De beweging van de wereldmens en zijn hulsgloben. De dubbelzonnen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 248 / 248
[1] Nu kwam LAZARUS naar Mij toe en vroeg Mij: 'Heer, heeft zo'n hulsglobe, die ik mij door Uw genade ondanks haar reusachtige grootte nu heel goed kan voorstellen, geen andere beweging dan de algemene van de grote wereldmens?'
[2] IK zei: 'O, ja, een beweging om haar eigen as, en de reden daarvoor is dat haar huid voortdurend tegen de haar geheel en al omringende ether wrijft en daardoor een behoorlijke hoeveelheid elektrisch vuur, zoals de bliksem, produceert, dat dan als voornaamste voedsel voor alle in zo'n globe aanwezige hemellichamen dient; want een ontzettend grote hoeveelheid van deze stof, die bij de wrijving tussen de globe en de buitenether ontstaat, vult de etherruimte in de globe. Door de beweging van de ontelbaar vele hemellichamen binnen een bol wordt deze stof door middel van de atmosferen die hen omgeven, weer geactiveerd, verspreidt zich eerst in ruime mate in deze atmosferen, en vervolgens op de hemellichamen zelf. Hoe groter een hemellichaam is -zoals bijvoorbeeld een zon of zelfs een centrale zon -en hoe geweldiger zijn beweging is, des te meer wordt er van deze licht en voedingsstof op hem geproduceerd. Vanaf de zonnen wordt datgene wat teveel is aan de planeten doorgegeven.
[3] Daaruit kun je dan wel zien dat dus ook een hulsglobe een beweging moet hebben, en de draaiing om haar as, die ongelooflijk snel is, is voor haar behoefte meer dan voldoende; en nog uitgebreider is de beweging van de grote wereldmens in de grote, vrije etherruimte. Zijn bewegingssnelheid binnen een oneindig grote kring is zo buitengewoon, dat hij in een oogwenk de afstand van duizend hulsgloben doorloopt, maar toch heeft hij honderdmaal duizendmaal duizend zonnejaren nodig om weer op de oude plek aan te komen.
[4] Daaruit kunnen jullie je ten eerste een begrip vormen, hoe groot de kring is die hij steeds weer opnieuw moet doorlopen, en dat er voor de voeding van al zijn zenuwen en vezels heel goed gezorgd is. En ten tweede kunnen jullie je ook een helderder begrip maken van de macht, wijsheid en orde in God, dan tot nu toe het geval was. Begrijpen jullie dat goed?'
[5] DE SCHRIFTGELEERDE zei: 'Heer, nu is alles me duidelijk geworden! Voorheen zei U, dat een mens God onmogelijk naar waarheid zou kunnen liefhebben als hij Hem niet eerst heeft leren kennen, en de waarheid van Uw woord zie ik pas nu goed in. Nu ken ik God en heb Hem nu dan ook in U, o Heer, buitengewoon lief. Maar hier is God ook gemakkelijk te herkennen wanneer U, als God Zelf, Zich aan ons op zo'n ongehoorde wijze te kennen geeft, en dat is ook natuurlijk helemaal geen verdienste van ons, omdat dat alles alleen maar Uw genade is. Maar wie van alle mensen van de hele aarde zou ooit die onmetelijke diepten van U hebben kunnen doorgronden en onthullen?! Dat kan alleen Hij die deze geschapen en zeer wijs en kunstig geordend heeft!
[6] Wij kunnen hier niets anders doen, o Heer, dan U uit het diepst van ons hart onze liefdevolste dank brengen, maar ook daarbij te vragen of U ons in Uw genade voortdurend zou willen bewaren en ons daarin steeds meer zou willen sterken. -Heer, Uw eerste leerlingen zullen van Uw grootte al wel meermalen iets gehoord hebben; mogen we hun vragen ons dat alles te vertellen?'
[7] IK zei: 'O, zeer zeker, -zij weten er al heel wat van! Het wordt al gauw dag en dan zullen jullie daartoe genoeg gelegenheid vinden. Maar nu moet ieder van jullie dat wat hij nu gehoord heeft eens goed overdenken en het nauwgezet onthouden voor hen die hij in Mijn naam zal toespreken!
[8] Maar nu gaan we naar buiten om naar de komende dag en de zonsopgang te kijken en Iaat ieders hart zich verblijden! Intussen kunnen de mensen van de waard voor een ochtendmaaltijd zorgen!'
[9] De waard gaf meteen zijn mensen opdracht en het werd al gauw levendig in huis; maar wij stonden op en gingen naar buiten.
[10] Nog waren er in het westen een aantal grote vaste sterren heel goed zichtbaar, en Lazarus vroeg Mij , of zich daar ook soms een centrale zon bevond.
[11] IK zei: 'Bij die, die nu nog zichtbaar zijn, is er geen; maar heel ver daarachter zijn er zelfs zeer veel, waarvan echter voor zeer scherpe ogen in een donkere nacht hoogstens een paar als nauwelijks merkbare wazige puntjes te zien zijn.
[12] Er is echter ook nog een speciaal soort zonnen, die in ieder apart zonnengebied veelvuldig voorkomen. Dat zijn de dubbelzonnen, die echter toch geen centrale zonnen zijn, maar alleen een wat minder voorkomende soort planetaire zonnen, en een van beide is altijd een stuk groter dan haar begeleidster. Beide zonnen zijn zelden meer dan zesduizend maal duizendmaal duizend uur gaans van elkaar verwijderd. De kleinere zon legt haar baan als een grote planeet om de grotere zon af; maar toch bewegen zich om beide een behoorlijk aantal grotere en kleinere planeten, waarop hun bewoners een goed bestaan hebben. Want ten eerste is het bij hen bijna nooit volledig nacht en ten tweede nooit erg koud, en dat geldt vooral voor de kleinere planeten tijdens hun doorgang tussen de beide zonnen.
[13] Maar er zijn ook grotere planeten die om beide zonnen een grote elliptische baan beschrijven. De bewoners van deze grotere planeten hebben het daarbij niet zo goed als die op de kleinere.
[14] Deze dubbelzonnen hebben echter in ieder zonnengebied een heel belangrijke functie, want zij zijn de natuurlijke regelaars van de bewegingen van de andere enkele, planetaire zonnen en de verdelers van de bekende voedingsstof voor een heel zonnengebied, en zij zijn zo verdeeld, dat er op iedere zevenhonderd tot duizend enkele zonnen een zo' n dubbelzon voorkomt. Maar in Mijn rijk zullen jullie dat alles overduidelijk leren kennen, want hier is alle kennis daarvan slechts onbeduidend stukwerk.
[15] Maar nu richten we onze ogen weer naar de zonsopgang; want dadelijk zal onze zon in al haar pracht en majesteit opgaan, en de huidige zonsopgang moeten jullie allen heel goed in je opnemen!'
«« 248 / 248
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.