De arts kan geen verklaring vinden voor het wezen van Rafaël

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 175 / 214 »»
[1] Hierop liep de arts heel dicht naar Rafaël toe en voelde aan zijn handen. Toen hij daarmee klaar was, zei hij: 'Ja, prachtige en stellig ook zalige vriend, je uiterlijk is werkelijk onmiskenbaar van geestelijke aard; want de onbeschrijfelijke zachtheid en blankheid van de huid van je lichaam en het etherische van je geplooide gewaad verkondigen luid, dat zoiets nog nooit bij een mens is aangetroffen en gezien. Maar het stevige, krachtige van je armen die ik nu heb gevoeld heeft niets van geestelijke aard in zich en toont dat jij je, afgezien van je geestelijke macht en kracht, ook vanwege je natuurlijke spierkracht en stevigheid met menige worstelaar zou kunnen meten -en toch ben je een volkomen zuivere geest! Hoe moet ik dat begrijpen?'
[2] Rafaël zei: 'Heb nog even een beetje geduld, dan zul je het weldra beter begrijpen! Voel nu nog eens een keer aan mij en overtuig je ervan of ik nu ook nog iets lichamelijks aan mij heb, en oordeel dan met de helderheid van je inzicht en met de kracht van je verstand!'
[3] Hierop voelde de arts nogmaals aan de handen van Rafaël. Toen hij ze echter met zijn vingers met mannelijke kracht vastpakte, voelde hij alleen maar lucht; want zijn vingers kwamen ongehinderd tegen zijn eigen handpalm en voelden niets lichamelijks daartussen; en toch zag de arts Rafaël net zo voor zich als tevoren, maar natuurlijk meer met de ogen van zijn ziel dan met die van zijn lichaam. Toen hij ook dit had ervaren, raakte hij in verlegenheid en wist hij niet wat hij daarvan moest zeggen.
[4] Pas na een poosje dieper nadenken zei hij, niet zozeer tegen Rafaël maar meer tegen zichzelf (de arts): 'Dat ziet eruit als bestaan en niet bestaan! Zojuist nog een heel stevig lichaam en nu -weliswaar nog dezelfde gestalte, maar zonder ook maar het minst voelbare wezen! Hoe kan het menselijk inzicht dat begrijpen en zelfs het scherpste menselijke verstand dat beoordelen? Hier staan mijn inzicht en verstand bij stil! O hoogst heerlijke en zalige vriend, dat moet je mij uitleggen, anders zal het voor ons Grieken nog moeilijker zijn dan voorheen om helderder en beter te begrijpen wat het rijk Gods inhoudt.
[5] Je bent er, want ik zie je en hoor je heldere stem, en toch ben je er voor het gevoel van mijn handen helemaal niet! Maar ook al zie ik je nu meer met de ogen van mijn ziel dan met die van mijn lichaam, ik heb de tweede keer toch net zo met mijn lijfelijke handen aan je gevoeld als de eerste keer, waarbij ikje lichaam heel goed waarnam. Hoe kan dat? Of heb ik soms alleen met de handen van mijn ziel aan je gevoeld, zoals in een droom, wat voor het lichamelijke misschien even onwerkelijk is als het psychische of geestelijke voor het lichamelijke? Maar als dat zo is, wordt het moeilijk voor het menselijke inzicht om zowel in de materiële wereld der lichamen alsook in die van de geesten iets werkelijk bestaands te ontdekken; want de eerste heeft voor de tweede zo goed als geen waarde, en omgekeerd net zo -en toch staan ze voor het gezichtsvermogen en het gehoor als iets bestaands tegenover elkaar!
[6] Hoe zit dat, wie kan dat begrijpen? Je bent iets dat bestaat - maar tegelijk besta je voor mijn tastzin helemaal niet; en datzelfde moet ik ten opzichte van jou zijn, en zo zijn wij allebei zichtbaar en hoorbaar iets bestaands - en wat het eigenlijke levensgevoel aangaat toch helemaal niets! Wat is dat - een bestaan zonder bestaan, en ook een niet-bestaan zonder niet - bestaan?!Vriend, geen mens kan dat met zijn inzicht vatten, en zijn verstand wordt daarbij een ijzeren zuil, waar de wilde stormen des tijds net zo lang aan likken tot hij uiteindelijk ondanks zijn hardheid toch volledig te gronde gaat!
[7] Wie en wat zijn die stormen? Geen menselijk oog heeft ooit hun eigenlijke wezen aanschouwd; alleen de tastzin voelt hun vluchtige gang. Maar de zuil is machtig, en staat er, voor alle zintuigen van de mens waarneembaar. Hoe kunnen die onbetekenende stormen mettertijd de vernietiging ervan bewerkstelligen -en waarom bewerkstelligt de zuil, die voor alle levenszintuigen van de mens bestaat, niet de vernietiging van de stormen? Wat is het verstand van de mens, dat de zuilen uitvond en ze ondanks alle stormen neerzette? De werken leven langer dan het verstand zelf, dat de schepper ervan is, en het dode verstand kan die luchtige stormen nooit meer bevelen zijn stevige werken te ontzien.
[8] O mijn hemelse vriend, met de ervaring die ik nu met je heb opgedaan, is het voor ons mensen met bepaald gemakkelijker geworden om het wezen van het rijk Gods te begrijpen, tenzij je deze kwestie zelf nader en duidelijker voor ons opheldert! Ik zou er tot het einde van alle tijden over kunnen denken -.als dat mogelijk zou zijn - en toch voortdurend op dezelfde plek staan waar Ik nu sta. Ben jij iets, of ben je niets, of ben ik niets, ondanks mijn gevoel dat ik nu besta?'
«« 175 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.