Het afscheid van het huis van Lazarus

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 158 / 220 »»
[1] Daarop riep Ik Rafaël en gaf hem te verstaan dat hij nu alles in gereedheid moest houden voor het vertrek van de Romeinen.
[2] Toen zei Rafaël: 'Heer, Uw heilige wil, vol van eeuwige en eindeloze kracht en macht in mij is een reeds uitgevoerd werk! -Kijken jullie maar naar buiten op de grote binnenplaats, dan zullen jullie alles in de beste orde aantreffen; ook de jongeren zitten al op geschikte lastdieren en wachten op het moment dat ze van hier vertrekken, maar vooral om hun ware Vader in dit leven nog één keer te zien en Hem voor alles te bedanken en Hem te vragen, of Hij hen in Zijn vaderliefde altijd genadig wil gedenken.'
[3] Na deze woorden van Rafaël stond iedereen dan ook op en haastte zich naar de ruime binnenplaats, en allen verbaasden zich over het pure wonder .
[4] Ik ging nu naar de jongeren toe en gaf hun de goede zegen, en zij bedankten Mij onder veel tranen; ze wilden Mij met duidelijk gesproken woorden bedanken, wat ze echter van louter liefdestranen nauwelijks konden.
[5] Maar met vriendelijke stem zei Ik tegen hen: 'Kinderen! Ik versta de innerlijke, levende taal van jullie hart, die Mij veelliever is dan de mooiste woorden met de mond; blijf in die liefde, dan zal Ik als jullie ware Vader in de geest onder jullie zijn en jullie door Mijn levende woord onderwijzen en opvoeden. Amen.'
[6] Hierop gaf Ik Rafaël nogmaals een innerlijke wenk, en hij besteeg een lastdier, nam plaats aan het hoofd van de jongeren, en onder aanvoering van Rafaël zette de stoet zich goed in beweging en sloeg de weg naar Tyrus in.
[7] Daarop bestegen toen ook de Romeinen met al hun bedienend personeel hun lastdieren, en met hen ook alle bekeerde Farizeeën met hun vrouwen en kinderen en, zoals bekend, ook alle anderen van de hier aanwezigen, die door de Romeinen aangenomen en opgenomen waren; dezen bedankten Mij ook onder veel tranen voor alle aan hen bewezen genade en grote weldaden.
[8] Daarop ging Ik naar de Romeinen toe, reikte hun de hand en gaf hun de raad om nu de stoet van Rafaël te volgen, die hen tot aan Tyrus zichtbaar tot voor het paleis van Cyrenius zou begeleiden. Daar zou hij hun dan de juiste aanwijzing geven, hoe ze de zee moesten benutten.
[9] Agricola bedankte Mij hiervoor en vroeg Mij inderhaast nog, wat Rafaël daarna zou doen.
[10] Maar Ik zei vriendelijk tegen hem: 'Maak je om hem maar niet bezorgd, want hij is een geest en weet wat hij volgens Mijn wil, die hij duidelijk kent, moet doen! Wanneer jullie hem ooit in liefde tot Mij zullen roepen, dan zal hij niet nalaten jullie met raad en daad te ondersteunen. En nu moeten ook jullie j e in beweging zetten!'
[11] Hierop namen allen nog afscheid van Lazarus, en ook van alle anderen die hier nog achtergebleven waren, en begonnen zich daarop in beweging te zetten. De Romeinen werden ook begeleid door de hoofdman, zijn metgezellen en de drie herbergiers, nadat ze Mij ook eerst liefde, dank en eer betuigd hadden; want ze wisten dat Ik nu ook niet langer in Bethanië zou blijven.
[12] En zo was Bethanië nu weer verlaten door de vele gasten; alleen Ik met Mijn oude leerlingen, met de joods Grieken en met de leerlingen van Johannes waren nog voor een korte tijd achtergebleven. En nu pas zei Ik in vertrouwen, dat Ik Mij nu naar de omgeving van Jericho en de tien bekende steden zou begeven, en liet de leerlingen vrij om met Mij mee te gaan. Allen wilden meegaan en Ik gebood hun, zoals ook ieder in het huis van Lazarus, om niemand te zeggen waar Ik heen gegaan was. En allen beloofden Mij nadrukkelijk om in alle.s overeenkomstig Mijn wil te handelen.
[13] Nu vroeg echter ook Maria van Magdala (Magdalena) of ze Mij mocht begeleiden.
