Over de kracht van de geest (13.1.1862)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 108 / 214 »»
[1] Als eerste vroeg toen het meisje aan Mij: 'O Heer en Meester en hoogste Koning vol goddelijke macht en kracht, hoe was het voor U toch mogelijk om deze werkelijk hemelse wijn in de bekers puur uit het niets te scheppen, en ook zo plotseling, dat niet te zien was hoe die in de bekers kwam? Ik weet wel dat voor de goddelijke kracht niets onmogelijk is en dat God alles wat er bestaat heeft geschapen en nog voortdurend schept; maar bij het scheppen neemt God steeds een bepaalde orde in acht, en wel zo, dat er om een volmaakt ding tot stand te brengen altijd het ene aan het andere voorafgaat, en de hoofdzaak dan ook altijd verschijnt als gevolg van de vaak vele voorafgaande processen en dat naar alle waarheid ook is.
[2] Ja, de wijn die van de wijnstok komt is niet minder een wonder! Maar bij het ontstaan van de wijn vanaf de wijnstok zijn er heel veel processen tot aan de volledig rijpe druif; maar hier bij het werkelijk scheppen van de allerbeste wijn in de bekers was er geen proces, maar U wilde het -en meteen waren de bekers vol wijn! Hoe is dat toch mogelijk?'
[3] Ik zei: 'Luister, Mijn lief dochtertje, je bent weliswaar pas twaalfjaar; maar jouw verstand reikt zover als na veertig jaar goede ontwikkeling! Met zo'n vraag is nog nauwelijks iemand bij Mij aangekomen. Ja, Mijn lief dochtertje, de vraag die je hier hebt gesteld is wel heel duidelijk en begrijpelijk, -maar het antwoord dat Ik daarop moet geven zal jullie zeker niet even helder en begrijpelijk voorkomen; maar omdat je het gevraagd hebt, zul je van Mij ook antwoord krijgen.
[4] Kijk, de wijn die door de wijnstok geleidelijk aan bereid wordt, is net zo'n wonder als deze wijn, die Ik hier plotseling voor jullie heb geschapen! Ik zou de wijn en ook al het andere voortdurend kunnen scheppen zoals de wolken en de regen in de lucht en zoals Ik nu ook voor jullie de versterkende wijn heb geschapen uit de lucht, waarin alle bestanddelen die nodig zijn voor de wijn reeds aanwezig zijn, evenals alles wat vereist is voor het voortbrengen van alle andere geschapen dingen. De mens kan dat met zijn lichamelijke ogen niet zien, maar alleen de geest kan dat zien, afzonderen en verenigen, en het dan plotseling of om het menselijk verstand, de liefde en het geduld te beproeven, en ook om de werkzaamheid van de mensen op te wekken en de traagheid van de mensen geen kans te geven -stap voor stap op de jullie bekende manier tot stand brengen. Maar altijd is het een en dezelfde geest, die als enige in staat is alles op de ene of op de andere manier te bewerkstelligen, omdat hij uiteindelijk het oerbegin van alles is en ook eeuwig zal zijn; want alles wat bestaat is in de grond van de zaak alleen maar de macht, kracht, liefde, wijsheid en wil van de geest.
[5] ook ieder mens is in het bezit van zo'n geest, die echter pas werkzaam in de mens optreedt wanneer hij Gods wil volledig kent en volgens die wil aan het werk gaat en zijn geest zich langs de weg van de zuivere liefde voor God en van daaruit voor zijn naaste met de ziel in de mens verenigt, en die ziel daardoor zelf tot pure liefde en wil van God wordt. Als dat in de mens heeft plaatsgevonden, dan is hij daarin ook zoals God en kan hij ook dingen bewerkstelligen, die geen mens met zijn puur uiterlijke verstand kan begrijpen.
[6] Maar nu zijn jullie bij de bron om Gods wil te horen en voor jullie leven te leren kennen; als jullie volgens die wil zijn gaan handelen -wat van jullie volkomen vrije wil afhangt - zullen jullie je daardoor de almachtige wil van God eigen maken en zodoende tot alles in staat zijn.
[7] In Gods wil leeft echter ook de hoogste wijsheid; daarom kan en wil hij ook niets tot stand brengen wat in strijd met Gods wijsheid zou zijn. Wie zich dus Gods wil eigen heeft gemaakt door ernaar te handelen, heeft zich ook Gods wijsheid eigen gemaakt, zonder welke de wil tot niets in staat zou zijn; en zo is een mens, die in overeenstemming met Gods wil handelt, vol van het ware levenslicht en vol van wijsheid, die levend is door de liefde voor God en de naaste. Kijk nu eens, Mijn allerliefst dochtertje, daar heb je nu een volkomen oprechte en alles inhoudende waarheid op de vraag die je aan Mij stelde; en zeg Mij nu of je die ook begrepen hebt!'
[8] Het goed opgevoede en goed onderwezen dochtertje zei: 'O boven alles grote en machtige Koning, Heer en Meester, ik heb het gevoel dat ik de juiste betekenis van Uw woorden wel heb begrepen; maar ik zal pas in staat zijn door te dringen tot de heldere diepte van deze waarheid, die slechts door een zeer zuivere geest begrepen kan worden, wanneer ook ik het zover gebracht zal hebben dat mijn ziel één zal zijn met de geest, zoals U zei. Dank U, o Heer en Meester, voor Uw zeer wijze les!'
