Over het bezweren van geesten

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 132 / 220 »»
[1] Daarna kwam de hoofdman pas weer aan het woord en zei: 'Ik heb nu al iets bedacht en vraagje om mij een bekende geest te laten verschijnen, zodat ik zelf met hem kan praten en hij mij vrij uit zichzelf antwoord kan geven en mijn geloof doet opleven. Wij hebben immers al veel bekenden, die vóór ons aan gene zijde zijn, ook onze ouders en enkele kinderen; als één van hen aan mij verschijnt, zal ik hem toch zeker wel herkennen?! Wanneer je ook zoiets kunt, doe dat dan; ik zal je er dankbaar voor zijn!'
[2] Daarop zei Rafaël: 'Luister eens, om jou volgens jouw idee een geest als een soort spook te laten verschijnen, opdat je hem met je lichamelijke ogen zou zien en hem met je tong het een en ander zou kunnen vragen, dat gaat werkelijk niet aan; want dan zou ik Gods eeuwige orde helemaal moeten omdraaien en totaal veranderen!
[3] jullie zogenaamde geestenoproepers en geestenbezweerders, die ten eerste wat henzelf betreft maar uitermate zwak geloven in het bestaan van een geest en ten tweede in werkelijkheid nog nooit een geest gezien hebben, behalve in een lichte droom, doen het wel zo: ze roepen met hun mysterieuze, maar op zichzelf volkomen zinloze tekens en woordformules een gestorvene op, die vervolgens na drie of ook wel zeven keer roepen en bezweren verschijnt, gewoonlijk tot grote schrik van degene die hem liet roepen, en tevens met allerlei vuur en groot kabaal en gedaver en met een zeer dreigend en ontstemd gezicht en dito woorden degene die hem liet roepen, vraagt wat hij wil en waarom hij hem in zijn rust stoort. Maar zo'n geest heeft zelf de geestenwereld nog nooit gezien, gelooft daar net zo min in als zijn bezweerder en is niets anders dan een onherkenbaar gemaakt mens, die vaak aljarenlang met de geestenbezweerder samenwerkt in een vast en goed ingestudeerd winstgevend bondgenootschap.
[4] De verschijning van een dergelijke geest, die gewoonlijk zeer grof is, brengt vervolgens degene die hem liet roepen, tot een geloof in het voortbestaan en voortleven van de mensenzielen na de dood van het lichaam -maar wat is dat voor een geloof? Kijk, een totaal verkeerd geloof1 Dit geloof is de mens dan ook niet alleen tot geen enkel nut, maar schaadt hem vaak heel erg; want ten eerste geeft het degene die hem liet roepen, een zeer grove materiële voorstelling van een geest, en ten tweede brengt het de blinde en lichtgelovige oproeper door allerlei bedreigingen en slechte profetieën tot grote vrees en angst, in het bijzonder wanneer hij de geestenbezweerder een ontoereikend verbazingwekkend groot offer gebracht heeft.
[5] Als hij zich steeds meer van die kwelling wil bevrijden, moet hij zich met grotere offers weer tot de geestenbezweerder wenden; deze overlegt dan met de geest, die hij nog een keer oproept, en de geest wordt een tweede keer gewoonlijk ook een beetje gemoedelijker. -Dus, vriend, een dergelijke geestenbezwering heb je van mij absoluut niet te verwachten, maar een heel andere!
[6] Maar om tot een waarachtig en geen vals aanschouwen van een echte geest te komen, die geen zogenaamd spook is, moet je eerst weten wat een geest is en onder welke levensomstandigheden een mens een ware geest kan zien en spreken.
[7] Aangezien een ziel, of volgens jouw begrip een geest, absoluut niet iets materieels is, kan hij ook nooit met materiële ogen gezien of met een louter materieel zintuig waargenomen worden; de mens, die echter toch een echte geest wil zien, horen en spreken, moet eerst zelf geestelijk worden, omdat alleen datgene in hem wat geestelijk is en nooit wat vleselijk is een ware geest kan zien, horen en spreken.
[8] Maar jij bent nu nog erg materieel en het zuiver geestelijke is in jou nog heel erg onontwikkeld. Daarom is het hier nodig om bij jou gedurende enige ogenblikken jouw verborgen innerlijk, dat geestelijk is, te versterken en het in zekere zin boven je vleselijke materie uit in staat te stellen om te zien, en dan zul je niet slechts één geest, maar er heel veel te zien, te horen en te spreken krijgen. Als je dat graag wilt, heb ik er ook wel voldoende kracht voor om jou plotseling in zo'n toestand te brengen, waarin jij de zielen van gestorvenen zult kunnen zien, horen en spreken.'
[9] Toen de hoofdman deze woorden van Rafaël gehoord had, zei hij: 'Heel goed; als je dat kunt doen zonder mijn lichamelijke gezondheid nadelig te beïnvloeden, doe het dan!'
«« 132 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.