Lazarus' getuigenis over de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 9 / 220 »»
[1] Lazarus zei: 'Heb je dan niet in de Schrift gelezen: wanneer de Heer als een mensenzoon op deze aarde zal komen, zullen de weinige rechtvaardigen de engelen uit de hemelen zien neerdalen en Hem dienen? Wat zullen jullie echter zeggen, wanneer ik jullie vertel dat ik en velen die bij mij waren, dat hebben gezien, en het was geen droom en nog minder een of andere illusie, maar een volle, tastbare waarheid! En de jongeman hier is een engel, en nog een aartsengel bovendien!
[2] Aan de zeven mannen uit het verre Achter-Egypte heeft de innerlijke geest getoond, dat bij ons joden de grote belofte volledig in vervulling is gegaan, en zij begaven zich op weg en kwamen, door de geest geleid, bij ons, om zelf de Heer van alle heerlijkheid als mens met de mensen te zien omgaan en Hem te zien onderwijzen. En wij zijn zo blind dat wij nog niet willen inzien, wat die ver hier vandaan wonende mensen al in het helderste licht zien.
[3] Wat echter mijn vermogen aangaat, waardoor ik kon weten wat jullie achter gesloten deuren gezegd hebben, dat heb ik nooit eerder gehad, maar de grote, zeerverheven Galileeër, de Heer, heeft het mij gegeven als gevolg van mijn geloof in Hem en de liefde die ik voor Hem had en vanwege Hem voor mijn vele arme medemensen.
[4] Wat ik jullie hier gezegd heb, is een heilige waarheid; maar ik kan jullie die niet anders verzekeren dan door jullie voor eens en altijd te zeggen: zo is het en niet anders, en daarom geloof ik dat de zeer verheven Galileeër in alle levende waarheid de beloofde Messias, Jehova Zebaoth is. Wie in Hem gelooft en Hem boven alles liefheeft en zijn naasten als zichzelf, die zal het ware, eeuwige leven in zich hebben!
[5] Maar jullie kunnen daarom doen wat jullie willen. Want dit is ook een heilige uitspraak van de Heer: zelfs de wil van de duivel moet vrij gelaten worden; want anders zou de mens geen mens en evenbeeld van God zijn. Hij zou een dier zijn, waarvan de ziel geen vrijheid heeft en daarom alleen zo kan handelen als het door Gods almacht gedreven wordt.
[6] Alles wat jullie op aarde en aan het firmament zien, is gericht en staat onder de onveranderlijke wet van het 'moeten'. De mens moet zich deze starre en onwrikbare wet voor een korte tijd alleen ten aanzien van zijn lichaam laten welgevallen; alleen het lichaam van de mens wordt, wat betreft zijn vorm, groei en zeer kunstige organische inrichting, alsook wat de normale duur van het lichamelijke leven betreft, door Gods almacht geleid en daarom kan God ook ogenblikkelijk ieder ziek lichaam genezen door middel van de kracht van Zijn goddelijke wil. Maar met de vrije ziel van de mens heeft de almacht van God niets van doen! Daarom zijn ook de gedragsregels die God voor de zielen van de mensen aan de mens heeft gegeven, niet onder 'moeten', maar onder 'gij zult' gegeven.
[7] Wij hebben de wetten derhalve zonder 'moeten' van God gekregen en kunnen ze in acht nemen, als wij dat willen; daarom wordt ook nu niemand door de Heer gedwongen om zich gelovig tot Hem te wenden, maar ieder moet dat vrij uit zichzelf willen. Men zou moeten nadenken over de gevolgen die dat voor de ziel heeft aan gene zijde, waar zij net zo vrij zal blijven als ze nu is, alleen met het verschil dat ze daar alles wat ze voor haar eeuwige levensonderhoud nodig zal hebben, uit zichzelf moet putten. Maar hoe zal het haar daar vergaan, als ze de raadgevingen van God niet heeft opgevolgd en hier geen geestelijke schatten en hulpmiddelen in zichzelf heeft verzameld?
