De huichelarij van de schriftgeleerden

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 65 / 220 »»
[1] Toen de schriftgeleerde en zijn metgezellen dat van Mij gehoord hadden, konden ze niets meer vinden om tegen Mij in te brengen.
[2] Maar de schriftgeleerde dacht na en zei tegen Mij: 'Meester, ik zie wel, dat u een waarachtige en wijze leraar bent; u leert Gods woord op de juiste wijze en let niet op het aanzien van een persoon of dat van een volk. Wij weten ook wat er bij de profeten geschreven staat over de komst van de Messias, en wij zijn ook bij ons al half op weg om te geloven dat u de beloofde Messias kunt zijn; want wij hebben veel over uw onderricht en daden gehoord en veel ook zelf meegemaakt, aangezien wij u al meer dan tien jaar kennen als een opmerkelijke Nazarener en wij destijds al veel onbegrijpelijke dingen van u hebben meegemaakt, zoals bijvoorbeeld wonderbaarlijk snel gebouwde huizen, genezingen van zieken, rijke visvangsten en zelfs een onmiskenbare opwekking van iemand die door een zware val om het leven was gekomen. Zulke en nog andere dingen hebben wij van uw verborgen werkzaamheid vernomen, hoewel u zelf en ook uw vader Jozef daar onder de mensen geen ruchtbaarheid aan wilden geven.
[3] Maar destijds was nooit ook maar in de verste verte aan u te merken dat u een profeet en nog minder de beloofde grote Messias van de joden en alle mensen op aarde bent. Pas sinds ongeveer twee jaar en een paar maanden is overal ruchtbaar en algemeen bekend geworden dat u onder het volk bent opgestaan en door middel van woorden en daden van uzelf getuigt, dat u de beloofde Messias bent.
[4] Wij zijn hier dan ook niet heen gekomen om een of ander wonderteken van u te verlangen, maar alleen om de woorden uit uw mond te horen; want thuis was u allesbehalve een redenaar, zodat zelfs uw welbespraakte vader Jozef tegenover ons zijn nood klaagde; hij was bang dat u mettertijd nog helemaal stom en onnozel zou kunnen worden, omdat er dikwijls wekenlang geen woord uit u te krijgen was. En nu bent u een leraar van het volk geworden voor wie men, zoals voor iedere grote profeet, de allergrootste achting moet hebben.
[5] Dat u, als de ons reeds lang bekende zoon van jozef de timmerman, werkelijk de Messias zelfbent, ja, dat konden wij toch eigenlijk niet zonder meer geloven, ondanks alles wat wij over u gehoord hebben. En als wij nu uit Bethlehem en van nog verder hierheen zijn gekomen, aangespoord door uw leerlingen die naar ons toe gekomen zijn, om ons zelf nader te overtuigen van deze hoogst belangrijke zaak, kunt u ons dat toch niet kwalijk nemen; want als u van de hoogste geest der wijsheid doordrongen en vervuld bent, zoals uw leerlingen zeggen en nu ook u zelf, dan zult u toch wel inzien, dat wij niet met kwade bedoelingen hier naar toe zijn gekomen.
[6] Er staat immers in de oude spreuken der wijsheid dat men alles goed moet onderzoeken en vervolgens het goede moet aannemen en behouden! Wanneer wij als mensen dat nu ook bij u doen, dan hoeft u ons om die reden toch nog niet als vervloekte zondaars te beschouwen! U hebt de leerlingen, die tevoren helemaal geen geleerde mensen waren, toch zo'n innerlijk licht gegeven, waardoor ze u direct konden herkennen als de beloofde Messias; waarom geeft u ons dan niet zo'n licht? Moeten wij dan, omdat wij wat bedachtzamer zijn bij het aannemen van het geloof in u, door u veroordeeld worden tot de eeuwige duisternis? Kijk, kort hiervoor hebt u ons een heel goed verhaaltje verteld over wie onze naaste is! Wij zijn echter ook arm aan licht, en wij hebben dan ook veel harder een barmhartige Samaritaan nodig dan de voor Jericho half doodgeslagen man; maar in u schijnt die er voor ons nog niet te willen zijn. Wat is uw antwoord hierop, wijze meester?'
[7] Ik zei: 'Als de woorden uit je mond ook die van je hart zouden zijn, zouden jullie voor de genezing van jullie neergeslagen zielen ook méér gevonden hebben dan een barmhartige Samaritaan! Maar zolang jullie in je hart heel anders voelen dan wat jullie gladde tongen uitspreken, zullen jullie ook bij Mij de vermeende barmhartige Samaritaan niet vinden. Niettemin heb Ik jullie Mijn barmhartigheid betoond door jullie te zeggen wat Ik zojuist heb gezegd! Als jullie het ter harte willen nemen, waartoe Ik jullie nooit zal dwingen, zal het ook in jullie licht en helder worden.
