Het wezen van de waarheid

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 176 / 220 »»
[1] Hierop bedankten de waard en zijn zoon Mij nogmaals voor deze les, maar de waard zei tenslotte: 'Dat de mens alleen door de waarheld vrijgemaakt kan worden van iedere waan en begoocheling, is beslist een grote heilige waarheid op zichzelf; maar bij alle ons bekende volkeren hebben heel veel wijzen voortdurend naar de waarheid gevraagd, die ook ijverig gezocht en haar niet kunnen vinden, en nog niemand heeft als een geheel en al uitgemaakte zaak en voor de mensen begrijpelijk kunnen uitleggen, wat de waarheid is. En daarom zou ik nu zo graag van u, beste heer en meester, willen horen wat de waarheid nu uiteindelijk is; want u zult ons daar wel het best uitsluitsel over kunnen geven. Pas wanneer de mens weet wat de waarheid is, en hoe en waar hij die kan vinden, kan hij haar ook als richtsnoer voor zijn leven in zich opnemen en zich daardoor bevrijden van iedere waan en begoocheling. Wat is dus de volle waarheid, en hoe en waar vinden wij die?'
[2] Ik zei, met een vriendelijk gezicht: 'Kijk Mij aan en luister heel goed naar wat Ik je nu zal zeggen: God, de Ene en enig Ware, is de waarheid. Wie God, de enig Ware, gevonden heeft, die heeft ook de waarheld gevonden, die hem vrij en volkomen levend zal maken. Maar als de mens God gevonden heeft en Zijn getrouw geopenbaarde wil heeft leren kennen, en hij leeft en handelt daarnaar, dan is ook die mens in zichzelf tot waarheid geworden; als de mens dat echter is, dan is hij ook al vrij en vanuit de dood van de wereld en haar materie doorgedrongen tot het leven uit God.
[3] Ik zie in jou weliswaar nog een vraag, die niet zo gemakkelijk te beantwoorden is als die Ik nu beantwoord heb, maar Ik zal ook voor jouw nieuwe, nog met uitgesproken vraag wel een antwoord vinden dat iedereen zal begrijpen.
[4] Jouw nog niet uitgesproken vraag luidt: 'Het is helemaal juist dat God alleen de waarheid is, en wie God gevonden heeft, heeft de waarheid gevonden die hem vrij kan maken; maar waar is God, wie is Hij, hoe luidt als volmaakt waar Zijn wil, en tenslotte: hoe vind ik God, en hoe weet ik dat Hij het inderdaad is?'
[5] Ja zie, mijn beste vriend, het is voor Mij niet moeilijk om met Mijn antwoord een volledig licht op deze vraag te laten schijnen, maar voor jou zal het toch wel moeilijk zijn om dat licht in het gegeven antwoord ook duidelijk te begrijpen! Maar laten we het proberen!
[6] Kijk, God is een absoluut zuivere en eeuwige geest! Deze eeuwige Geest is de puurste en zuiverste liefde, en derhalve het eeuwige leven zelf De liefde is echter een vuur en in zichzelf een vlammend licht, en dat alles is de waarheid.
[7] In God, de eeuwige oergrond van alle zijn, is dan ook het meest volkomen zelfbewustzijn, de hoogste intelligentie, wijsheid en macht, en als het niet zo zou zijn, dan zou er ook nooit iets geschapen zijn; want wat in zichzelf niets is, kan zich ook nooit als iets manifesteren.
[8] In God is dan ook de hoogste intelligentie en het meest lichtende zelfbewustzijn eeuwig aanwezig en werkzaam tegenwoordig. Als dat niet zo zou zijn -wie zou dan de engelen en mensen een leven met intelligentie en zelfbewustzijn hebben kunnen geven? Of is het soms mogelijk om iemand Iets te geven, als men het zelf niet heeft? Kan een stomme en ruwe kracht een volmaakt leven geven?
[9] Jij hebt in je leven toch al verscheidene malen allerlei blinde en in zichzelf stomme krachten door elkaar zien woeden en razen; maar heb je ook al eens ergens een orkaan zien woeden, die door middel van zijn zeer grote machts en krachtsontwikkeling ook maar een nog zo armzalige schapenstal of varkenshok bij elkaar wervelde? Of heeft er wel eens een bliksem, als die vanuit een wolk in de aarde sloeg, ooit iets anders dan een hoogst wanordelijke vernietiging teweeggebracht?
[10] Als je nu naar al die stomme krachten en machten kijkt, dan zul je als product van hun ruwe werkzaamheid nooit iets ontdekken, waarin je op zichzelf ook maar het kleinste vonkje van een of andere intelligentie en inzicht zou kunnen zien! Ja, een wijze onderzoeker zal zelfs in de ruwste werkzaamheid van die blinde en stomme krachten en machten een bepaalde ordening en een wijs plan ontdekken; maar die zijn niet het eigendom van die blinde en stomme krachten en machten, maar het eigendom van God, die vanuit Zijn hoogsteigen en eindeloos wijze macht van Zijn wil dergelijke krachten voortbrengt, om voor het een of andere deel van de aarde een goed doel te bereiken.
