De bedenkingen van de hoofdman over de leiding van de mensen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 127 / 220 »»
[1] De hoofdman zei: 'Ja, Heer en Meester, dat is mij nu helemaal duidelijk geworden! De uiterlijke lichamelijke mens is dus alleen maar door God aan de ziel gegeven als een steun voor haar zelfontplooiing en is voor het grootste deel onderworpen aan de macht van Gods wil, maar is toch zo ingericht, dat de ziel zich daar ook van kan bedienen zoals zij wil. Als ze zich daarvan bedient volgens Uw wil, die ze door Uw leer goed kan kennen, dan strekt dat haar tot groot voordeel, omdat ze zich zo in het lichaam kan ontwikkelen tot het ware zelfstandige en eeuwige leven; maar als ze zich van haar lichaam bedient op een manier die tegen Uw orde ingaat, dan leidt dat zeker en kennelijk noodzakelijk tot haar verderf Maar daar komen we nu op een punt, waar ik reeds lang op weloverwogen gronden bij mijzelf ernstige kritiek op gehad heb ten aanzien van een wijze en beslist almachtige God en Schepper!
[2] Kijk, hoeveel duizendmaal duizend mensen zijn er buiten hun schuld in de diepste nacht van hun ziel terechtgekomen en moeten daarom dan ook allemaal verkommeren en te gronde gaan, omdat ze misschien nog in geen duizend jaar het geluk zullen hebben om van Uw hier uitgesproken leer ook maar één woord te vernemen! Maar hoevelen zijn er reeds sinds zeker vele duizenden jaren op aarde te gronde gegaan, die nooit van Uw leer iets hebben kunnen vernemen! Deze lange lichtloze handeling, tot zekere ondergang van zo talloos vele zielen, komt mij van de kant van Gods aller goedgunstigste en meest wijze voorzienigheid als heel erg triest voor.
[3] Het ontbreekt de mensen niet aan ernst om op heel veel plekken van deze aarde de waarheid te zoeken, waarvan Ik mij zelf overtuigd heb en menigeen heeft daar ook al een spoor van gevonden -maar waarin lag nu de bevestiging voor het verstand van de mensen, dat het door een ijverige zoeker en vorser gevonden spoor van levenswaarheid wel helemaal juist was ? Men leerde dat spoor kennen, betuigde er ook bijval aan, maar men kwam ook andere ijverige vorsers naar de levenswaarheid tegen en men raakte er al gauw van overtuigd dat zij op heel andere sporen gestoten waren, die met dat van de eerste absoluut geen overeenkomst vertoonden, maar toch heel veel in zich hadden.
[4] Ja, er bestaat haast geen enkel mij bekend volk op deze aarde, voorzover ik die ken, dat niet in de een of andere godheid geloofde en daaraan vasthield, maar hoe materieel zijn zulke leringen en voorstellingen van een allerhoogst en uiterst wijs goddelijk wezen. Maar het ene en zeker enig ware goddelijke Wezen schijnt Zich er eeuwig weinig om te bekommeren of er hele volkeren en geslachten in de diepste nacht van dwaling te gronde gaan!
[5] En dan kan nu, zoals hier met U nu het geval is, de enig ware en allerhoogste Godheid wel komen en de vele duizendmaal duizenden het meest ware licht verkondigen, maar de mensen zullen het over het algemeen toch niet aannemen en heel velen zullen zeggen: 'Waren onze voorvaderen, die allang gestorven zijn, dan ook niet mensen zoals wij? Wat hebben ze dan voor verkeerds gedaan, dat de enige en eeuwig ware godheid, hun het levenslicht heeft onthouden?
[6] Een ware godheid moet steeds voor een juiste verlichting van de mensen gezorgd hebben; maar als zij dat aantoonbaar niet gedaan heeft, terwijl ze nu voorgeeft het wel te doen, dan is het ofwel nooit een ware godheid geweest ofwel ze wilde het niet, vanuit een bepaalde geringschatting van de mensen op deze aarde; misschien omdat die haar niet bevielen omdat ze zich misschien even slecht konden ontwikkelen als heel veel vruchten, die een boom na de bloei begint te laten groeien, maar ze vanwege een of ander gebrek aan inwendig levenssap niet kan voeden en bij duizenden afwerpt en op de grond laat bederven en vertrappen, - een zeer oneconomisch bedrijf waarvan een alziende en hoogst wijze godheid toch ook op de hoogte zou moeten zijn, maar het toch duldt en voortdurend toelaat.'
[7] Ik voor mij wil U nu absoluut niet met zulke bedenkingen tegemoet treden, maar ik weet dat ze in de mensen reeds heeloude en diepe wortels gevormd hebben en wij, mensen die van de waarheid van Uw leer en van het bestaan van de ware Godheid in U nog zo doordrongen zijn, zullen zonder speciale hulp van U wel nooit in staat zijn om al die duizend maal duizend dwalingen bij de mensen met succes uit te roeien. Want al zullen wij, zelfzwakke mensen, hun nog zo getrouw mogelijk vertellen wat wij zelf hebben gezien en gehoord -wie zal ons dan geloven?
[8] Dus hebben wij daarvoor dan ook voortdurend bijzondere hulp van U nodig, o Heer en Meester, anders is al onze arbeid en inspanning tevergeefs, en is het naar mijn mening beter om de mensheid ook voor de hele verdere toekomst in haar duistere waan ten onder te laten gaan, zoals ze ook duizenden jaren vóór ons te gronde is gegaan en in een volledig niets is overgegaan. Want wat kan een almachtige en eeuwige God aan zo'n wereld vol mensen gelegen zijn, en wat voor belang zouden de te gronde gegane en eeuwig niet meer bestaande mensen hebben bij een God?
[9] Wanneer het eeuwige verder leven van een mensenziel er. nu enkel en alleen van afhangt of men Uw leer kent en er vervolgens naar leeft en handelt, dan zullen er wel weinigen zijn die zo gelukkig zijn om eeuwig te leven! Maar als het anders ligt met het voortleven van de zielen na de altijd enigszins wrede dood van het lichaam, neem ik al mijn menselijke opmerkingen terug en wil ik mij graag op andere gedachten laten brengen.
[10] Ik heb nu getrouw en openhartig gesproken en ben ook bereid om al het mogelijke te doen om zoveel mogelijk mensen vanuit hun nacht van de dood in de eeuwige dag van het leven te plaatsen; maar ik zou nu dan ook graag uit Uw mond, o Heer en Meester, willen horen hoe de zaken vanaf het oerbegin staan, en wat mij te doen staat. -Ik heb gezegd.'
«« 127 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.