Waarom de Heer de weduwe bezoekt (5.10.1861)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 36 / 214 »»
[1] Toen de weduwe ook de Grieken zag aankomen, was zij bang dat ze te weinig had voorbereid.
[2] Maar Ik stelde haar gerust en zei dat wat ze had klaargemaakt voor allemaal voldoende zou zijn.
[3] Ze geloofde dat, en wij gingen aan tafel zitten en hadden meer dan voldoende te eten en te drinken.
[4] Iedereen - en vooral de weduwe, die heel goed wist voor hoeveel gasten zij eten had klaargemaakt -begon zich er echter buitengewoon over te verbazen dat er nu meer dan drie keer zoveel gasten al een uur lang aten en dronken, terwijl men aan de schalen nog niet merkte dat de spijzen daarin minder waren geworden. Ook de wijnkaraffen leken zichzelf opnieuw te vullen.
[5] Toen dat zo nog een poosje voortduurde, kwam de weduwe met haar zoon naar Mij toe en zei: 'O Heer, nu weet ik pas goed wie er in Uw zeer heilige en aanbiddelijke persoon in mijn onwaardige huis is gekomen! De Grieken hadden gelijk dat ze de oude rabbi op zijn ingebeelde Joodse wijsheid wezen en zo lieten zien dat zij verreweg de wijsten zijn. Hij heeft zich ook wijselijk uit de voeten gemaakt en is vanavond niet zoals gewoonlijk bij mij gekomen. Maar nu, o Heer, Heer, wil ik toch graag ook uit Uw heilige mond vernemen wat mij in Uw ogen zo waardig heeft gemaakt dat U mij, een arme zondares, zo'n genade wilde betonen!'
[6] Ik zei: 'Ik ken jouw leven al wel vanaf je geboorte, maar Ik ken ook je hart, waar vele armen hun leven aan te danken hebben; en daarom ben Ik bij je gekomen in je zeer grote nood. Want jij bent zelf al tamelijk oud en zwak, en deze enige zoon van je moest je voornaamste steun worden, zoals je ook terecht hoopte; maar hij werd ziek en stierf. Omdat Ik jouw verdriet en nood wel zag, maar daarnaast ook de nood van de vele armen die snel zou optreden, omdat ze als gevolg van jouw eigen zwakheid en hulpeloosheid steeds meer de verzorging kwijtgeraakt zouden zijn die ze tot nu toe in jouw huis ontvingen, ben Ik gekomen om niet alleen jou, maar ook de vele armen en andere mensen die door allerlei nood gekweld worden op wonderbaarlijke wijze te helpen.
[7] Kijk, dat is de eigenlijke reden die Mij ertoe bracht om naar je toe te komen! Want waarlijk, waarlijk, Ik zeg jullie allemaal: wie altijd naar vermogen zijn arme en gekwelde medemensen in alle vriendelijkheid barmhartigheid en liefde bewijst, zal ook bij Mij barmhartigheid, liefde en vriendelijkheid vinden; want het ware rijk Gods, dat nu in Mijn persoon bij jullie is gekomen, is, dat jullie Godboven alles liefhebben en jullie naasten als jezelf. Wie dat doet, vervult de hele wet en bevindt zich in de volle genade van God, en de zegenende hand van Jehova is over hem uitgestrekt. Wie in die liefde volhardt, is en blijft in Mij en Ik in hem. En wie in Mij is, zoals Ik in hem, heeft het eeuwige leven in zich en zal de dood niet zien en smaken; want op die manier is hij reeds in deze wereld een echte burger van Gods rijk, waarin eeuwig geen dood meer bestaat. Neem dat allemaal goed ter harte en handel ernaar; want Ik ben in deze wereld gekomen om de mensen het ware Godsrijk te brengen en hen te verlossen van alle blindheid en de dood van hun zielen, die jullie tot nu toe stevig gevangen hield. Als iemand van jullie nu nog iets wil weten, kan hij het vragen, dan zal Ik hem antwoord geven.'
