Het verslag van de hoofdman over wat hij helderziend waargenomen had

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 133 / 220 »»
[1] Nu strekte onze Rafaël zijn handen over de hoofdman uit en tegelijk ook over zijn metgezellen en over de leerlingen van Johannes en op hetzelfde ogenblik werd hun innerlijk gezicht geopend, en ze zagen direct een groot aantal geesten die ze goed kenden; aan de leerlingen van Johannes verscheen ook Johannes, die hun over Mij leerde en hen over hun ongeloof terecht wees.
[2] Maar aan de hoofdman verscheen zijn vader, die hem gelukkig prees dat hij reeds op de materiële aarde het allerhoogste en eeuwige levensgeluk voor zijn ziel had gevonden, en hij vermaande hem heel indringend, dat hij dit geluk vooral nooit moest opofferen aan een vergankelijk aards geluk. De hoofdman beloofde hem dat ook heel plechtig.
[3] Daarop wekte Rafaël de zieners weer uit hun geestvervoering, en wel met volledige herinnering aan alles wat ze gezien en gehoord hadden.
[4] Toen de gewekten zich weer in hun natuurlijke toestand bevonden, zei de hoofdman: 'Ach, dat was als een heldere droom! Maar toch was er een groot verschil tussen een droom en dit visioen; want in een droom verschijnen er aan de dromer zelden mensen die al gestorven zijn, maar toch meestal alleen maar mensen die nog in deze wereld leven, en heel vaak ook mensen, waarvan men niet weet of ze lichamelijk nog leven of wellicht al gestorven zijn. De omgevingen in dromen zijn meestal van fantastische aard en hebben.op zichzelf geen bestaan, evenals de dieren en planten, en veranderen snel van vorm.
[5] Maar hier was het heel anders! Want ten eerste bevond ik mij niet, zoals in een droom, voortdurend alleen maar in een passieve toestand, maar in een als het ware volkomen zelfstandig actieve toestand, en ten tweede was alles wat ik zag heel bestendig, en de mensen waren ook geheel en al mensen. Wat ze zeiden was goed, waar en ernstig, en ze gaven mij heel goed te verstaan dat ze niet in een droomachtige onwetendheid leven ten aanzien van alles wat ik op aarde denk, wil en doe.
[6] Tegelijk zag ik echter ook mijn metgezellen, de waard en de leerlingen van Johannes, ik zag ook hun meester en boorde wat hij tegen hen zei.
[7] Zo zag ik ook de voorouders van de waard, teruggaand tot in de tiende generatie, en zag onder hen koninklijke gestalten, die in een meer geheime taal met hem spraken, die ik niet verstond.
[8] De omgeving leek een aardse te zijn. Men zag mooie bergen, velden, tuinen, wijngaarden en een groot aantal woonhuizen, die er heel mooi en goed verzorgd uitzagen, en de zeer ruime omgeving was goed verlicht, alhoewel ik geen stralende hemellichamen aan het helder blauwe firmament kon ontdekken. Maar het wonderlijkste was, dat ik door de heel helder waargenomen geestelijke omgeving heen ook heel veel van deze materiële omgeving kon waarnemen, maar alleen voor enkele ogenblikken, en toch bleef de geestelijke omgeving constant; en dat alles bewijst mij nu wel voldoende, dat hetgeen ik gezien heb niet louter een loze droom, maar werkelijkheid was.
[9] Nu komt het er alleen nog maar op aan of ook de anderen willen vertellen -maar getrouwen waar -of ze hetzelfde gezien en gehoord hebben, wat ik gezien en gehoord heb! Als ze dat net zo getrouwen waarachtig doen als ik gedaan heb, dan staat de volste waarheid meer dan duizendvoudig bewezen helder voor ons, namelijk dat er na de dood van het lichaam een zeker en bestendig voortleven is van de ziel van ieder mens, hetzij heiden of jood.'
«« 133 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.