Overeenkomst tussen de microkosmos en de macrokosmos De redenen voor de menswording van de Heer op deze aarde

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 57 / 220 »»
[1] (De Heer:) 'Kijk, zoals in het klein ieder mens ten behoeve van zijn korte lichamelijke proefleven op een bepaalde manier ingericht is, zo is ook de hele Grote Scheppingsmens in zijn gehele omvang op overeenkomstige wijze ingericht!
[2] Nu moeten jullie bedenken dat deze hulsglobe, waarin zich deze aarde, met de maan, de zon en alle ontelbaar vele andere zonnen en hemellichamen bevinden, bij de inrichting van het hart van de Grote Scheppingsmens hoort, en dat juist deze zon met de planeten die om haar heen cirkelen het beamende, positieve kamertje voorstelt, en dat binnen dit levenskamertje juist door deze aarde op overeenkomstige wijze in de eigenlijke geestelijke basisstof van het leven wordt voorzien -iets waarvan een wereldse geleerde wel nooit het hoe en waarom zal kunnen inzien. Maar Ik, als Schepper van de oneindigheid uit Mijzelf, weet dat en kan jullie dus ook zeggen hoe het hiermee gesteld is
[3] Ik echter ben van eeuwigheid de grondslag van al het leven en al het zijn, en ben derhalve ook de oer beamende, positieve levenskamer in het eeuwige levenshart van de oneindigheid.
[4] Toen Ik dus volgens Mijn liefde, wijsheid en orde in Mijzelf besloten had Mij in het lichaam van een mens te kleden, kon Ik dat in overeenstemming met de eeuwige orde in de Grote Scheppingsmens immers ook alleen maar realiseren op dat punt dat, ook al is het uit Mij geschapen, volkomen met Mijn Oerwezen overeenkomt.
[5] Daarmee is weliswaar niet gezegd dat juist deze aarde, waarop wij nu zijn, het eigenlijke centrale positieve punt zou moeten voorstellen. Dat zou ook een andere aarde kunnen zijn die bij deze zon hoort, en daar was ook al een andere voor bestemd; maar de bewoners daarvan hebben zich nog veelonwaardiger gedragen dan de bewoners van deze aarde nu, en daarom werd die aarde verworpen en samen met haar bewoners verwoest.
[6] Omdat nu deze aarde sinds de tijd van Adam daartoe uitverkoren was, en Ik op haar bodem nu het lichamelijk menselijke heb aangenomen, zal zij dat ook blijven tot aan het einde der tijden van de gerichte geesten in alle materie, en jullie zullen in de geest ook degenen blijven die het oorspronkelijke leven uit Mij in alle oneindigheid en eeuwigheid uitdragen, en om die reden Mijn ware kinderen zijn.
[7] Kijk, zo is nu heel in het kort en zo helder mogelijk voor jullie de reden uiteengezet, waarom Ik alleen maar op deze aarde en op geen andere aarde, hoe groot of volmaakt ook, uit pure liefde voor degenen die nu Mijn kinderen zijn het lichamelijke menselijke bestaan heb kunnen aannemen!
[8] Er zijn evenwel naast deze voornaamste reden ook nog andere redenen, die Mijn wil mede bepaald hebben in overeenstemming met de eeuwige orde. Maar deze bijkomende redenen zijn toch slechts noodzakelijke gevolgen van de eigenlijke hoofdreden en wij hoeven die dus niet afzonderlijk te belichten.
[9] Een dergelijke reden is bijvoorbeeld de algehele verdeemoediging en vernedering, zonder welke ook een hogere geest zich niet met het vlees van de levensproef kan bekleden en vervolgens weer in het meest vrije en zelfstandige leven kan overgaan of terugkeren; en ook dat weerspiegelt deze aarde.
[10] Het beamende, positieve levenskamertje in het hart is onder de lichaamsdelen zeker ook het meest onaanzienlijke deeltje van het hele lichaam; het is duister en wordt nooit door de stralen van de zon verlicht en wordt zelfs door de mensen, aan wie het toch leven verschaft, totaal niet gekend en gewaardeerd. Ja, wanneer men daarover zou spreken tegen de wereldse geleerden, dan zouden ze hun schouders ophalen en zeggen: 'Hoe is het nou mogelijk dat het machtige, algemene leven van een mens afhangt van een nauwelijks zichtbaar klein puntje?!' Daaruit blijkt toch wel duidelijk dat zelfs de grootste geleerden, laat staan een ander, gewoon mens, hun eigen bestaansgrond niet in het minst kennen.
[11] En toch moet ieder mens die zichzelf en God werkelijk wil leren kennen, dit uiterst onaanzienlijke levenskamertje van zijn hart langs de weg van uiterste deemoed en volgzaamheid binnengaan en het van daaruit ontvangen leven geestelijk weer teruggeven! Wanneer een mens dat doet, maakt hij het levenskamertje groter en verlicht hij het door en door. En als dat gebeurd is, wordt het hele hart en, vanuit het hart, de hele mens verlicht en kent hij zichzelf en daardoor ook God, omdat hij dan pas ge waar kan worden en kan zien hoe het leven vanuit God dit kamertje binnenstroomt, zich daar verzamelt en zich tot een vrij, zelfstandig leven ontwikkelt.