[8] Toen Ik uitgesproken was, wendde de opnieuw tot leven gewekte zoon van de weduwe zich tot Mij en zei: 'O Heer van het leven, kijk, ik was volkomen dood en leef nu weer door Uw genade. Als ik Uw heilige wil, die U ons nu bekend gemaakt hebt, heel nauwkeurig in acht neem, zal ik dan eeuwig verder leven en nooit meer sterven? Want sterven is verschrikkelijk bitter, en ik zou het niet graag nog een keer meemaken! Als je eenmaal dood bent merkje natuurlijk geen pijn meer en is alle angst en vrees weg, omdat je niets om je heen meer weet, voelt, ziet of hoort; maar voordat je helemaal dood bent, heb je wel heel veel angst en pijn! Daarom zou ik U, o Heer van het leven, willen vragen of U mij en ook alle andere goede mensen niet meer wilt laten sterven!'
[9] Ik zei: 'Mijn dierbare zoon! Ik heb jullie allemaal zojuist toch al getrouw en naar waarheid verteld dat degenen die in Mij geloven, Mij boven alles liefhebben en hun naasten als zichzelf, de dood niet zullen zien, voelen of smaken; want hoe kan iemand sterven, die volgens wat Ik heb gezegd het eeuwige leven in zich heeft?
[10] Maar je zei ook dat de dood in zekere zin wel goed is, wanneer men eenmaal helemaal dood is, omdat men dan niets meer hoort, ziet of voelt en zodoende niets meer van zichzelf weet; maar dat, Mijn beste zoon, is niet zoals jij nu volgens jouw gevoel oordeelt! Jij hebt nu weliswaar de indruk dat jij in je toestand van lichamelijke dood helemaal dood en zonder bewustzijn was; maar dat was niet zo.
[11] Want dat je je nu niets herinnert van wat jouw ziel allemaal heeft meegemaakt terwijl ze niet in haar lichaam aanwezig was, dat heb Ik heel wijs zo beschikt; want als jouw ziel de herinnering had behouden aan hoe uiterst goed en gelukkig ze zich voelde temidden van vele engelen in het paradijswaar ze zich bevond, en hoe verdrietig ze werd toen dezen haar vertelden dat ze volgens de wil van Jehova nog een keer in haar lichaam zou moeten terugkeren, dan zou jij je nu, terwijl je weer met je lichaam verenigd bent, niet zo blij voelen als nu. Ik zou je de volledige herinnering daaraan direct weer helemaal kunnen geven, als Ik dat wilde; maar daar zou Ik je geen goed mee doen, omdat je daardoor voor vele jaren volkomen ongeschikt zou raken voor deze wereld, waarin je nog veel te doen zult krijgen.
[12] Wanneer je oud bent zal er wel weer een moment komen dat Ik je ziel uit je lichaam bij Mij zal roepen; dan zal Ik je ook van tevoren de herinnering teruggeven aan de drie dagen durende toestand in het paradijs van Mijn engelen, en dan zul jij Mij zelf op je knieƫn smeken om jou als ziel te verlossen van haar vervallen geraakte lichaam.
[13] Jouw lichaam zal dan weliswaar nog een keer voor eens en altijd dood gaan en er zal geen levensbewustzijn in achterblijven; maar jij zult daarna verder leven in een totaal bewustzijn van jezelf en je zult samen met Mijn engelen omhoog stijgen, steeds gelukkiger wordend van het ene wijsheids en liefdesniveau naar het andere, en je zult de Vader, die in Mij woont, steeds dieper en dieper leren kennen en Zijn talloze, eindeloos vele grote scheppingen bewonderen.
[14] Kijk, Mijn dierbare zoon, zo is het en zo zal het zijn, en dat kun je wel van Mij aannemen; want Ik, die jou nu weer in dit aardse leven heeft teruggeroepen, en Ik als de eeuwige Liefde, Wijsheid, Macht, Kracht, Licht, Waarheid en het Leven Zelf heb dat je nu geopenbaard!'
«« 36 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.