[11] Als je nu naar de planten, dieren en in het bijzonder naar de mens kijkt, dan zul je in alles de grootste orde en een wijs opgezet plan in samenhang met de grootste doelmatigheid aantreffen; en dat hebben deze levende dingen zich allemaal niet zelf kunnen geven, omdat ze er immers tevoren als op zichzelf bestaande dingen toch niet waren en nooit geweest zijn! Maar als ze nu bestaan en hun bestaan met zekerheid verwijst naar een zeer wijze Grondlegger, dan is het toch ook duidelijk dat alleen Zijn hoogste intelligentie, Zijn macht en Zijn absoluut volmaakte zelfbewustzijn dergelijke zeer uiteenlopende wezens vanuit Zichzelf tot leven heeft kunnen roepen.
[12] De mens heeft zelfs in zijn geestelijk nog onontwikkelde sfeer van puur natuurlijk leven reeds een lichtende, ver reikende intelligentie, waaruit zijn inzicht en verstand zich ontwikkelen zoals een boom uit een zaadkorrel, en met behulp daarvan realiseert hij al snel heel opmerkelijke en goed geordende werken.
[13] Wie, behalve God, zou aan de mens, wiens lichaam reeds een zeer kunstig organisme en zeer wijs ingerichte levensmachine is, intelligentie, zelfbewustzijn, inzicht, verstand, liefde en een geheel vrije wil met de overeenkomstige daadkracht kunnen geven en die in stand kunnen houden en vervolmaken?! Vriend, wanneer je ook maar enigszins helder nadenkt over wat Ik je nu slechts heel in het kort geschetst heb, dan zul je daarin ook gemakkelijk de natuurlijke weg ontdekken waarlangs de mens, als hij maar echt wil, God en met Hem de eeuwige waarheid kan vinden! En als hij deze weg opgaat met alle liefde voor Degene die hij zoekt, zal hij Hem ook vinden; en als hij Hem gevonden heeft, dan zal de Gevondene hem ook al gauw Zijn wil meedelen.
[14] Als de mens vervolgens in overeenstemming hiermee handelt, wordt het ook helderder en licht in zijn ziel, die zich door de liefde tot God, die zij gevonden en herkend heeft, steeds meer verenigt met de geest uit God.
[15] En kijk: wanneer bij de mens deze staat is ingetreden, dan is hij zelf tot waarheid geworden, omdat hij de waarheid in zichzelf heeft gevonden; en daarmee zul je nu wel inzien wat de waarheid is, hoe ze gezocht moet worden en hoe en waar ze ook altijd zeker te vinden is.
[16] En als je de waarheid zo gevonden hebt en daardoor dan ook vrij en zuiver geworden bent, dan wordt daardoor ook alles wat je omringt tot waarheid, zuiverheid en vrijheid; want voor de waarachtige is alles waar, voor de reine is alles rein en voor de vrije is alles vrij. Meer heb je voorlopig nog niet nodig. Maar vraag jezelf nu af of je ook alles begrepen heb wat Ik je nu heb meegedeeld!'
[17] Kado zei: '0 mijn beste Heiland, Heer en Meester! U hebt mij en ons allemaal nu grote dingen en waarheden verkondigd en met veellicht onthuld; de oude sluier van Isis is opgelicht, de Augiasstal in mij is van zijn oude vuil gereinigd en de Gordiaanse knoop is doorgehakt -en dat hebben we allemaal aan U te danken! Ik ben nu een ware Hercules geworden - echter niet degene die besluiteloos op de tweesprong stond, maar degene die vastbesloten de weg van de ware deugd opgegaan is en daarop ook tot aan het lichtende doel zal voortgaan.
[18] Ik heb U gezocht, zoals U weet, en heb U ook gevonden, zij het ook in de nacht; maar dat is des te beter en heeft des te meer betekenis, aangezien ik U bij dag waarschijnlijk nooit ergens gevonden zou hebben, omdat het in mijzelf nacht en duister was. Maar nu is er in mij een geweldige ochtendschemering aangebroken, en het morgenrood zal volgen, en de zon zal zich ook boven de horizon van mijn leven verheffen! En ik geloof dat die daar nu al dichter bij is dan mijn ziel tot nu toe nog in staat is te vermoeden. Kortom, ik heb U, o beste Heer en Meester, gezocht en heb U dan ook gevonden; en aangezien ik nu van U gehoord heb hoe men God en in Hem de waarheid moet zoeken en ook vinden, zal mij ook dat lukken.
[19] En als ik dit nu goed en helder overdenk, zegt er iets in mijn hart: 'Kado, je hebt alles al gevonden en zult verder niet veel meer hoeven te zoeken! ' Ik bedoel: U, o goede en beste Heer en Meester, en Hij, die ik nog moet zoeken, staan volgens het gevoel dat nu in mij ontwaakt is nagenoeg zonder twijfel op één en hetzelfde niveau, en wie U gezocht en ook gevonden heeft, heeft tevens Hem al gevonden, die hij nog moet zoeken. Want de tekenen die U doet, en de woorden die U spreekt, kan geen mens spreken en doen. Hier wil ik mee zeggen: Heer en Meester, U Zelf bent de waarheid, de weg, het licht en het leven! Wie U gevonden heeft, heeft alles al gevonden! -Heb ik nu onjuist geoordeeld?'
«« 176 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.