De betekenis van brood en wijn; over de ceremoniën

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 40 / 220 »»
[1] Lazarus liet direct nieuwe wijn brengen en zei: 'Het grote en zeer verhevene, dat wij nu uit Uw goddelijke mond gehoord hebben, moet ook met een nieuwe wijn bekrachtigd en in ons hart bezegeld worden!'
[2] Ik zei: 'Daar heb je gelijk in, vriend en broeder Lazarus! Al het goede en ware heeft in brood en wijn zijn volledige overeenkomst. Daarom kunnen jullie er na Mij bij het matig gebruiken van brood en wijn tot Mijn gedachtenis ook steeds verzekerd van zijn, dat Ik Mij tot aan het einde van alle tijden van deze aarde in de geest, zoals nu in het lichaam, persoonlijk onder jullie, Mijn kinderen, broeders en vrienden, zal bevinden. Al zullen jullie Mij met de ogen van jullie lichaam zeker niet altijd zien, dan zal toch jullie hartje zeggen: 'Verheug je; want jullie Heer, God en Vader is onder jullie en zegent voor jullie het brood en de wijn! Wees dan vrolijk en opgewekt in Zijn naam, en denk daarbij aan de arme broeders en zusters en in het bijzonder de armen van geest!'
[3] Wanneer jullie hart je zo'n aansporing zal geven, bedenk en geloof dan altijd dat Ik Mij persoonlijk onder jullie bevind, en wat jullie Mij dan aan goeds en waars voor jullie zieleleven zullen vragen, dat zal Ik dan ook altijd heel bereidwillig en op een goed te begrijpen manier geven.
[4] Wie Mij dan met grote liefde in hun hart zullen begroeten, zullen zich er weldra ook met hun ogen van overtuigen, dat Ik Mij werkelijk persoonlijk onder jullie bevind. En wat Ik hier tegen jullie zeg en verklaar' geldt ook ten volle voor jullie ware en getrouwe navolgers. - Maar geef nu de nieuwe wijn maar; want Ik heb dorst gekregen!'
[5] Hierop werd een hele frisse en zeer goede wijn geserveerd. Ik dronk, en ook alle anderen dronken en prezen de wijn, die door Mijn wil zeer gekruid en gezoet was.
[6] Toen wij ons zo gesterkt hadden, vroeg de schriftgeleerde nogmaals of Ik nu al genegen was om hem antwoord te geven op wat hij Mij gevraagd had.
[7] Ik zei echter: 'Vriend, er zijn nog wel andere dingen, die noodzakelijker zijn om nu te bespreken dan het einde van het heidendom. Laat eerst de morgen maar aanbreken en de Farizeeën die in het andere vertrek rusten eerst van hier vertrekken, dan zal Ik jullie daarna in de open lucht het hoe en wanneer van het einde van alles wat 'wereld' en heidendom heet in beelden uiteenzetten.
[8] Maar nu zullen wij, zoals reeds opgemerkt, over iets anders spreken, wat voorshands belangrijker zal zijn dan het treurige en uiterst benarde einde van al het wereldse en het heidendom. Waarover zouden wij volgens jullie nu het eerst moeten spreken, en waar hebben jullie allemaal echt behoefte aan om te weten en te geloven?'
[9] Nu sprak Petrus weer een keer: 'Heer, ik heb nog iets; als ik nu ook zou mogen spreken - en daar vraag ik U om - dan heb ik wel een vraag aan U te stellen!'
[10] Ik zei: 'Spreek dan! Want nu heeft ieder van jullie het recht om te spreken en te vragen.'
[11] Nu zei Petrus: 'Heer, Mozes heeft voor de reiniging van zondaren bepaalde uiterlijke middelen voorgeschreven, die iedere jood welbekend zijn. Moeten wij ons daar ook van bedienen? Hebben die voor de mens een kracht die hem heiligt, en zijn ze absoluut noodzakelijk voor het bereiken van het eeuwige leven van de ziel?
[12] Moeten ook de heidenen zich laten besnijden als zij Uw leer aannemen, of is bij hen de doop alleen al voldoende? En moeten behalve de besnijdenis ook de andere middelen ter reiniging toegepast worden bij de tot ons bekeerde heidenen?'
[13] Ik zei: 'Wie een jood is en besneden, zal ook altijd besneden blijven; maar de besnijdenis zelf is op zichzelf niets en heeft voor niemand een of andere geheime en bepaalde magisch heilig makende waarde voor de ziel.
[14] De mens wordt door niets anders geheiligd dan door het levende geloof en zijn daadwerkelijke liefde tot God en de naaste.