[12] In dit kamertje woont derhalve de eigenlijke geest uit God, en als de ziel van de mens dit kamertje door de juiste deemoed en volgzaamheid binnengaat, zoals de liefde van de echte mens de eeuwige, ongeschapen liefde van God binnengaat, dan verenigt de ziel zich daardoor met de eeuwige geest uit God en verenigt deze geest zich met de geschapen ziel, en dat is dan de wedergeboorte van de ziel in de geest uit God.
[13] Zoals een echt mens dat moet doen om in zichzelf de volle heerlijkheid van het leven binnen te gaan, zo heb Ik dat Zelf nu ook gedaan om jullie een waar voorbeeld en een zeer betrouwbare wegwijzer in de Grote Scheppingsmens te geven, en ben Ik op déze aarde gekomen omdat die, zoals reeds gezegd, volgens Mijn eeuwige orde met het beamende, positieve kamertje overeenstemt, om zo tot Mijn eigen en daardoor ook jullie grootste heerlijkheid binnen te gaan in de volledige macht in de hemel en op alle aarden.
[14] Weliswaar was Ik reeds van eeuwigheid in Mijzelf in het bezit van alle macht en heerlijkheid, maar toch was Ik voor geen enkel geschapen wezen een zichtbare en te bevatten God, ook niet voor de meest volmaakte engel. Als Ik Mij tot op zekere hoogte zichtbaar wilde maken voor iemand als Abraham, Isaak en Jacob, dan gebeurde dat doordat Ik een engel speciaal zodanig vervulde met de geest van Mijn wil, dat hij op bepaalde ogenblikken Mijn persoonlijkheid voorstelde. Maar van nu af aan ben Ik voor alle mensen en engelen een zichtbare God geworden en heb Ik voor hen de grondslag gelegd voor een totaal volmaakt, eeuwig en zelfstandig vrij en bijgevolg waar leven; en daaruit bestaat dan ook Mijn eigen grotere verheerlijking en daarmee ook die van jullie.
[15] Want hoe konden zelfs de meest volmaakte engelen en ook de vroomste mensen van deze en alle andere aarden de God, die ze nooit gezien hadden en daarom ook nooit begrepen, in waarheid verheerlijken door een ware en levende liefde voor Hem? Want er werd altijd gezegd: 'Niemand kan God zien en daarbij het leven behouden; want de zuivere Godheid is in Zichzelf een verterend, eeuwig vuur!' Dat vuur is nu in Mij bedekt en getemperd door dit lichaam van Mij, en nu geldt niet meer: 'Niemand kan God zien en leven!', maar: 'Van nu af aan zal iedere engel en mens God kunnen zien en leven; en wie God niet zal zien, zal een heel ellendig en gericht leven hebben! ,
[16] Wat Ik jullie nu gezegd en getoond heb is zodoende zeker ook een belangrijke bijkomende reden, waarom Ik alleen op deze aarde het menselijke vlees heb aangenomen.
[17] Zoals jullie nu uit deze beschrijving zonder meer duidelijk hebben moeten begrijpen waarom Ik op deze en geen andere aarde het menselijke vlees heb kunnen aannemen, zullen jullie ook het volgende nog helder kunnen begrijpen en inzien.
[18] Jullie hebben gezien hoe dat bepaalde uiterst onaanzienlijke beamende, positieve levenskamertje van het hart als het eigenlijke grondbeginsel van het leven van de mens ook als enige in staat is tot de helderste en meest ware intelligentie, en derhalve reeds in zichzelf het licht, de waarheid en het leven is. Zo is het ook gesteld met de mensen van deze aarde. Oorspronkelijk zijn ze ten opzichte van de mensen van andere aarden ook zeer onaanzienlijk, blind, duister, klein, zwak en machteloos; de geesten van andere hemellichamen kennen hen eigenlijk niet, zoals de mensen van deze aarde zichzelf uiteindelijk ook niet kennen. Maar in de verborgen innerlijke kern van hun leven zijn zij vanuit Mij het fundamentele levenspunt van de gehele Grote Scheppingsmens en kunnen vanuit zichzelf dan ook zeer hoge levenscapaciteiten ontwikkelen, die bij de mensen van andere aarden slechts in een zeer eenzijdige en ondergeschikte graad voorkomen.
[19] Krachtens zulke zeer hoge en godgelijke capaciteiten van de mensen van deze aarde, waartoe ook met name een goed gearticuleerde uiterlijke en innerlijke taal, de schrijfkunst en rekenkunde en nog heel veel andere dingen behoren, zijn zij dan ook als enigen in staat om het geopenbaarde woord uit Gods mond bijvoorbeeld eerst in de uiterlijke betekenis van letters of beelden en van daaruit vervolgens ook in de ware geestelijke zin en tenslotte ook in de diepste zin van het hemelse leven te vernemen.
[20] Dit vermogen is iets onschatbaar groots en voortreffelijks, zoals ook het levens en intelligentievermogen van het beamende, positieve levenskamertje van het hart het onschatbaar volmaaktste en edelste deel van de hele mens is. En ook daarom weer kon Ik alleen maar bij jullie op deze aarde komen en bij niemand anders op een andere aarde.
[21] Kijk, dat is dan weer zo'n reden waarom Ik alleen op deze aarde het menselijke vlees heb kunnen aannemen! En dat zijn dan zo de voornaamste redenen voor Mijn menswording op deze aarde.
[22] En denk daar nu even over na, en geef dan je mening over hoe jullie dat nu begrepen hebben!'
«« 57 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.