De leerlingen varen over de zee naar Kapérnaum (Ev.Joh. 6,

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 42 / 248 »»
[1] Johannes knoopte dat goed in zijn oren; maar omdat hij zich het meest bezig hield met geestelijke overeenkomsten en overal oorzaak, gevolg en doel wilde zien, vroeg hij Mij nog naar de reden van dit teken.
[2] En IK zei tegen hem: 'Jij moet vooral het geheim van het rijk van God ten volle begrijpen, luister dus vlug: Deze mensen zijn de wereld die al haar geestelijke voedselvoorraad opgebruikt had. Alleen één eenvoudige jongen had nog een zuiver, onbedorven hart en wat kinderlijk geloof; daarom had hij ook een voorraad van vijf gerstebroden en twee vissen.
[3] De vijf gerstebroden gaven aan, dat zijn vijf zintuigen nog zuiver en onbedorven waren en dus ook zijn hart en ziel, wat ook meteen te zien was aan de grote vreugde waarmee hij Mijn wens inwilligde. De twee vissen die staan voor het goede van de liefde en het ware van het geloof, of voor de levenswarmte van het liefdeleven, of voor een vuur en een licht van levenswijsheid, toonden zijn kinderlijke geloof, zijn vertrouwen en zijn liefde. Tevens gaf hij als eenling met daarbij zijn geringe persoonlijkheid ook aan hoe zwak en hoe gering nu in de wereld het goede en ware uit de hemelen nog bij de wereldse mensen vertegenwoordigd is.
[4] Bovendien duidden de vijfbroden op Mijn leer voor de mensen. Deze schijnt veel te gering te zijn voor alle mensen van de aarde; maar zij zal zich vermenigvuldigen zoals deze broden en dan zal daaruit zelfs voor de grootste wijzen, die in de geest door Mij onderricht en verzadigd worden, toch voor de hele eeuwigheid steeds nieuwe en diepere wijsheid te ontdekken zijn en nog eindeloos veel kennis te leren over blijven. Want de twaalfkorven staan voor de twaalf stammen van Israël en die weer voor het totaal van de goddelijke, nooit te evenaren volmaaktheid in alles.
[5] Daarmee, Mijn beste Johannes, komt dit teken overeen, en de gedachte van deze mensen om Mij werelds koning te maken, is afkomstig van hun duistere verdorven wereldse aard, omdat zij een machtig en gevreesd werelds volk wensen te zijn en al hun vermeende vijanden zouden willen neerslaan, wat rechtstreeks in zou gaan tegen de strekking van Mijn leer. En daarom zal Ik nu ook snel verdwijnen. Doen jullie echter wat Ik jullie gezegd heb!'
[6] Toen verschool Ik Mij achter de leerlingen in het struikgewas en drong daar snel doorheen tot bovenop de berg; want voor Mij opende er zich een gebaande weg, -alleen voor degenen die Mij achterna wilden gaan niet. Daarop kwam het volk op de leerlingen af en wilde hen zelfs gewoonweg ter verantwoording roepen omdat zij Mij hadden laten weggaan.
[7] Maar JOHANNES stapte naar voren en zei: 'Jullie zijn toch met veel meer mensen dan wij! Waarom konden jullie Hem dan niet tegenhouden? Houdt de storm en de bliksem maar eens tegen! Beveel de golven van de zee, wanneer zij jullie woedend trachten te verzwelgen! En ik die slechts leerling ben kan jullie zeggen: Gemakkelijker en met meer succes kunnen jullie de woedende elementen tot rust brengen dan de wil van de Godmens buigen! Luister dus en koester niet zulke dwaze plannen! Hoe kunnen jullie Hem dan werelds.koning over de Joden willen maken, wiens geest eeuwig Heer is over alles in de hemel en op aarde! Dat hebben jullie immers toch duidelijk kunnen afleiden uit de vele tekenen die Hij jullie heeft laten zien. Hij hoeft alleen maar te willen, en het is er en er gebeurt wat Hij wil. Maar Zijn alziendheid en Zijn wil reikt niet slechts tot hier, maar ook eindeloos veel verder; wees daarom niet dwaas, en ga slapen opdat je niet iets onaangenaams zal overkomen!'