[8] Zoals God Zich hier met Zijn almacht terughoudt vanwege de volste levensvrijheid van de ziel, zo zal Hij Zich krachtens Zijn eeuwige orde ook eeuwig terughouden. Hier op deze aarde heeft ieder mens echter voor zijn ziel het voordeel, dat Gods almacht hem allerlei schatten heeft gegeven om te gebruiken; en wanneer hij die volgens Gods raadgevingen juist gebruikt, kan hij daarmee voor eeuwig zeer grote geestelijke schatten voor zijn ziel verwerven. Aan gene zijde echter valt een door God geschapen wereld vol schatten en voedsel helemaal weg; daar zal iedere ziel, als evenbeeld van God, voor zichzelf alles uit zichzelf moeten scheppen, dat wil zeggen: uit haar eigen wijsheid en uit haar eigen geheel vrije wil. Hoe zal het haar dan vergaan, wanneer zij nog nooit in verbinding heeft gestaan met Gods wil of met Zijn wijsheid en liefde?
[9] Wat zal een blinde, duistere en derhalve totaal machteloze ziel, bij wie het ontbreekt aan alle innerlijke, geestelijke schatten aan gene zijde dan beginnen en doen? Wanneer jullie daar ook maar enigszins over nadenken, moeten jullie toch inzien hoe ontzettend dom het is om nu geen deel te willen hebben aan deze grote tijd van Gods genade, die zich hier en nu voordoet, terwijl men misschien nooit meer in zo'n hoge mate zo'n schitterende gelegenheid daartoe zal hebben!
[10] Ik heb jullie nu alles gezegd, wat een waarheidlievende vriend jullie zeggen kan, en ik zeg jullie nu nog één keer, wat ik jullie al verscheidene keren heb gezegd: jullie zijn wat mij betreft totaal niet gebonden en kunnen doen wat jullie willen; want jullie zielen zijn net zo volkomen vrij als de mijne.
[11] Toen de Farizeeën Lazarus zo hoorden spreken, zei de tweede spreker die, zoals bekend, een bekwaam schriftgeleerde was: 'Dat vriend Lazarus, die als privé-persoon zeker bijna zo vermogend is als nauwelijks een tweede in het land, er beslist geen belang bij kan hebben dat wij zijn raad opvolgen, is zo helder als glas! Want wat zou hem gelegen zijn aan ons goud en zilver, onze parels en edelstenen? Hij heeft daar zoveel van, dat hij er gemakkelijk een koninkrijk mee zou kunnen kopen! Hij overreedt ons dus niet om in de Galileeër te geloven, zodat wij uit de tempel treden en vervolgens onze schatten tegen rente zouden inleggen op zijn wisselbank; het zij verre van ons zoiets van hem te geloven, aangezien hij een paar jaar geleden zijn wisselbank immers voor altijd gesloten heeft! Maar hij, die bekend staat als een bekwaam beoordelaar van alle mogelijke gebeurtenissen in deze wereld, heeft de kwestie van de grote Galileeër geenszins eenzijdig beschouwd en heeft met zijn bekende scherpzinnige geest de juiste kern in deze uitzonderlijke zaak gevonden; daarom zou het werkelijk het beste zijn, als wij zonder meer doen wat hij ons als vriend heeft aangeraden!
[12] In onze tempel valt nu werkelijk weinig meer te halen! De materiële winst is voor het grootste deel zo goed als verdwenen, voor onze zielen echter zijn er in de tempel alleen maar steeds grotere verliezen, maar nooit meer winst; daarom zouden wij er heel verstandig aan doen, als wij ons op onze hoge leeftijd eens eindelijk ervan op de hoogte zouden stellen, hoe het er na onze lichamelijke dood, die bij ons zeker niet al te lang op zich zal laten wachten, met onze zielen zal uitzien. Ik zou me nu direct volledig vrij maken van de tempel, als jullie het ook allemaal zouden doen!
[13] Maar één ding zou ik van tevoren nog als een gemakkelijk te vervullen voorwaarde willen stellen, en dat is het volgende: ik zou nu graag nog een keer met de jongeman willen spreken, die vriend Lazarus ons zojuist als een aartsengel heeft aangeduid. Zeg mij, vriend Lazarus, zou dat misschien mogelijk zijn?'
[14] Lazarus zei: 'O, niets is gemakkelijker dan dat! Ik hoef hem maar te roepen, dan zal hij zich op hetzelfde moment hier bevinden.'
[15] De tweede spreker zei: 'Alsjeblieft, vriend, doe dat; want ik brand van verlangen om deze aartsengel mens te zien en te spreken.'
«« 9 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.