Invloed van geesten bij natuurlijke gebeurtenissen als toelatingen van de voorzienigheid.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 72 / 248 »»
[1] DE WAARD vervolgde: 'Maar hebben ruwe, kwade geesten wel zoveel kracht om zo'n aanmerkelijk stuk land, dat daarbij nog erg vast is, zo diep naar beneden te drukken ?'
[2] IK zei: ' Zij hebben eigenlijk net zo weinig kracht als een slapende held; maar zo nu en dan wordt voor hun eigen ontwaken toegelaten dat er iets wat zulke slechte geesten in hun totaal krachteloze droomfantasie willen uitvoeren, en waartoe zij steeds nutteloze pogingen ondernemen, werkelijk gebeurt, volgens de wil van een hogere, volledig wakker zijnde, geestelijke macht. Als zoiets dan werkelijk gebeurt, schrikken zij plotseling wakker en zien hun ellende in. Daardoor komen dan sommigen door hun eigen wil uit hun kwade droomleven in een meer wakend bestaan, en dan passen zij daarna al meer op om niet weer in zulke kwade fantasieƫn te vervallen, opdat er niet weer iets boven hen instort en hen kwalijk toetakelt in hun veronderstelde vrije bestaan.
[3] Hier ging het echter om een samenloop van omstandigheden, die sinds lange tijd precies berekend was voor het bereiken van een goed doel. Hier , onder dit stuk land, bevond zich reeds sinds voor jullie onvoorstelbare aardse oertijden een grote holte, die een onderaardse voortzetting van de zee was. Maar in de loop van de tijd blokkeerde en verstopte aangegroeide zeeklei de reeds vanaf het begin wat nauwe verbinding tussen de open zee en de daarmee verbonden onderaardse zee, die zijn water daaruit betrok. Toen de aanvoer van het water in de loop van de tijd helemaal opgehouden was, zakte het onderaardse water steeds verder en er ontstond daardoor een grote holle ruimte. Door herhaalde aardbevingen brokkelde onder dit stuk land het ene loshangende deel na het andere af en viel in de diepte van de holle ruimte. Daardoor is dit ingestorte stuk land natuurlijk steeds dunner geworden en kreeg het steeds minder houvast.
[4] Toen in de afgelopen tijd de ruwe aardgeesten een kleine aardbeving veroorzaakten naar aanleiding van een stille opwinding van de kwade zielen, die door hun materiƫle aard hun bestaansruimte merendeels in de onderste aardholten hebben, zakte dan ook vanwege de zwakke binding dit hele stuk land in en stortte in de diepte. Dat was eigenlijk de volkomen natuurlijke reden; maar het is toch niet helemaal puur natuurlijk, maar ook geestelijk, omdat het reeds sinds onvoorstelbaar lange tijden ten behoeve van het ontwaken van de slechte slaapgeesten door God voorzien en toegelaten werd.
[5] En zo gebeurt er op aarde helemaal niets eigenlijk puur natuurlijk op zichzelf, maar altijd in volle verbinding met het geestelijke* (* 'het geestelijke' is een aanvulling), ter wille van een geestelijk doel; want overal staat het geestelijke doorlopend nauw in verbinding met het natuurlijke en beide werken constant op elkaar in, hetgeen jullie echter pas helemaal duidelijk zullen inzien als jullie door volgens Mijn leer te handelen in jullie geest zullen zijn wedergeboren. Maar nu kunnen we na deze gedane arbeid wel weer naar huis teruggaan; want we zullen daar ook iets nieuws aantreffen.'
[6] Toen zei DE WAARD: 'Heer, zal ik niet eerst mijn knechten en dienstmaagden hierheen roepen, zodat zij ook kunnen zien wat voor een ongelooflijk wonder hier heeft plaats gevonden?'
[7] IK zei: 'Doe dat vandaag maar niet, want morgen is er ook nog tijd genoeg voor! Dat j e bedienden zich daarover zeer zullen verbazen, is zeker; maar zij zullen van die verbazing voor hun nog zeer zinnelijke zielen erg weinig nut hebben, want het zijn merendeels Grieken en daarom nog echt duistere en zeer bijgelovige mensen, en zij zullen het gebeurde meteen aan de een of andere zogenaamde halfgod toeschrijven. Zij zullen jou over de oorzaak van dit verschijnsel nog eerder gaan beleren dan jij hen; en als je hun zegt dat Ik, de timmerman uit Nazareth, dat gedaan heb, dan zullen zij je uitlachen of zeggen dat Ik Zelf met een halfgod in verbinding sta en daarom best zoiets tot stand kan brengen.
[8] Zulke mensen zijn tot de opname van het rijk van God nog lang niet in staat; zij moeten eerst op een geschikte manier worden voorbereid, en in staat worden gesteld helderder over alle verschijnselen in de natuurlijke wereld na te denken en te oordelen. Maar deze mensen brengen alles terug tot de wil van de onzichtbare goden, waarvan zij de aanwezigheid precies denken aan te kunnen voelen, en dan is er met de volle waarheid uit Gods hemelen nog lang niets aan te vangen; daarom laten we hen met rust en gaan nu weer naar huis!'
[9] Daarop verlieten wij de plaats en gingen naar huis, naar onze herberg.
«« 72 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.