[8] Na deze woorden van Johannes gingen velen slapen; maar enkelen morden en wilden Mij tot elke prijs op de berg gaan zoeken. Maar zij stuitten al gauw op zulke onoverkomelijke hindernissen, die onmogelijk overwonnen konden worden, dat zij weldra helemaal uitgeput van hun vergeefse moeite terugkwamen en maar niet konden begrijpen hoe Ik langs die verschrikkelijke rotswanden naar boven geklommen kon zijn. Naar beneden kon Ik echter nergens ontkomen zijn omdat de mogelijke wegen naar beneden vanaf deze rustplaats allemaal door hen bezet waren en zij Mij ergens hadden moeten zien. Kortom, zij zagen dat zij niets konden uitrichten, en begonnen toen te beraadslagen of er iets aan te doen was. Een paar vroegen aan de leerlingen wat zij nu zonder de meester gingen doen, en of hij weer terug zou komen.
[9] DE LEERLINGEN zeiden: 'Wat kunnen wij nu anders doen dan naar onze woonplaats bij Kapérnaum terug gaan! Daar zal Hij wel weer bij ons komen, hoe en wanneer Hij wil.'
[10] Daarna begonnen de ergsten weg te gaan; maar velen wachtten nog en wilden eerst zien wat al die leerlingen zouden doen. Toen het echter avond begon te worden, stonden de leerlingen op en gingen snel naar beneden naar de zee (Joh.6,16), waar reeds een groot schip op hen wachtte - zoals Ik hun tevoren gezegd had -, waarin zij zich snel inscheepten en nog eerder wegvoeren dan de vele mensen vanaf de berg bij de zee konden komen; want de weg naar beneden was tamelijk moeilijk en kon door ongeoefende bergbeklimmers slechts met veel moeite en voorzichtigheid afgelegd worden. Vandaar gingen zij vervolgens naar de stad Tiberias, en velen huurden daar ook schepen naar Kapérnaum. Sommigen voeren meteen weg, anderen wachtten of Ik soms niet van de berg zou komen en dan met .hen naar Kapérnaum zou varen. Omdat Ik echter nergens te voorschijn kwam, voeren zij pas 's morgens weg.
[11] De leerlingen voeren met goede wind snel over de zee in de richting van Kapérnaum. (Joh. 6,17) ZIJ meenden dat Ik hen met een ander schip na zou varen en gemakkelijk in zou halen. De af te leggen afstand was echter tamelijk groot, en daarom was het al helemaal donker toen zij nog een vrij groot stuk naar Kapérnaum moesten zeilen en roeien omdat zij een tijdlang met tegenwind te kampen kregen. Zij keken steeds rond of en uit welke richting Ik eventueel naar hen toe zou komen; maar Ik was nog nergens te zien of waar te nemen en Ik was dus ondanks hun grote verlangen nog niet bij hen gekomen. Toen werden zij treurig en zeiden tegen elkaar dat Ik beslist pas 's morgens bij hen zou komen.
[12] Terwijl zij dat dachten, stak er plotseling een harde wind op en er kwamen hoge golven. (Joh. 6, 18)
[13] Toen zei DE BEMANNING: 'Haal de zeilen vlug binnen, en laat iedereen uit alle macht roeien, want als we niet snel in de haven komen gaat het fout!'
[14] Iedereen greep naar de roeispanen, en toen zij zo'n kilometer of drie geroeid hadden, zagen zij Mij op de heftig bewogen zee naar hun schip toekomen; maar ofschoon zij dat al eens in een overeenkomstige situatie meegemaakt hadden, werden zij toch erg bang. (Joh. 6, 19)
[15] Omdat Ik dat wel zag, zei IK tegen hen allen: 'Waarom zijn jullie dan bang? Zien jullie niet dat Ik het ben?' (Joh.6,20)
[16] Toen wilden de leerlingen dat Ik in het schip kwam, omdat zij zagen dat het tot het land nog ver was; maar op hetzelfde ogenblik dat zij dat wilden, lag het schip ook al aan land afgemeerd! (Joh. 6,21)
[17] Dat baarde echter erg veel opzien bij de nieuwe leerlingen, omdat zij zo iets nog niet beleefd en ook nog nooit gezien hadden. Ook de schippers raakten helemaal buiten zichzelf en geloofden nog steeds dat Ik ergens gestorven was en nu als geest zichtbaar rondliep, misschien betoverd door de een of andere tovenaar, of dat Ik zelf een tovenaar was, die de watergeesten bevolen had om Mij over de zee te dragen. Want de schippers waren Grieken, en derhalve ook heidenen, en zij konden natuurlijk niet anders oordelen, omdat zij van het ware, geestelijke jodendom slechts weinig of niets wisten, waarom ze dan ook tot later in die mening gelaten werden.
[18] Wij gingen nu snel naar een ons welbekende herberg, waar Ik al een jichtlijder genezen had toen deze met bed en al door een opening in het dak voor Mij neergelaten werd. Daar werden wij goed ontvangen en ook meteen goed onthaald.
«« 42 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.