een teken doe, dan moet het dienen voor het diepe innerlijke, geestelijke onderricht van de ziel, en daarnaast moet het de mens allerlei goeds brengen! Maar het teken dat jullie vroegen, weliswaar zonder onzuivere bedoelingen, heeft hier geen echt doel, geen nut en het helpt niet, en daarom is het beter als Ik het niet doe; want jullie kunnen je nu intussen ook wel voorstellen dat bij God alle dingen mogelijk zijn.'
[2] Toen zei DEZELFDE JOODSE GRIEK: 'Heer, U moet ons onze blindheid maar vergeven, die is nog groot en alleen daardoor durfden wij U om nog een teken te vragen! O Heer, vergeef ons onze al te brutale vermetelheid!
[3] IK zei: 'Nee, nee, vrienden! Jullie wens was heel begrijpelijk, want Hij die iets helemaal in het materiële niets kan laten overgaan, moet ook het tegendeel kunnen! Zo hebben jullie gedacht en het ook precies zo uitgesproken, en dat was toch goed en juist! Het zou alleen niet juist geweest zijn als jullie anders gedacht en gesproken zouden hebben. Dat echter het gevraagde teken direct na het reeds gegeven teken niet helemaal volgens de goede orde geweest zou zijn, konden jullie immers niet weten, maar alleen Ik! En dus hebben jullie door je wens beslist geen fout begaan, maar ook Ik niet door niet meteen aan jullie wens gevolg te geven. Maar omdat jullie nu volledig afgezien hebben van het verlangen in je hart, en ook zonder teken geloven dat Ik eveneens een tegengesteld teken kan doen, zal Ik nu eerst ook zo'n teken ten uitvoer brengen! - Kijk eens of er nog wijn in jullie bekers is! ,
[4] Zij keken en zagen dat hun bekers leeg waren.
[5] Toen zei DE SPREKER: 'Heer, ze zijn allemaal leeg!'
[6] En IK zei: 'Wel, laat ze dan nu allemaal vol zijn!'
[7] En kijk, alle bekers waren tot de rand gevuld met heerlijke wijn!
[8] Toen verbaasden DE JOODSE GRIEKEN zich en zeiden: 'Kijk eens wat een wonderkracht de Heer heeft! Nauwelijks heeft Hij het gezegd, of de bekers zijn al vol heerlijk geurende wijn! O, werden wij door Uw levenswoorden ook maar zo vol met Uw licht en Uw genade! O Heer, heb geduld met onze grote zwakheid! ,
[9] IK zei: 'Dat kan en mag Ik bij de mens niet zo doen als bij deze wijnbekers, want dat hangt alleen af van jullie ijver en je eigen vrije wil. Maar aan Mijn hulp zal het jullie niet ontbreken. Wat jullie zelf kunnen doen met de jullie toegemeten kracht, moet je ook zelf doen; voor wat daarbovenuit gaat, zal Ik dan wel zorgen. Want heus, Ik zeg jullie: Wat je de Vader in Mijn naam en binnen Mijn orde, die jullie bekend is, zult vragen, dat zal je ook gegeven worden naar de mate waarin het voor jullie ziel nuttig is. Maar drink nu, want het is intussen alweer avond geworden'
[10] DE JOODSE GRIEKEN hieven toen hun bekers, dankten en zeiden: 'Op de bloei van het grote geluk dat wij gisteren gevonden hebben, voor alle joden en alle volken der aarde! Moge Uw woord, Uw leer en Uw genade hen allen evenzeer doordringen als deze heerlijke, geestrijke en zoete, geheel vrij en nieuw geschapen wijn onze ingewanden en ledematen zal doordringen en verkwikken! Heer, Uw wil geschiede!'
[11] Daarop zeiden allen amen, en IK stond op van Mijn zitplaats en zei: 'Dat was een echte, goede wens; laten wij daarom allen drinken van deze gave van God opdat die wens zeker in vervulling zal gaan, en ook Ik voeg daar Mijn amen aan toe! Het zal weliswaar nog veel moeite en werk kosten, want de wijngaard van God is groot en heeft nu nog weinig wijnstokken. Daarom moet er gegraven worden en moeten er zonder rust of duur nieuwe, edele wijnstokken geplant worden, opdat de wijngaard vol edele en vruchtbare wijnstokken komt te staan, dan zal de grote oogst ons een duizendvoudig loon voor onze moeite en ons werk geven!
[12] Wij zullen bij dit werk werkelijk veel tegenspoed van allerlei aard moeten doorstaan, wij zullen nog uit alle macht door groot en klein vervolgd, veracht en bespot worden; maar omdat wij precies weten wat wij hebben en wat wij geven, zullen wij de blinde kwaadaardigheid van de wereld ook zonder moeite met alle geduld, deemoed en zachtmoedigheid verdragen. Want de Vader wil dat de Zijnen in deze wereld eerst werkelijk tot het uiterste deemoedig worden, voor zij tot die onvergankelijke eer verheven worden die niemand hun in eeuwigheid meer kan ontnemen.
[13] Ook dit menselijke lichaam van Mij zal daarvan niet uitgezonderd zijn, zoals Ik dat Mijn leerlingen reeds vooraf heb gezegd en aangetoond. Maar ondanks dat alles zullen wij het grote doel toch beslist bereiken en de overwinning behalen over alle gericht, dood en hel. En als deze overwinning bevochten is, zullen de sinds lang gesloten poorten van de hemel voor eeuwig voor de nieuwe kinderen van God geopend worden en de overwinning zal eeuwig duren.
[14] Wel zullen de vijanden nog in allerlei gestalte en vorm voortwoekeren, en tussen de tarwe zal ook het onkruid welig tieren, en in de wijngaard zullen wilde stammen opkomen en voortwoekeren, maar altijd slechts tot een bepaalde tijd; dan zullen zij echter worden afgezonderd en in het vuur van het gericht worden geworpen, waar dan veel geween en tandengeknars zal zijn."
[15] Toen vroegen er ENKELEN: 'Heer, wat wilt U daarmee zeggen?'
[16] IK antwoordde: 'Zoals Mozes' zuivere leer mettertijd verontreinigd werd door de hebzucht van de mensen en door hun hang naar het wereldse, zo zal het ook met Mijn zuivere leer gaan. Zij, de wereldse mensen, zullen weer tempels bouwen en deze gebruiken voor het verkrijgen van geld en andere aardse goederen, en daarbij zullen zij het verkrijgen van Mijn rijk helemaal niet belangrijk vinden. Zij zullen trotser dan de grootste vorsten en koningen der aarde rondgaan, gehuld in goud en edelstenen. -Kijk, dat zal het onkruid tussen de tarwe zijn en dat zijn de wilde stammen in Mijn wijngaard! ,
«« 21 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.