De werkzaamheid van de ziel

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 142 / 214 »»
[1] Daarop zei een andere visser: 'O Heer en Meester, U zei dat het voor geen enkele ziel nuttig is als ze direct bij haar komst op deze wereld volledige innerlijke helderheid zou bezitten, omdat ze - wat wij nu goed begrijpen tot algehele traagheid en passiviteit zou vervallen; want als iemand iets kostbaars heeft verloren, zal hij het beslist net zo lang zoeken tot hij het wellicht weer vindt - en zo zoekt de ziel het door haar troebele uiterlijke zintuigen verloren gegane heldere innerlijke licht. Maar als ze die grootste levensschat weer gevonden heeft, hoe zal het dan met haar verdere activiteit gesteld zijn? Want als een mens datgene wat hij kwijt was gelukkig weer gevonden heeft, houdt zijn zoeken en derhalve zijn activiteit immers weer op! Als een ziel door haar actieve zoeken volkomen heeft gevonden wat ze zocht, vervalt ze hoogstwaarschijnlijk weer tot volledige traagheid en passiviteit; maar in dat geval zou ze als volledig passiefwezen weer opnieuw als het ware dood zijn, en dat zou haar zaligheid op geen enkele manier ten goede komen. In dit opzicht, o Heer en Meester, is het mij nog niet helemaal duidelijk.'
[2] Ik zei: 'Vriend, omdat de ware levenszaligheid immers niet bestaat uit helder schouwen en begrijpen, maar alleen uit de werkzaamheid van de liefde, die steeds moet toenemen, moet iedere ziel die eerst tot haar enige levenselement maken, omdat ze anders nooit de innerlijke helderheid van het leven kan bereiken; want de werkzaamheid van de liefde is een innerlijk levensvuur, dat door zijn steeds toenemende activering tot een helder lichtgevende vlam moet worden.
[3] Als dit levenselement in de ziel echter volledig ontwaakt is, zodanig dat de ziel op die manier zelf dit levenselement wordt -wat wil zeggen dat de hele mens in de geest opnieuw en derhalve wedergeboren is -dan blijft de ziel ondanks haar innerlijke helderheid, die een gevolg is van de tot het hoogst mogelijke niveau gestegen werkzaamheid van de liefde, ook steeds in de hoogst mogelijke graad werkzaam, en haar zaligheid en helderheid nemen toe al naargelang de graad van haar liefdesactiviteit -en niet naargelang de graad van haar helderheid, die ze zonder liefdesactiviteit trouwens nooit ofte nimmer kan bereiken; want God heeft al sinds eeuwigheid bepaald dat geen enkele geest en geen enkele mensenziel zonder de overeenkomstige werkzaamheid ooit het licht kan bereiken.
[4] Hoe maken de mensen op deze materiƫle wereld licht? Kijk, ze wrijven hout tegen hout of steen tegen steen, net zolang tot er vuurvonken vanaf komen! De vuurvonken vallen op licht ontvlambaar materiaal, dat lange tijd blijft gloeien. Als die gloed eenmaal in voldoende mate aanwezig is en er brandbare voorwerpen mee in aanraking komen - zoals hout, stro of een bepaalde snelontvlambare hars, gemengd met zwavel en nafta -dan zal er al gauw een heldere vlam oplaaien en zal het licht worden in haarzelf en naar alle kanten om haar heen.
[5] Zou er zonder die voorafgaande activiteit ooit enige gloed en daaruit een lichtende vlam zijn ontstaan, die door haar zichtbare levendige beweging zelf de hoogste graad van activiteit aan de dag legt? .
[6] Kijk, zo blijkt reeds in de dode materiƫle wereld dat er om vuur en licht te maken een zekere activiteit aan vooraf moet gaan! Aan het licht van het leven van de ziel moet dus des te meer een zekere activiteit voorafgaan; hierdoor wordt de liefde gewekt, die het levenselement is, en uit de toegenomen werkzaamheid hiervan ontstaat dan pas het licht van de ziel, en dat is de wijsheid, die zichzelf en alle dingen vanuit zichzelf ziet, beoordeelt en ordent.
[7] Kijk, vriend, zo zit het met de dingen van het leven van de ziel en haar innerlijk helder onderscheidingsvermogen, en je hoeft dus niet bang te zijn dat een zalige ziel als gevolg van haar godgelijke wijsheid ooit traag en passief wordt, omdat de wijsheid van een ziel hier, en nog meer aan gene zijde, steeds het gevolg van haar werkzaamheid is; als die ooit zou ophouden of zou kunnen ophouden, zouden bij de zielook haar wijsheid en haar innerlijke levenshelderheid ophouden. - Heb je dat nu begrepen?'
«« 142 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.