Het beklag van de schriftgeleerden.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 64 / 220 »»
[1] Deze rake woorden van één van de leerlingen schoten de schriftgeleerde en zijn metgezellen in het verkeerde keelgat en daarom kwamen ze naar Mij toe en vroegen Mij: 'Meester, heeft u uw leerlingen het recht gegeven om zó met ons te spreken? Wanneer wij niet onmiddellijk willen geloven wat zij geloven, maar als geleerden nog allerlei andere bewijzen zoeken, dan gaat hun dat toch zeker weinig of niets aan! Als ze ons goed en zachtzinnig tegemoet tredén, zullen wij ook naar hen luisteren en hun woorden welwillend onderzoeken; maar als ze ons tegemoet treden zoals nu, dan zit er tenslotte toch niets anders op dan hun precies zo te bejegenen als zij ons doen! Als ze evenwel van u het recht hebben om ons, geleerden, zo te bejegenen, dan zullen zij ook weinig met ons kunnen beginnen!'
[2] Ik zei: 'leder woord dat die ene leerling tegen jullie gezegd heeft, heb Ik hem in de mond gelegd, en zo heb Ik door zijn mond Zelf tegen jullie gesproken. En daarmee is jullie vraag dan ook volkomen beantwoord, en het laat jullie zien van wie Mijn leerlingen het recht hebben om zo met jullie te spreken. Jullie willen alleen maar nooit de waarheid horen en houden ijdele vleierij en huichelarij in ere; daarom komen Mijn woorden jullie hard en grof voor en ergeren ze jullie.
[3] Maar Ik zeg jullie: wie zoals jullie eenmaal in het valse geworteld is, tevens onware dingen onderwijst en daarvoor ook nog grote eer verlangt van de blinde mensen, omdat hij zichzelf in zijn blindheid als iets groots beschouwt, vindt de lichte waarheid steeds hard en kwetsend voor zijn vermeende eer en dat maakt hem geërgerd. Ik zeg jullie echter dat zo iemand ook nooit toegang tot de waarheid zal vinden, als hij zich in zijn valse overtuiging niet willaten verdeemoedigen door het grote licht van de waarheid, maar hij zal zich in zijn duisternis voortdurend eer laten bewijzen, en daarin vervolgens ook ten onder gaan.
[4] Er was een man die werkelijk veel gelezen had over alle straten en wegen; men eerde die man vanwege zijn kennis, en de man hechtte veel waarde aan die eer. Maar hoewel hij van de straten en wegen op de wereld veel afwist, had hij de wegen, die hij uit de geschriften van de Romeinen en Grieken kende, nooit bereisd.
[5] Nu gebeurde het echter dat een man van koninklijken bloede, die van plan was een verre reis te maken, deze wegendeskundige tegen ruime beloning als gids in dienst nam, hoewel hij ook nog andere gidsen bij zich had, die weliswaar niet zo geleerd waren als hij, maar al veel reizen gemaakt hadden en de straten en wegen dan ook uit ervaring kenden.
[6] Toen gebeurde het op een reis ver in Egypte, dat de man van koninklijke afkomst binnen enkele dagen de oude stad Memphis wilde bereiken, en hij overlegde met de reisdeskundige wat de kortste en veiligste weg daarheen was. De oude reisdeskundigen gaven de raad om de weg langs de rivier aan te houden, ook al was die iets langer. Maar de geleerde zei: Jullie weten niets, en wat jullie geweten hebben, weten jullie nu allang niet meer; ik heb als enige de straten en wegen van de Egyptenaren Grieken en Romeinen bestudeerd, en ik ken ze allemaal heel goed. Ik stel voor dat we hier de weg recht door de woestijn nemen, zodat wij Memphis zo drie dagen eerder kunnen bereiken dan wanneer we langs de rivier verder trekken!'
[7] Dit voorstel beviel de koninklijke man, en hij stelde de wegendeskundige aan als gids.
[8] Met veel moeite trok de karavaan reeds dagenlang door het zand en begon al gebrek te krijgen aan water en levensmiddelen.
[9] Toen riep de koninklijke man de gidsen nogmaals bij zich; hij riep de wegendeskundige ter verantwoording en bedreigde hem, ingeval hij door zijn halsstarrigheid de karavaan op dwaalwegen gebracht zou hebben.
[10] Toen zeiden ook de oude gidsen: 'Heer, als wij niet omkeren en naar het oosten reizen, maar steeds verder naar het westen gaan, dan zullen wij allemaal ten onder gaan!'
