Het meisje herkent de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 107 / 214 »»
[1] Toen het meisje vol ontzag voor Mij stond, vroeg Ik haar vriendelijk: 'Welnu, Mijn lieve dochter, vertel Mij eens wie van ons aan deze tafel het meeste lijkt op Degene die jij in je droom van drie dagen geleden hebt gezien als de grote Koning van alle Joden en als Heer van hemel en aarde!'
[2] Het meisje zei: 'O Heer, U stelt mij, arm kind, nu wel zwaar op de proef!'
[3] Ik zei: 'Waarom noem je dat een zware proef, Mijn dochtertje?'
[4] Het dochtertje zei: 'O Heer, als iemand anders het mij had gevraagd zou ik hem gemakkelijk antwoord kunnen geven; maar omdat juist U het mij vraagt, die Zelf Degene bent die ik in mijn droom heb gezien als de grote en boven alles machtige Koning van niet alleen de Joden, maar van alle mensen, vind ik het moeilijk om het te zeggen!'
[5] Maar omdat ik nu spreken moet in aanwezigheid van U, die de almachtige Heer en Heerser van eeuwigheid tot eeuwigheid over alle hemelen en werelden bent, zeg ik nu dan ook openlijk: U, o Heer, bent het Zelf! U heb ik gezien in de stralen van de zon! Talloze scharen van de zaligste engelen omringden U en prezen Uw allerheerlijkste naam.
[6] En ik vroeg aan een wijze, die dicht bij mij stond, hoe Uw naam luidde.
[7] En de wijze zei: 'Sinds het eeuwige oerbegin heeft nog geen engel de naam van de Allerhoogste kunnen uitspreken; want Zijn naam is zo oneindig groot als de oneindige ruimte van Zijn scheppingen, waarvan de aarde die jij bewoont nauwelijks zo groot is als het nietigste stofje ten opzichte van de hele grote aarde zelf. Maar de eeuwige God, Schepper en Vader is uit overgrote liefde voor jullie, Zijn kinderen, Zelf in jullie vlees gekomen, opdat jullie Hem helemaal kunnen naderen, en daarmee heeft Hij Zichzelf ook een naam gegeven die ieder mens van deze aarde en ook iedere engel kan voelen en uitspreken; - en die allerheiligste naam luidt: Vader, Liefde, Waarheid en Leven; maar als Mensenzoon heet Hij Jezus!'
[8] Daarna zag ik zonnen en aarden zonder tal in grote rijen aan U voorbij zweven, en allemaal waren ze vol van de prachtigste wezens zoals wij en ook andere wonderbaarlijke dingen, en waarheen U Uw blik ook maar wendde in de diepten van de eindeloze ruimte, zag ik meteen weer nieuwe, grote en prachtige scheppingen tot stand komen! O Heer, o Liefde, o Vader, o mijn koning Jezus! Hoe eindeloos groot, machtig en boven alles heilig en heerlijk bent U in U zelf van eeuwigheid tot eeuwigheid! Eeuwig niemand is aan U gelijk! O, vergeef mij de zwakheid van mijn tong, dat die niet in staat is Uw lof en Uw eer waardiger uit te spreken!'
[9] Hierop zonk het meisje op haar knieën en loofde en prees Mij stil in haar hart, terwijl ze van louter liefde huilde.
[10] Toen haar vader, haar oom en ook haar moeder dat hoorden, vielen ook zij op hun knieën en begonnen Mij luid te aanbidden.
[11] Maar Ik zei: 'Sta op, Mijn lieve kinderen; want de Vader wil door jullie niet, zoals bij de heidenen, als een afgod aanbeden worden, maar enkel en alleen waarachtig bemind worden! Want vanwege jullie liefde voor Hem heeft Hij Zich hier door jullie ook laten vinden! Ik ben Degene die jullie zochten. Maar sta nu op en wees vrolijk en opgewekt! Kom nu aan deze tafel zitten en laaf je met de wijn waarmee Ik jullie bekers zal vullen! Jij, dochtertje van de lieflijkste soort, kom samen met je moeder aan Mijn rechterhand zitten en jullie, beide mannen, kom aan Mijn linkerhand zitten! We hebben nog een uur tot middernacht, en wij zullen met elkaar nog over heel belangrijke dingen spreken.'