[9] Ik zei: 'Je hebt nu heel goed gesproken, en Ik zegje datje nog eerder dan je denkt die toestand zult bereiken, waarin je zoals Ik je gezegd heb, volmaakt en op God gelijkend zult zijn; want je hebt al de juiste liefde voor Mij en zo ook de juiste liefde voor je naaste. Die liefde is het enige en zekerst werkende middel dat de geest met de ziel verenigt, omdat die liefde in de ziel eigenlijk al de geest Gods is; laat hem sterk worden door goede daden, dan zul je weldra stellig overtuigd raken van zijn wonderbaarlijke macht en kracht in jou en ook buiten jou.
[10] Wie God met zijn verstand tracht te zoeken en te doorgronden, heeft een moeizaam werk en komt ook maar nauwelijks één stap verder; maar wie God zoekt met de liefde in zijn hart, zal Hem weldra vinden en bereikt gemakkelijk zijn ware levensdoel. -Begrijp je dat?'
[11] Het meisje zei: 'O grote Heer en Meester, dat heb ik nu goed begrepen; want het is nu opeens licht geworden in mijzelf, en ik begrijp nu ook het ant woord dat U op mijn vraag gaf veel duidelijker dan daarvoor. Zo begrijp ik nu ook mijn droom en zie in, dat alleen Uw geest die in mijn ziel heeft gegeven, want anders zou die uit zichzelf nooit in staat geweest zijn om in de eeuwig onmetelijke diepten van Uw scheppingen een zo heldere blik te werpen!'
[12] Nu zei Ik tegen de ouders van het meisje: 'Dit kind zal nog een licht voor jullie worden! Maar als ze jullie vanuit Mijn geest in haar het een en ander zal verkondigen, doe dan niet zoals drie dagen geleden in de buurt van Damascus! Maar nu moeten jullie bekers nog een keer gevuld worden, en jullie moeten die ook voor de tweede keer leegdrinken!'
[13] Hierop zei de vrouw: 'O Heer, dat hoeft niet; want wij zijn nu al meer dan genoeg verzadigd en gestrekt! ,
[14] Ik zei: 'Vrouw, bemoei je niet met wat Ik voor jullie doe! In de wijn die de wijnstok jullie geeft zit wel een verdovende en de mens verontreinigende geest, die de ziel niet verlicht maar wel verduistert. Maar in de wijn die Ik jullie hier uit de hemelen geef, bevindt zich de geest van de ware en levende liefde en wijsheid; want die is eigenlijk Mijn woord en Mijn wil. Daarom moeten jullie die ook zonder enige vrees of schroom drinken, opdat jullie de kracht krijgen om in jullie land in Mijn naam de andere mensen Mijn woord en Mijn wil bekend te maken!'
[15] Toen Ik dat had gezegd, vroegen alle vier Mij of Ik de bekers toch nog een keer met de wonderwijn wilde vullen. En Ik keek naar de bekers, zoals tevoren, en onmiddellijk werden ze gevuld met de beste en zuiverste wijn. Daarop zei Ik tegen de vier dat ze de bekers moesten leegdrinken; en dat deden ze met alle genoegen.
[16] Toen zij ook deze keer de wijn opgedronken hadden, begonnen ze steeds lichter en opener van hart te worden, en de getrouwde man begon heel wijs te spreken, zodat ook Mijn leerlingen zich daar erg over verbaasden en enkelen van hen onder elkaar de opmerking maakten (de leerlingen): 'Kijk, die mensen uit India maakt Hij met een paar slokken wonderlijk wijs en ingewijd in de hele leer; waarom doet Hij dat niet ook bij de andere mensen?'
[17] Ik zei: 'Waarom maken jullie je druk, als Ik doe wat Ik wil? Als Ik voor iedere plant de geschikte voeding weet te verschaffen en aan ieder dier het voedsel weet te geven dat het goed bekomt, dan zal Ik ook wel weten hoe Ik de ene of de andere mens zijn geestelijke voedsel moet verschaffen en aanreiken.jullie zijn steeds om Mij heen en horen en zien alles; maar let ook goed op hoe Ik de mensen behandel en hoe Ik hen ieder naar de aard van hun ziel onderricht, en doe evenzo, dan zullen jullie goede resultaten boeken! Maar deze vier zijn slechts tot morgenmiddag bij Mij, en toch moeten ze tot een werktuig voor Mij worden; en omdat hun zielen daar zo geschikt voor zijn, maak Ik hen dan ook sneller bekwaam voor dat ambt, zoals Ik dat ook met de tweeënzeventig leerlingen in Emmaüs heb gedaan. - Als jullie dat nu begrijpen, wees dan tevreden!'
[18] Daarop werden alle leerlingen weer kalm. Maar Ik onderrichtte de vier nog verder over het rijk Gods.
[19] Nadat Ik de vier goed had onderricht over het rijk Gods in de mens op deze aarde en hun ook had verteld wat dat teweeg brengt, alsook dat Mijn koningschap en Mijn rijk niet van deze wereld is, zei Ik tegen de waard dat hij de vier een rustplaats moest wijzen, aangezien het al een uur na middernacht was geworden. De waard deed dat onmiddellijk, en de vier begaven zich ter ruste. Wij bleven echter, zoals wel vaker, aan onze tafel zitten en rustten daar tot zonsopgang; ook de waard rustte naast ons aan een kleine tafel.
[20] 's Morgens was de waard, zoals zijn gewoonte was, reeds een uur voor zonsopgang op de been en zorgde voor alles voordat de zon opging; want het was sabbat, en dan was het van zonsopgang tot zonsondergang gedaan met alle lichamelijke werkzaamheden. Zo liet hij ook het ochtendmaal vóór Zonsopgang klaarmaken, opdat het ook voor die tijd genuttigd zou worden; want in dat opzicht was hij een strenge jood.
«« 108 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.