De goddelijke leiding van het j oodse volk

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 115 / 220 »»
[1] Hierop wendde Agricola zich tot Mij en zei: 'O Heer en Meester! Geef ons Romeinen raad volgens uw liefde, genade en gerechtigheid, wat er in deze werkelijk zeer kwalijke kwestie gedaan zou kunnen worden voor het heil van deze mensen!'
[2] Ik zei: 'Er valt nu niet veel aan te doen; want volgens jullie wetten moet een verdrag gehandhaafd worden en geldig blijven voor de vastgestelde tijd, wanneer de bezitter van dat verdrag zich houdt aan de voorwaarden. Maar er staat niet in het verdrag dat Herodes de belastingen van degenen die zich vrijgekocht hebben en Romeinse burgers zijn geworden naar de niet vrijgekochten kan verleggen, en daarom kunnen jullie hem dat wel verbieden. Weliswaar heeft de landvoogd Pilatus dat al voor een deel gedaan en heeft daardoor Herodes tot zijn vijand gemaakt, maar dat heeft niet veel uitgehaald, en Herodes doet nog steeds wat hij wil en bekommert zich weinig om de landvoogd; want in het verdrag van de keizer heeft hij immers de duidelijk geformuleerde bevoegdheid, om zich in het land van alle rechten van een koning te bedienen, voorzover ze niet in strijd en onverenigbaar zijn met de wetten van Rome.
[3] Welnu, na een dergelijke aan hem verleende bevoegdheid, waar duidelijk niet diep over is nagedacht, kan hij heel veel ten hemel schreiende onrechtvaardigheden bedrijven en jullie kunnen hem krachtens jullie verdrag niet ter verantwoording roepen.
[4] Maar dat hij nu zo inhalig is en het volk in sterke mate onderdrukt, ligt in de omstandigheid dat hij zoveel geld wil vergaren, dat hij daarmee voor zijn eigen nut en doeleinden het hele land voor altijd van jullie Romeinen afkan kopen, om zo een geheel van jullie onafhankelijke heerser over heel Judea te zijn. Hij zal het weliswaar zover niet brengen, maar aangezien dit nu eenmaal zijn bedoeling en plan is, handelt hij nu ook zo, om het naar zijn idee bij een gunstige wind uit Rome ooit ten uitvoer te brengen.
[5] Ik zou dat allemaal, zoals het nu bestaat, wel met één enkele gedachte kunnen veranderen, zodat het hele huis van Herodes tot aan zijn verst verwijderde verwanten niet meer zou bestaan; maar toch doe Ik dat niet, omdat hij toegelaten is als een tuchtroede voor de gierigheid en de hovaardigheid van het volk van God.
[6] Want toen de joden onder de richters stonden, hadden ze behalve de tiende geen belastingen en waren ze rijk en machtiger dan enig ander volk op aarde. Toen werden ze overmoedig in hun glans en wilden een koning hebben, die in schittering, pracht en macht alle koningen der aarde zou overtreffen. En er werd hun een koning gegeven. Maar met hem kwam ook alle ellende over het volk, dat ontevreden was geworden met Gods regering.
[7] T oen mopperden en klaagden de mensen nog erger dan nu en velen vroegen God om hulp; maar God is niet een wezen dat net als een mens zijn eenmaal genomen besluit van vandaag op morgen verandert -want als Hij dat zou doen, zou er allang geen aarde en geen zon meer bestaan! -, en zo liet Hij de joden dan ook onder de koningen. En de koningen waren wijs en leidden het volk rechtvaardig, zo lang het volk zelf goed en wijs en rechtvaardig bleef volgens de wetten van God. Maar toen het volk zich te buiten begon te gaan en hoererij en allerlei onrechtvaardigheden begon te bedrijven, werden er ook niet wijze en harde en onrechtvaardige koningen over hen aangesteld.
[8] En toen het hele joodse volk op slechts weinigen na bijna tot het heidendom overging, kwam het dan ook in de gevangenschap van de Babyloniërs, om te ervaren hoe het is om onder de heerschappij van duistere heidenen te leven. Toen pas keerde het volk weer terug naar zijn oude en enig ware God, en God maakte het weer tot een zelfstandig volk en gaf het wijze en rechtvaardige leiders.
[9] Maar het duurde weer niet lang, ofhet volk verviel in zijn oude zonden en kwaad, en God plaatste het geleidelijk in de omstandigheden waarin het nu, zoals het verdiend heeft, zit en zucht en klaagt.
[10] En God is nu Zelf in het vlees naar het volk toegekomen op de manier die de profeten hebben voorspeld, en Hij wil het verlossen en gelukkig maken voor tijd en eeuwigheid; maar de grote massa gelooft het niet als ze ervan hoort en het zelf met open ogen ziet, en vervolgt de almachtige Helper en wil niets van Hem horen. Maar daarom laat God ook toe, dat het blinde en slecht geworden volk in alle opzichten geplaagd wordt en steeds maar meer geplaagd zal worden, en het zal nog gebeuren dat het onder alle volkeren der aarde verstrooid zal worden en geen land zal hebben dat het het zijne zou kunnen noemen.
[11] Omdat het volk nu zo is, moet het nu ook door de Romeinen en nog sterker door hun leenvorsten geplaagd worden. Maar wie nog wijs en rechtvaardig is en de geboden van God in acht neemt en zich eraan houdt, zal ook gerechtigheid, genade en hulp vinden bij God en bij de mensen, en de hebzucht en heerszucht van Herodes zal hem niet kunnen deren, waarvan Lazarus en vele anderen kunnen getuigen.
[12] Maar wie nog verdrukt wordt, moet zich eerst waarachtig tot God wenden en Hem in zijn hart om hulp vragen, dan zal hij geholpen worden als hij zich onthoudt van al die vele zonden die nu onder de joden meer dan onder de heidenen gebruikelijk zijn!
[13] Kijk, vriend Agricola, zo staan de zaken, en uit wat Ik gezegd heb zul je wel kunnen opmaken wat jou met betrekking tot Herodes te doen staat!'
[14] Agricola zei: 'Ja, Heer en Meester, enige Waarachtige en Getrouwe, nu weet ik heel duidelijk wat mij rest om te doen; wat voor U, o Heer, juist is, dat is ook voor mij juist!'
«« 115 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.