[14] Maar Ik zei tegen haar: 'Maria, daar ben je vrij in, zoals Ik je ook toegezegd heb; maar om te voorkomen dat de blinde wereld aanstoot aan ons neemt zou je er beter aan doen om hier in het huis van broeder Lazarus te blijven en Mij, in plaats van te voet, in je hart te volgen. De zusters van deze broeder hebben je lief en je zult de gelegenheid krijgen om hun menige goede dienst te bewijzen, wat Ik zo zal beschouwen alsof je zo'n dienst aan Mij had bewezen. Maar daarmee geef Ik je toch geen gebod, maar laatje helemaal vrij in watje nu het liefst wilt doen.'
[15] Hierop zei Magdalena: 'Heer! Ik zal van nu af aan steeds alleen maar doen wat U het liefst en het meest aangenaam is en daarom zal ik tot Uw spoedige wederkomst bij Lazarus blijven en U in mijn hart volgen! Maar wij vragen U allemaal, o Heer en Meester, of U toch gauw weer hier naar ons toe, wilt komen! Want zonder U zal ons bestaan en leven er treurig uitzien.
[16] Ik zei: 'Maria, ook al zal Ik Mij lichamelijk niet bij en onder jullie bevinden, Ik zal toch in de geest bij jullie aanwezig en werkzaam zijn; want in de geest ben Ik. immers voortdurend alomtegenwoordig, omdat Ik alle dingen in de eeuwige oneindigheid in stand moet houden en moet leiden. Als Ik niet in de geest alomtegenwoordig zou zijn, dan zou ieder bestaan te gronde gaan en zou er geen enkel schepsel bestaan in de hele oneindigheid, - wat je nu wel zult begrijpen. Want door de macht van Mijn uiterst levende en werkzame wil ben Ik Zelf immers van eeuwigheid alles in alles, en alles is in Mij! De Vader, die Mij als een mensenzoon in deze wereld gezonden heeft, is in Mij, en Ik en Hij zijn niet twee, maar volkomen één; de wil van de Vader is derhalve ook Mijn wil, en die is overal werkzaam.
[17] Maar natuurlijk kan geen mens de Vader als zodanig zien; want zonder Mij zou Hij er niet zijn en Ik zonder Hem niet, omdat Ik en Hij volkomen één wezen zijn! Maar wie nu Mij ziet en hoort, die ziet en hoort ook de Vader; want Ik heb Mij als Vader door Mijn wil Zelf in deze wereld gezonden. Heil dus aan jullie, die in Mij geloven; want wie in Mij gelooft, die gelooft ook in de Vader , die Mij gezonden heeft, en Hij zal hem daarom het eeuwige leven geven!
[18] Wanneer jullie deze woorden goed ter harte nemen, zullen jullie vrolijk zijn in je gemoed; want jullie zullen wel gewaar worden dat Ik ondanks Mijn persoonlijke lichamelijke afwezigheid toch bij jullie zal zijn en blijven. -Maria, heb je deze woorden van Mij goed begrepen?'
[19] Maria zei: 'Ja, Heer en Meester, en Vader, Zoon en Geest! Daarom zal Ik U des te gemakkelijker en vastbeslotener in mijn hart kunnen volgen.'
[20] Hierop richtte Ik Mij tot Mijn leerlingen en zei: 'Tot nu toe heb Ik als de Heer en Meester alleen gewerkt, en jullie waren alleen als het ware stomme getuigen van alles w.at Ik geleerd en gedaan heb; maar van nu af aan zullen ook jullie met Mij werken, net zoals Rafaël met Mij zichtbaar voor de ogen van iedereen gewerkt heeft. Laten we nu dus vertrekken!'
[21] Hierop gingen wij direct de weg naar het dal op, waarlangs men gemakkelijk in een half uur bij de waard in het dal komt. Lazarus met zijn beide zusters en met Maria van Magdala geleidden Mij tot aan de waard in het dal die, toen hij Mij al van verre zag aankomen, Mij samen met zijn familie direct met open armen tegemoet rende en Mij van de Romeinen nog veel groeten moest doen. Wij pauzeerden even bij zijn huis, en op verzoek van de waard zegende Ik zijn kinderen en zijn hele huishouden, waarvoor Ik van alle kanten innig bedankt werd.
[22] Hierop nam Lazarus met de zijnen afscheid en ging naar zijn huis in Bethanië, waar reeds veel werk op hem wachtte.
«« 158 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.