De opvattingen van Agricola over de toekomst van de leer van de Heer.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 13 / 220 »»
[1] Hierop zei Agricola: 'Heer en Meester, U hebt mij weer een nieuwe en buitengewoon belangrijke waarheid onthuld, en ik zie duidelijk in dat het zo moet zijn. Maar hoe is het bijna overal gesteld met de opvoeding van de mens van kindsbeen af? Men weet immers niet eens, hoe en waar men bij het opvoeden van kinderen moet beginnen en eindigen!
[2] Zo krijgen bijvoorbeeld rijke ouders een kind. Ze hebben er een ware apenliefde voor en staan het alles toe wat ze maar in, zijn ogen lezen en vertroetelen het dikwijls op een onuitstaanbare mallier. Zelf durven zij zo'n kind voor zijn vele ondeugden niet te bestraffen, al is het maar met een paar ernstige woorden, en als later een leraar dat misschien doet, dan heeft hij het kind en de ouders tot zijn vijanden en vervolgers gemaakt; reeds de oude Romeinen zeiden: 'Wie door de goden wordt gehaat, wordt door hen tot onderwijzer gemaakt!' Welnu, de ouders zijn blinde dwazen, en de onderwijzer moet dwaas zijn, als hij wil leven. Hoe moeten zulke kinderen dan een juiste opvoeding krijgen?
[3] Bij een opvoeding zoals die nu in de wereld van de grote heren algemeen in zwang is, moet ieder mens en de hele mensheld wel zo krachteloos worden, dat men op geen enkele wijze te weten kan komen hoe de eigenlijke, ware mens eruit moet zien en hoe hij moet zijn! En ik moet hier openlijk verklaren, dat er op deze aarde nog heel veel stormen over de velden en zeeën zullen razen, voordat de mensheid weer terug zal komen in de grootse en ware positie, vanwaar ze in het oerbegin is uitgegaan.
[4] Er zouden goede scholen opgericht moeten worden, niet alleen voor kinderen maar ook voor de blinde ouders, waarin ze allemaal de grote waarheden zouden moeten leren die iedereen moet weten om er naar te kunnen handelen en zo een waar mens te kunnen worden.
[5] Maar waar moet men voor zo talloos vele mensen de juiste leraren vandaan halen? U, Heer en Meester, hebt weliswaar al een grote groep leerlingen gevormd, die weten wat er voor nodig is om een waar mens volgens Uw orde te worden; maar wat is hun aantal, vergeleken bij het nagenoeg eindeloos grote aantal mensen op de hele aarde? En daar komt nog bij de grote ruwheid en algehele verwildering van mensen en volkeren op aarde en de starheid waarmee ze geworteld zijn in hun zeden en gewoonten, en ook hun verschillende talen!
[6] Hoe kan een mens nu tegen al deze kolossale belemmeringen strijden en hoe kan hij ze overwinnen? U bent toch de Heer Zelf en alles gehoorzaamt aan Uw wil, en niettemin stoot U Zelf hier in deze landen met beschaving op onoverkomelijke hindernissen. Op welke hindernissen zullen de weinige leerlingen dan wel niet stoten?
[7] Ja, het zou goed zijn als men Uw goddelijke leer in één nacht in het hart van alle mensen zou kunnen leggen, samen met de ijver om ernaar te handelen! Maar dat is Uw bedoeling niet, omdat ieder mens zich dat allemaal alleen door onderricht van buitenaf eigen moet maken en vervolgens de ernstige wil moet opvatten om ernaar te handelen. Maar op die manier zal het met de mensheid zeker maar heel langzaam voorwaarts gaan, en het is totaal niet te overzien hoe lang het zal duren eer alle mensen op aarde Uw leer hebben leren kennen, en zo zal het zuivere levenslicht van Uw leer altijd het eigendom van maar weinig mensen zijn, en je kunt je zelfs afvragen hoe lang het helemaal zuiver zal blijven!
[8] Want zolang de mensen niet volledig doordrongen zijn van de waarheid van Uw leer, zullen ze daarnaast toch steeds aan hun wereldse genoegens blijven vasthouden, hetzij meer, hetzij minder, wat uiteindelijk hetzelfde is. Van Uw leer zullen zij door middel van vele toevoegingen weldra een aardse bron van inkomsten maken, en dan zal het er met Uw latere leerlingen in geen enkelopzicht beter voorstaan dan nu met de vele joden en heidenen, en de ware zegen en de levende vrucht van Uw leer zal ver van de mensen afstaan. Ik ben weliswaar geen profeet; maar dit zegt mij mijn tamelijk heldere vermogen om te oordelen, dat ik verkregen heb door mijn vele ervaringen, en ik geloof dat ik in deze aangelegenheid een heel waar oordeel heb uitgesproken.'
«« 13 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.