De missie van Gods kinderen aan gene zijde De bestaansduur van de aarde

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 49 / 220 »»
[1] Nu vroegen de leerlingen Mij: 'Heer en Meester! Zullen wij dat vanuit het rijk der geesten ook allemaal mede kunnen aanschouwen en mee kunnen maken? En hoe lang zal de gelukkige aarde daarna nog voortbestaan tot aan het volledige einde van haar tijden?
[2] Ik zei: 'Wat jullie eerste vraag betreft, spreekt het natuurlijk vanzelf dat jullie dat alles vanuit de hemelen niet alleen heel helder zullen zien, horen en voelen, maar jullie zullen dan en altijd de voornaamste leiders zijn, -en niet alleen op de nieuwe aarde, maar ook over de gehele Grote Scheppingsmens en over alle oneindig vele verenigingen van alle hemelen, die eeuwig nergens begrensd zijn.
[3] Daarom zeg Ik jullie nogmaals dat geen mens ooit heeft aanschouwd of gehoord, en dat de geest van geen enkel mens ooit ervaren heeft wat God bereid heeft voor degenen die Hem waarachtig liefhebben.
[4] Ik zou jullie nu nog wel veel kunnen zeggen en ook wel laten zien, maar jullie zouden dat nu nog niet kunnen verdragen; wanneer echter de Geest van alle waarheid en alle leven over jullie zal komen en jullie daarin wedergeboren zullen zijn, zal hij jullie binnenleiden in alle diepten van Mijn licht en jullie verheffen. Pas dan zullen jullie begrijpen en inzien wat voor grootse woorden Ik nu tot jullie en zodoende, via jullie, ook tot alle mensen gesproken heb.
[5] Wat jullie tweede vraag betreft: die is werkelijk nog heel onnozel; want onze rekenkunde heeft geen enkel getal waarmee men het meer dan grote aantal aardse jaren zou kunnen uitdrukken dat tot het einde van de aarde zal verlopen; en zelfs als dat mogelijk zou zijn, maakt dat voor degenen die eeuwig in de geest zullen voortleven immers helemaal niets uit.
[6] Ik zeg jullie: van een dergelijke eventueel vastgestelde tijd en uur weet ook geen engel in de hemel iets af; dat weet alleen de Vader in de hemel! Want de hele schepping is Zijn grootse gedachte, die echter geen gedachte van tijd, maar een eeuwige gedachte is, en tevens de almachtige drager en behouder ervan. Ik heb jullie onlangs immers nog gezegd dat uiteindelijk al het materiƫle eenmaal tot iets zuiver geestelijks, maar als zelfstandig bestaand, veranderd wordt, en het is dus niet meer nodig om jullie daar nog meer over te zeggen.
[7] Kijk nu liever naar de heerlijke natuur aan het begin van de dag, en zie hoe het steeds krachtiger wordende licht van de zon alle nevels en somberheid van de aarde verjaagt, en leer daarvan dat dat in de toekomst ook jullie werk zal zijn, en daar zullen jullie beter aan doen dan al te naarstig te informeren naar dingen waarmee jullie nu nog lang niets van doen hebben!
[8] Waar jullie bezorgd om moeten zijn heb Ik jullie al heel dikwijls laten zien; over al het andere hoeven jullie je echter helemaal geen zorgen te maken! Ja, Ik zeg jullie, dat het zelfs onnodig en vruchteloos is -als jullie je in het geloof en de liefde echt aan Mij houden - om je zorgen te maken voor de komende dag, over wat jullie zullen eten en drinken en waarmee jullie je lichaam zullen kleden!
[9] Krijgt men op de markt niet honderd mussen voor een stuiver? Hoe gering is dus hun waarde voor de mensen, en niettemin zorgt de Vader in de hemel voor ze en kleedt ze goed! Jullie zijn als mensen immers meer waard dan die mussen?
[10] Kijk eens naar die veldbloemen en lelies! In al zijn luister was Salomo niet zo prachtig gekleed als zij. En wie zorgt er voor hun kleed? Daarom zijn al dergelijke zorgen van jullie vruchteloos, en nog vruchtelozer de zorgen om het toekomstige volledige einde der tijden van deze aarde! Hebben jullie Mij nu allemaal goed begrepen?'
[11] Allen behalve Judas Iskariot beaamden dat. Deze meende dat het hem niet helemaal duidelijk was geworden, wat Ik daar op de berg over het laatste gericht van de heidenen voorspeld had.
[12] Ik zei echter tegen hem: 'Ga maar naar degenen aan wie het duidelijk geworden is! Wat de Romeinen als heidenen bevatten, zou nu voor jou, als jood en als oude leerling, beslist ook begrijpelijk moeten zijn!'
[13] Hierop zei hij mets meer en trok zich weer terug, want hij had wel gemerkt waarom Ik hem zo'n antwoord had gegeven.
«« 49 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.