[11] De geleerde gids wilde echter nog doen alsof hij gelijk had, aangezien hem heel veel gelegen was aan zijn wereldse eer .
[12] Maar toen beval de koninklijke man dat ze de route zouden nemen die oostwaarts leidde. Allen gehoorzaamden en bereikten binnen drie dagen gelukkig weer de rivier, en binnen zeven dagen de oude stad.
[13] Wat voor nut heeft de ingebeelde en eerzuchtige wegendeskundige nu eigenlijk gehad voor de karavaan? Als ze hem helemaal gevolgd zou zijn, zou ze ontegenzeglijk verloren zijn gegaan; en doordat ze hem slechts een paar dagen gevolgd is, heeft ze ook veellater en vermoeider het doel bereikt.
[14] Toen de koninklijke man in Memphis aankwam, zei hij tegen de ingebeelde wegendeskundige: 'Jij hebt je taak slecht volbracht; daarom moet je voortaan de laatste en minste onder mijn dienaren zijn! Jij moet in deemoed door ervaring verstandig en bruikbaar worden, anders verdien je geen loon, maar wel een terechte straft'
[15] En wat de koninklijke man tegen de ingebeelde wegendeskundige zei, zeg Ik ook tegen jullie, schriftgeleerden en theologen. Ook jullie leiden in je eerzuchtige eigendunk de mensen naar de trieste ondergang van het innerlijke leven in plaats van naar de opgang ervan; en als iemand dat tegen jullie zegt raken jullie vervuld van ergernis en boosheid, omdat jullie in je hoofd wel de dode letters van de Schrift met je meedragen, maar de levend makende geest, die daarin aanwezig is, nog nooit ontdekt hebben; want jullie hart was steeds vervuld van hoogmoed en een wereldse instelling en de geest, die alleen in de ware deemoed van het hart woont, heeft daar nog nooit kunnen ontwaken tot het heldere leven vollicht.
[16] Omdat jullie in het vervolg niet meer deugen voor het leiden van Mijn karavanen, heb Ik op de oude en eerste manier weer niet-geleerde gidsen aangesteld, die evenwel heel deskundig en ervaren zijn op de wegen van de deemoed van het hart en de naastenliefde, en deze zullen Mijn karavanen, die door jullie in de woestijn terecht zijn gekomen, weer naar de rivier van het leven terugleiden; maar jullie zullen niet ontkomen aan het loon dat op de hoogmoed volgt, als jullie nog langer volharden in jullie hoogmoed! Want Ik zeg jullie: de pure letter van de Schrift doodt, alleen de geest maakt levend. Die geest ontvangen echter alleen degenen die Mij in deemoed en liefde navolgen.
[17] Zolang een goed bedoeld woord van waarheid uit de mond van jullie medemens jullie nog kan krenken en beledigen, zijn jullie nog ver verwijderd van Gods rijk! Wie echter Mijn ware leerling en volgeling wil zijn, moet zelfs zijn ware en daadwerkelijke vijanden vergeven, bidden voor degenen die hem vervloeken en diegenen zegenen die hem haten en verwensen, en eveneens goed doen aan degenen die hem schade berokkend hebben; zo zal hij eerder gloeiende kolen van berouw op het hoofd van zijn vijanden stapelen, dan wanneer hij kwaad met kwaad vergeldt.
[18] Als jullie je halsstarrigheid en hoogmoedige verstoktheid niet laten varen, zal het licht van jullie afgenomen en aan de heidenen gegeven worden, wat allang voorzien is, en met die bedoeling bevinden jullie je nu onder het juk van de heidenen en moeten jullie je harde wetten laten welgevallen, omdat jullie de lichte wetten van God met voeten hebben getreden.
[19] Ik ben nu gekomen om jullie weer te verzamelen en op te richten, en Ik wil jullie door de macht van de waarheid werkelijk vrij maken. Als jullie echter in jullie zelfgeschapen slavernij willen blijven, blijf dan, dan zal Ik Mijn licht aan de heidenen geven; maar jullie zullen in de nacht van jullie zonden gelaten worden, en de heidenen zullen voortaan over jullie heersen. Dit aan jullie beloofde land wordt door de vijanden vertrapt en zal voortaan woest en leeg blijven. Dat zij jullie als waarschuwing gezegd!
[20] Wanneer dat zich allemaal aan jullie zal voltrekken, zullen jullie Mij wel kennen en uitroepen: 'Heer, Heer!'; dan zal Ik jullie echter niet kennen, maar tegen jullie zeggen: 'Ik heb jullie nooit gekend; ga daarom weg van Mij, vijanden van de waarheid!"
«« 64 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.