[8] Dat jullie Mij in jullie blinde oordeel goed kennen als zoon van de timmerman, dat weet Ik wel; maar jullie hebben zelf toegegeven dat jullie af en toe over Mij gehoord hebben dat Ik daden verricht heb, waartoe geen enkel mens in staat is. Dan hadden jullie toch in de Schrift kunnen kijken, dan zouden jullie met een beetje moeite gevonden hebben, Wie er achter de timmermanszoon schuil gaat, wat zelfs veel heidenen in die tijd ontdekt hebben. Maar dat hebben jullie nooit gedaan, en als jullie er door iemand met een betere en helderder kijk op gewezen werden, dachten jullie er niet alleen nooit verder over na, maar bedreigden jullie iedereen die een dergelijke mening koesterde.jullie hielden Mij deels voor een bezetene en, als het goed ging, deels ook voor een getalenteerde magiër, die zijn geheime kunst hier en daar bij een goede gelegenheid geleerd had, om er in de toekomst bij de heidenen grote schatten mee te verdienen.
[9] Maar toen jullie weer berichten over Mij ontvingen, gingen jullie in jullie boosaardige vergadering over Mij te keer: ' Aha, nu is ons alles over die man duidelijk! Zijn vader Jozef zou in rechte lijn van David afstammen?! De oude heeft in zijn zoon talenten ontdekt en heeft hem ergens in het geheim laten onderrichten in allerlei tovenarij, die bij de heidenen als iets goddelijks wordt beschouwd. Daardoor heeft hij al veel aanzienlijke heidenen tot zijn vrienden gemaakt; en omdat dat onze vijanden zijn, heeft hij het idee opgevat om door hun goedgunstigheidnaar zijn tovenaar van een zoon op de troon van David te gaan zitten en ons, als vijanden van de heidenen, vervolgens met één klap ten val te brengen en met hulp van de Essenen, die bij de Romeinen ook in hoog aanzien staan, te gronde te richten. Maar dat moet tot iedere prijs voorkomen worden, door hem bij een gunstige gelegenheid op te pakken en hem van het leven te beroven, waarna het dan zeker voor altijd met hem gedaan zal zijn. Want als hij alleen maar een slechte tovenaar is en ons te gronde wil richten, dan is het heel goed dat wij hem te gronde richten voordat hij ons op een of andere wijze schade kan berokkenen; en mocht hij echt de Christus zijn, dan zullen wij hem niets kunnen maken en kunnen dan achteraf nog vroeg genoeg geloven dat hij de Christus is. Hij zal het ons niet kwalijk kunnen nemen dat wij eerst alles bij hem moesten onderzoeken, alvorens hem als de beloofde Christus aan te nemen, en vervolgens zal hij ons als ijveraars voor de waarheid bovendien zelfs nog moeten prijzen en een hoge beloning moeten geven. ,
[10] Kijk, zó denken jullie in je hart, terwijl ook de hele tempel in Jeruzalem op dezelfde manier denkt, en niet één van jullie heeft ook maar in de verste verte het verlangen dat Ik wellicht toch de Christus zou kunnen zijn, maar alleen dat Ik, eenmaal door jullie gewurgd, voor eeuwig dood zal blijven!
[11] Als dat en niets anders jullie liefste wens is, wat voor wens zou Ik dan voor jullie overeenkomstig de waarheid in Mijn hart moeten dragen? Zijn jullie bij een dergelijke wens, die tegen Mij gericht is, Mijn erbarming nog wel waard? Oordeel daar zelf over! Ik ben eindeloos veel beter dan de beste van jullie en bewijs jullie nu toch nog een grote barmhartigheid door jullie openlijk te zeggen hoe het er van binnen bij jullie uitziet, zodat jullie jezelf kunnen kennen en op heel andere gedachten zullen komen; want dat zou bij jullie nog mogelijk zijn! Maar wat voor barmhartigheid ten aanzien van Mij stellen jullie daar tegenover? Zeg nu eens eerlijk, of Ik jullie nu iets anders dan de zuivere waarheid recht in het gezicht gezegd heb!'
[12] Nu keken allen Mij stomverwonderd aan, en geen van hen had de moed om Mij tegen te spreken.
«« 65 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.