[15] Wie echter gezondigd heeft tegenover God en tegenover zijn naaste, moet zijn zonden met waar berouw erkennen, God ernstig om vergeving vragen, het onrecht dat hij zijn naaste heeft aangedaan goedmaken en verder niet meer zondigen, dan is hij vervolgens helemaal gereinigd; want doordat hij het kwaad heeft goedgemaakt en geen zonde meer begaat, worden hem vanzelfsprekend ook de zonden kwijtgescholden.
[16] Wie dat echter niet doet, blijft voortdurend geheel en al in zijn zonden en de kwade gevolgen daarvan, ook al zouden er tienduizend bokken voor hem geslacht en in de Jordaan geworpen zijn. Dit en ook alle andere uiterlijk reinigende middelen verbeteren en heiligen de mens niet in het minst, maar alleen zijn waarachtig en oprecht handelen volgens Mijn leer , en dat hij in zijn hart gelooft in de ene, ware God, en dus ook in Mij .
[17] Ik heb jullie immers al gezegd, dat jullie iedereen die Mijn leer en dus ook Mijzelf innig en waarachtig heeft aangenomen en opgenomen, moeten dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; daarvoor is het opleggen van de handen voldoende en als een uiterlijk teken van ware, innerlijke reiniging door Gods geest het wassen met zuiver water. En dat is werkelijk voldoende voorjoden en heidenen.
[18] Al het andere heeft voortaan geen waarde in Mijn ogen, zoals ook een uiterlijk gebed met de lippen, al is het nog zo lang, voor Mij geen waarde heeft. Wie wil en verlangt dat zijn gebed door Mij verhoord wordt, moet in het stille kamertje van zijn hart in vol geloof tot Mij bidden, dan zal Ik hem geven waar hij om gevraagd heeft.
[19] Ik zeg jullie nogmaals, zoals Ik al zo vaak gezegd heb: zoek in alles alleen de waarheid; deze zal jullie volkomen vrij maken!
[20] Het is heel goed dat de mens volgens de leer van Mozes tevens zijn lichaam rein houdt. Door onreinheid komen er allerlei boosaardige ziekten in het vlees en het bloed en deze veroorzaken onvrede en droefheid in de nog zwakke ziel; maar wat het vlees van vuil reinigt, dat reinigt de ziel niet van haar zonden. De joden wassen immers voor en na een maaltijd hun handen en dikwijls ook hun voeten, en wij doen dat vaak niet, en toch zijn wij met ongewassen handen reiner dan de strenge joden met altijd gewassen handen en voeten.
[21] En nu kort en goed: geen enkel uiterlijk reinigend middel heeft een heiligende werking op de innerlijke mens, maar alleen het levende geloof in de waarheid, en de liefde en goede werken daarvan. - Hebben jullie dat nu begrepen?'
[22] Petrus zei: 'Dan is het dus in het vervolg ook niet nodig dat wij net als de tempelpriesters de huwelijken inzegenen?'
[23] Ik zei: 'Op zichzelf genomen helemaal niet; want de huwelijksband wordt voldoende gesloten door de wederzijdse gelofte ten overstaan van de ouders of andere waarachtige getuigen. Maar als jullie in een gemeente die jullie in Mijn naam gesticht hebben huwelijken als goed erkennen en ze in Mijn naam zegenen, zal hun dat tot nut en bekrachtiging van hun verbintenis strekken. Dat dient echter alleen te gebeuren als een liefdesdienst, uitgaande van jullie goede wil.
[24] Ik geef jullie dit echter slechts als een goede raad en niet als een wet. En daarom moet er door jullie ook vooral geen wet van gemaakt worden; want wat voor negatieve invloed dwingende wetten hebben op zielen met een vrije wil, heb Ik jullie vannacht meer dan voldoende laten zien, evenals de onontkoombare gevolgen daarvan, en daarom moeten jullie altijd alleen maar vrij handelen vanuit ware en zuivere liefde en nooit vanuit een dwingend gebod. Alleen daaraan zal men Mijn ware leerlingen herkennen, namelijk aan het feit dat ze onder elkaar alleen de vrije wet van de liefde toepassen en elkaar over en weer liefhebben, zoals Ik jullie nu liefheb.
[25] Maar zo'n betaalde inzegening van het huwelijk door een autoritaire en hoogmoedige priester in of buiten de tempel heeft voor Mij niet de minste waarde, maar alleen Mijn grootste misnoegen. En wat Mijn afkeuring verdient, is zeker ook in strijd met Mijn orde en is een kwaad en een zonde, die werkelijk geen enkel mens zegen brengt. Als jullie dat goed begrepen hebben, handel dan ook zo, dan zullen jullie daar goed aan doen!'
[26] Hierop zegt Agricola: 'Heer en Meester, dan zullen ook wij Romeinen er goed aan doen als wij bij ons met het huwelijk zo te werk gaan! En wat is Uw mening ten aanzien van veelwijverij, bent U ervoor of ertegen?'
«« 40 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.