[12] Toen Ik uitgesproken was, stonden de vier vol diep ontzag op van de grond en zeiden: 'O, ondoorgrondelijk grote Liefde, o Heer, Koning en Vader Jezus, laat ons weer aan dat kleine tafeltje plaatsnemen waar we eerder zaten. want wij voelen ons te onwaardig om nu in Uw volle nabijheid te zijn!'
[13] Ik zei: 'Bij wat Ik eenmaal heb gezegd, moet het ook blijven! Ben Ik in de geest soms niet overal tegenwoordig? Waar willen jullie je verbergen, opdat het licht van Mijn ogen jullie niet zal vinden? Wees dus opgewekt en vrolijk, omdat Ik Mij door jullie heb laten vinden! Want nu ben ook Ik, net als jullie, een mens van vlees en bloed op deze aarde en ben als een vriend en broeder in jullie midden.'
[14] Op Mijn aandringen kwamen de vier uiteindelijk toch bij Mij zitten; het meisje wendde haar ogen niet van Mij af en begon van louter liefde voor Mij bijna helemaal te stralen, wat zelfs Mijn leerlingen opviel.
[15] Ik zei tegen de waard: 'Breng vier schone en volkomen lege bekers; want Ik wil deze vier vrienden van Mij een echte versterking met Mijn wijn geven! Want ze hebben omwille van Mij vele dagen alle ongemakken die arme mensen op zo'n lange reis te verduren hebben met alle geduld en daarbij toch met ware heldenmoed verdragen, en daarom zullen ze hier schadeloos gesteld en beloond worden!'
[16] Hierop ging de waard vier schone, lege bekers halen en zette ze voor de vier arme gasten.
[17] Toen de bekers voor hen stonden, zei Ik, terwijl Ik het meisje aankeek: 'Jij, Mijn allerliefste dochtertje, hebt in je droom gezien hoe in de eindeloze ruimte nieuwe scheppingen ontstonden, overal waar het licht uit Mijn ogen kwam, - en kijk nu, Ik zal het licht uit Mijn ogen in jullie tot nu toe lege bekers laten doordringen, dan zullen ze daarna ook direct met de zuiverste wijn uit de hemelen gevuld worden! Drink die wijn dan uit liefde voor Mij, dan zullen jullie daardoor de kracht en de sterkte verkrijgen, die jullie de juiste moed zal geven om met Mij te spreken, - en wat Ik jullie zal zeggen, zullen Jullie gemakkelijk verdragen en onthouden, en dan zullen jullie ook in staat zijn in jullie land Mijn naam aan jullie broeders te verkondigen.'
[18] Hierop keek Ik naar de lege bekers, en die werden op hetzelfde ogenblik gevuld met de beste en zuiverste wijn, waarover de vier zich uitermate verbaasden.
[19] Toen de vier bekers, die nu met de beste wijn gevuld waren, voor het viertal stonden, zei Ik tegen hen: 'Heb nu geen vrees of schroom, en drink de nieuwe, nu voor jullie geschapen wijn! Want zoals Mijn woord en wil de gehele mens opwekt en tot leven brengt, zo doet deze wijn, die gelijk is aan Mijn woord en wil, dat ook; hij zal jullie opwekken en het eeuwige leven van Jullie zielen geven! Drink derhalve!'
[20] Toen Ik hen zo had toegesproken namen de vier vol eerbied hun bekers in de hand en dronken de wijn tot de laatste druppel op, omdat hij hun maar al te goed smaakte. Toen de wijn in hun lichaam kwam, verdween de over dreven eerbied voor Mij en veranderde in liefde, en die gaf hun pas de juiste moed om even openhartig en vertrouwelijk met Mij te praten als kinderen met hun ouders doen.
«« 107 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.