Bij de maaltijd in het huis van Jored de tollenaar. De levensleer van de Heer.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 95 / 248 »»
[1] Jored de tollenaar nodigde de vijfpriesters natuurlijk ook uit voor het middagmaal, wat zij meteen heel vriendelijk aannamen, en zij kwamen bij ons aan tafel zitten. Tijdens de maaltijd werd naar Grieks gebruik weinig of niets gezegd; maar na de maaltijd, toen de wijn eenmaal de tongen had losgemaakt, kwamen de gesprekken op gang en al gauw werd het erg levendig aan tafel.
[2] Maar de vijf priesters luisterden alleen maar en spraken weinig, want zij wilden zo uit de gesprekken van de leerlingen en de andere gasten heimelijk te weten komen wie Ik nu eigenlijk was en waar Ik vandaan was gekomen. Maar uit de verschillende gesprekken van de gasten werd hun dat niet duidelijk.
[3] Na verloop van tijd was hun geduld op en begonnen zij te vragen of zij eens wat mochten zeggen, en wel over hoe zij zich nu voortaan als priester moesten gedragen om met het volk tot overeenstemming te komen.
[4] Toen zei IK tegen hen: 'Spreek alleen de waarheid, vertel hoe het was, en hoe het gebeurde, en beroep je op de getuigen, waarvan je er hier een behoorlijk aantal hebt, dan zal jullie geen haar gekrenkt worden! Neem daarna echter Mijn nieuwe leer op en verkondig die aan jullie mensen, dan zullen zij zich er allemaal zeer over verheugen dat zij eindelijk eens heel andere mensen en leraren te zien krijgen dan tot op heden het geval was! Denken jullie dan dat de tot jullie tempel behorende mensen nog iets van jullie verhalen geloofden? Ik zeg jullie: nog geen twee op de paar honderd! Oudergewoonte kwamen zij naar jullie toe en vermaakten zich met jullie spektakelstuk; maar reeds lang heeft vrijwel geen mens meer een woord van jullie geloofd! Jullie hebben hiermee dus niets verloren, maar alleen veel gewonnen.
[5] Wat Mijn leer inhoudt, zullen Mijn leerlingen jullie voor vanavond zonder moeite bijbrengen en zij zullen jullie ook vertellen hoe jullie het moeten aanpakken om deze het volk bij te brengen. Maar vóór alles moeten jullie ook doen wat de leer vereist; want daardoor kunnen jullie pas tot vervolmaking van jullie leven komen en daarin dan ook dat doen wat Ik nu doe, en als jullie helemaal volmaakt worden, ook nog grotere dingen en veel meer .
[6] Want de ware, grote, enige God heeft de mens niet geschapen om, net als de dieren, alleen maar bezig te zijn voor de bevrediging van zijn natuurlijke behoeften, maar veeleer voor zijn innerlijke, geestelijke behoeften. En wie geestelijk actief wordt en zijn geestelijke krachten oefent door kennis, geloof en daden, zal geestelijk ook sterk en machtig worden.
[7] Wie vooral de krachten van de geest oefent, bouwt in zichzelf het Rijk van God, en dat is in de mens dan het ware, eeuwige leven, verwant aan God de Schepper, en Hem in al Zijn hoedanigheden gelijk.
[8] Als de mens echter die zaligste levenstoestand in zichzelf bereikt heeft en zijn wil verenigd heeft met de erkende wil van God, dan kan hij ook alles doen wat God doet, en op die wijze is hij in zichzelf een levensvorst en een machtig gebieder over alle krachten der natuur. Dat jullie dat nu nog niet helemaal zullen begrijpen, zie Ik; als Mijn leerlingen jullie echter verder zullen inwijden, zullen jullie ook dat wat Ik jullie nu gezegd heb, beter begrijpen dan nu.'
«« 95 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.